zondag 31 oktober 2010

Maar, wat gebeurde er nu eigenlijk met sergeant Massuro?



Ik was een jaar of vijftien. Ik zat in de tram en ik heb geen idee meer waarheen ik ging of waarom. Wat ik nog wel weet, haarscherp, is dat in de omgeving van het stedelijk museum een man instapte en tegenover mij ging zitten. Hij keek naar buiten en stapte na ongeveer twee haltes weer uit.

Al die tijd durfde ik geen adem te halen.

Die man was Harry Mulisch.

Die man leerde mij lezen. Die man voerde mij mee in werkelijkheden die ik niet voor mogelijk hield. Die man schreef het verhaal dat ik ooit las omdat ik op school "iets literairs" moest lezen en als onbegrijpelijk weglegde: "wat gebeurde er met sergeant Massuro", de ongelukkige die in steen veranderde. De bundel waar dit verhaal deel van uitmaakt "de versierde mens" staat met twee exemplaren in mijn boekenkast: één stukgelezen en één ongelezen nieuwer exemplaar.

Die man voerde mij mee in de gruwelen van de oorlog, bijvoorbeeld door zijn journalistieke verslag van de zaak Eichmann of, nog indrukwekkender, "het stenen bruidsbed", over het bombardement van Dresden. Een reden voor mij om ooit naar Dresden af te reizen. Een herrezen stad die nog overal getuigt van de gruwelijke gevolgen van dat zinloze bombardement van onschuldige burgers.

Die man die mij meenam in de moderne geschiedenis, in "Bericht aan de rattenkoning". Die mij liet begrijpen hoe ingrijpend de jaren zestig zijn geweest, en hoe noodzakelijk de provobeweging omdat de vastgeroeste machinaties van onze verzuilde en patriarchale samenleving moesten worden doorbroken. En hoe dit uiteindelijk mislukte, omdat de provo's van toen zelf de macht overnamen en niet meer loslieten. Maar daar schreef Mulisch niet meer over: hij was één van die mensen geweest die de macht, met graagte, overnam.

De man die mij liet zien hoe denkers als Mulisch, ook kleingeestig en arrogant kunnen zijn. Dat ook schrijvers uiteindelijk gewoon mensen zijn.

De man die zo onvoorstelbaar pakkend kon schrijven, dat ik soms na een halve pagina een boek alweer even moest wegleggen: zo helder werd het door hem gecreëerde beeld voor mij zichtbaar.

Die man, die zat opeens tegenover mij in de tram.

Toen was ik vijftien, nu bijna vijftig. Toen durfde ik niets te zeggen, wat had ik trouwens moeten zeggen? Nu zeg ik: Harry Mulisch, je hebt voor mij betekenis gehad. Bedankt hiervoor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten