vrijdag 15 juni 2012

Modern doolhof, deel 2



Laten we Paul vergeten.

Het gaat me niet om hem.

Paul ondertekent brieven zonder dat hij weet waar het precies over gaat. Paul communiceert ook op geen andere manier dan het ondertekenen van brieven. Domweg omdat hij dat niet anders kan. Iemand in zijn organisatie heeft bedacht dat Paul, als eindverantwoordelijke voor een proces, ook de brieven moet ondertekenen die uitkomst zijn van dat proces.

In de casus van mijn blog was dat een controlproces. Voor de minder bekenden met managementtaal. Paul controleert of alles wel klopt. De cijfers dan. Zijn de facturen betaald. Komt het geld waar we recht op hebben, binnen? Zijn medewerkers maken dus vergelijkingen en constateren soms een hiaat. Ergens had geld binnen moeten komen en dat is niet gekomen. Ze zetten de plussen en minnen naast elkaar en daar komt dan een post uit. Aan die post is een naam verbonden. In het geval van mijn blog, was dat mijn naam.

Wonderlijk in mijn casus was dat de vergelijking iedere keer weer een andere uitkomst gaf. En bovendien werd het op een premieachterstand gegooid en dat klopte in ieder geval niet. Toch had ik een betalingsachterstand. Alleen dat systeem he? Dat werkte niet mee.

Paul zal dus vooral bezig zijn geweest om die systemen op orde te krijgen. Zodat het in ieder geval klopte. Of hem dat uiteindelijk is gelukt, dat weet ik niet. In mijn geval moest een klachtenfunctionaris (letterlijk, zo stel ik mij voor) afdalen naar de kelders van het pand waar de papieren werden bewaard. Domweg op zoek naar papieren facturen en vergelijken. Een titanenjob. En bovendien ondankbaar omdat je er maar één casus mee oploste. Daar begon Paul natuurlijk niet aan. Dat begrijp ik ook wel.

Maar dan toch even terug naar dat gekozen uitgangspunt. Paul moest tekenen omdat hij verantwoordelijk was. Hij had echter geen idee waar het over ging. Hij kon mij ook domweg niet helpen. En ik verdwaalde in het systeem. Die tocht door de IZZ-woestijn duurde 2 jaar. Dat scheelt, Mozes deed 40 jaar over zijn tocht door de woestijn.

Maar waarom moest Paul eigenlijk tekenen?

Het effect is er één van vervreemding. Paul tekent zonder te weten waar het over gaat. Ik wil communiceren met Paul, maar die geeft taal noch teken en ik verdwaal.

Ik ben wel de klant.

Is het proces wellicht te ingewikkeld gemaakt. Is er nog iemand die het snapt, zonder eerst per klant het papieren archief in te moeten duiken? En dan nog maar hopen dat het goedkomt? En blijkbaar zijn de processen van de klachtenfunctionaris uit mijn casus weer niet afgestemd op die van de financial controller: terwijl de klachtenfunctionaris en ik op weg zijn naar een oplossing, begint Paul doodleuk weer een procedure met een incassobureau. Of stuurt hij me nog een rekening, wanneer ik met de klachtenfunctionaris al lang tot overeenstemming ben gekomen,

Laten we de IZZ vergeten.

Het gaat me niet om hen.

Dit soort van toestanden zijn helaas aan de orde van de dag. De Telegraaf, programma's als Kassa en indertijd met Pieter Storm en de vele adapten die na hem gekomen zijn, varen er wel bij. De geplaagde klant die moet opboksen tegen gebureaucratiseerde organisaties. Waar een heilig geloof in systemen heerst. Waar mensen zich beperken tot, tijdens cursussen klantvriendelijkheid ingestudeerde dooddoeners die vooral bedoeld zijn om de emoties niet teveel uit de bocht te laten vliegen. Want emoties zijn menselijk en daar kunnen systeemdenkers maar moeilijk mee overweg.

Aan het begin van de 20e eeuw was er al een schrijver die de effecten hiervan beschreef: Kafka. Hij had nog nooit een computer gezien, maar wel de vervreemdende resultaten van de onpersoonlijkheid van bureaucratieën.

Zorginstellingen, scholen, telecombedrijven, gemeentes, ze genereren vrijwel dagelijks voorbeelden van losgezongen administraties en bedrijfsonderdelen die onderling niet of slecht communiceren. Waarbij het soms lijkt dat alleen nog een cameraploeg met een opgewonden reporter deuren geopend krijgt. Waarbij een directeur opeens wél in beeld is. Die natuurlijk niets anders kan doen dan alle problemen in één klap van tafel vegen. Want ook hij of zij weet niet precies hoe of het zit.

Aan de andere kant denk ik toch ook nog wel eens aan Paul. Wat zou er zijn gebeurd als hij wel een keer het gesprek was aangegaan? Zou hij zich hebben gerealiseerd dat hij bezig was een illusie na te jagen? Dat de oplossing meer zit in het ontkoppelen en het vereenvoudigen? Dat de oplossing zit in bekwame mensen die wat wars zijn van al die systemen?

Dat die ene klachtenfunctionaris die zoveel tijd besteed aan het doorgronden van een verhaal, goud waard is?

Is die dame inmiddels aan het werk gezet om mee te denken over een herinrichting van het hele proces?

Of is ze nog steeds bezig om individuele casuïstiek op te lossen...

donderdag 14 juni 2012

Modern doolhof



Paul van Schaik.

Ik schrik 's nachts soms nog wel eens wakker en dan dreint deze naam weer door mijn gedachten.

Paul van Schaik.

Adjunct directeur finance & control bij IZZ.

Vooral dat "Paul" suggereerde toegankelijkheid. Maar inmiddels betwijfel ik serieus of Paul wel bestaat.

Hij reageert nergens op. Niet op mails, op brieven en als je belt krijg je hem domweg niet aan de lijn. Wel altijd een baliemedewerker, receptioniste of klachtenfunctionaris. Maar niet Paul, die laat zich niet horen of zien. Hij ondertekende wel aan de lopende band brieven aan mij.

Altijd vriendelijke brieven, maar waarin mij werd gesommeerd nu eindelijk eens te betalen. Problematisch was wel dat Paul de ene keer een bedrag van rond de € 80,-, dan weer € 1.000,- en dan opeens weer € 700,- vorderde. Met steeds opnieuw een andere opbouw van de rekensom en opnieuw een andere redenatie.

Dus ik begon contact te zoeken met Paul. Want zijn handtekening stond er onder. Maar Paul bleek onbereikbaar. Ergens in de burelen van de IZZ in Tilburg of welke vestiging dan ook, zwierf Paul onvindbaar rond. Wanneer hij de handtekeningen onder de aan mij gerichte brieven plaatste, het bleef mij onduidelijk.

En ondertussen groeide de stapel correspondentie tot een indrukwekkend dossier. De eerste brief van Paul dateert van oktober 2008. Daarin wordt mij duidelijk gemaakt dat ik nog een premieachterstand van plm. € 400,- open had staan. Wat niet klopte, want ik kon laten zien dat ik braaf iedere maand de verschuldigde premie had betaald. Nog geen maand later was dit bedrag met een kleine € 10,- gestegen. Wat wonderlijk was, want ik betaalde iedere maand precies hetzelfde bedrag aan premies. Het bleek nog maar het begin. Een maand of 4 later was het bedrag de € 900,- gepasseerd. Ik bleef vragen stellen en ik zal u niet vermoeien met de lachwekkende variatie in verklaringen.

En ondertussen hield Paul zich afzijdig, maar bleef me wel bestoken met brieven.

Inmiddels zakte het bedrag weer tot rond de € 700,- , maar het bleef voor iedereen een raadsel hoe dit precies was opgebouwd. Mijn premiebetaling kon het niet zijn: ik stuurde braaf, als reactie, iedere keer maar weer een rijtje bankafschriften waaruit duidelijk bleek dat maandelijks de premie keurig werd betaald. Desondanks bleef Paul me bestoken met vorderingen, aanmaningen. Soms werd hij lelijk, dan dreigde hij me te bestempelen als wanbetaler, me uit de verzekering te gooien en een incassobureau op mijn pad te sturen.

Natuurlijk reageerde Paul ook weer niet op mijn brief aan hem waarin ik hem nog maar weer een keer vroeg om uitleg.

Paul hield zich afzijdig.

Eind 2009 was Paul het zat. Op je handen zitten is natuurlijk op enig moment niet leuk meer. Zeker niet als je ook nog eens voortdurend je kaken op elkaar geklemd houdt. Toen stuurde hij een incassobureau op mijn pad. Het bedrag was toen weer uitgekomen op ruim € 1.000,- Het mocht van Paul wel wat kosten om van de hele toestand af te komen.

Mijn telefoontje met het incassobureau leidde ertoe dat zij de zaak weer teruggaven aan Paul. Ze konden er geen chocolade van maken. Toen kwam de eerste klachtenfunctionaris om de hoek kijken. Opnieuw verzond ik alle stukken en een brief waarin nog eens de volgorde der zaken weergaf. Deze klachtenfunctionaris had een gemakkelijke baan. Hij pakte een brief van Paul, nam deze vrijwel letterlijk over en zette toen zijn eigen handtekening eronder. Die Paul, wat een grapjas.

Ik kon er echter zo langzamerhand niet meer om lachen.

Eindelijk had ik een keer geluk in deze kwestie. De betreffende klachtenfunctionaris ging met vakantie of werd ontslagen of zat langdurig op het toilet, ik weet het niet, maar een collega nam het over. En toen gebeurde het wonder. Ze luisterde....

Paul, nog een keer: ze luisterde...

Ze begon het uit te zoeken. Ze belde eens met de ene afdeling en reed eens langs bij de andere. Ze trok mijn brieven na en zocht uit wie er nu precies wat mee had gedaan.

Nou...

Paul had niets gedaan. Verder waren er een paar notities gemaakt. Niemand had iemand gebeld. Niemand had gedacht van "hoe zit nou eigenlijk?" Het was gewoon domweg geen kwestie.

Zij, jawel ik werd gered door een dame: zij vond uit dat er geen sprake was van een premieachterstand.

Ondertussen zat Paul ook niet stil. Hij had het incassobureau maar weer eens aan het werk gezet. Inmiddels was het bedrag weer geslonken tot iets meer dan € 200,- Paul begon ook te dreigen met de rechter en proceskosten.

Oef, die Paul.

De klachtenfunctionaris en ik lieten ons niet meer afleiden door Paul. Hij ging ze gang maar. We zochten door en ik begreep dat er een nieuw administratief systeem was ingevoerd. Met kinderziektes. Het kon wel betalingsachterstanden zichtbaar maken, maar niet hoe deze waren veroorzaakt. Dus werd alles op premieachterstand gegooid.

Enfin, ze liet zien waar zij op uitkwam. En dat heb ik betaald. Toen was het eind 2010. We waren 2 jaar verder.

En tegelijkertijd stuurde ik Paul een brief waarin ik mijn verzekering opzegde.

Niets op gehoord, natuurlijk.

O ja, toch wel.

Na enkele maanden bij de nieuwe verzekeraar kreeg ik opnieuw een brief van Paul.

Hij was tot de ontdekking gekomen dat ik ze toch nog € 15,- verschuldigd was.

Paul kon van mij de boom in.

Dag Paul.

dinsdag 12 juni 2012

Een doorzetter




Ontmoet Moortje.

Die naam hebben wij haar tenminste gegeven.

Bij ons thuis doen we aan kattenopvang voor het dierenasiel. Dus krijgen we met enige regelmaat nestjes van jonge katjes. Die zijn dan aangetroffen, drijvend in een plastic zak in een sloot. In een vuilnisbak van waaruit de vuilnisman angstig gepiep hoort of dwalend langs een drukke weg. En zo hebben de dierenliefhebbers onder ons nog vele manieren om van ongewenst jong spul af te komen. Want ook onze liefde voor dieren heeft zo zijn grenzen.

 Enfin.

Zo'n groepje verdwaalde wezen komt dan een tijdje bij ons. Op adem komen en ontdekken dat er ook mensen zijn die gewoon voor ze zorgen. Zonder sentimenteel te worden. Eten, drinken, een dak en soms een aai. En als we ze even zat zijn worden ze van de bank gejaagd, omdat we zelf willen zitten.

Moortje was andere koek.

Zij was aangereden en had een heup gebroken. Ze lag ergens aan de kant van de weg. Iemand heeft de dierenambulance gebeld. In het dierenasiel is ze opgevangen. Opereren had weinig zin. De remedie is 6 weken op rust in een bench.

 Toen kwamen wij weer in beeld.

Maar het ging niet goed. Het gekwetste pootje moest er af. En nu heeft ze nog maar drie poten. Geen fysiotherapie. Geen hulpmiddelen.

Dat was een paar dagen vreemd voor haar. Het lopen was anders. Maar wat?

Ze viel soms om en scharrelde wat ongelukkig rond.

Maar nu heeft ze het helemaal door. Ze vliegt door de kamer. Ze springt op de vensterbank. Alleen snelle bochten, dat is lastig. Maar ja, na drie dagen, wat wil je.

We maakten ons wat zorgen of ze nog wel een nieuw baasje zal kunnen vinden. Maar dat is geen probleem.

We houden van dieren.

Vooral van zielige dieren.

Dus, waarde lezers: over een goede week voor u beschikbaar. Dierasiel Gouda. Ze luistert niet naar haar naam. Maar ze is wel lief.

En een enorme doorzetter.