zaterdag 24 augustus 2013

Wonderen bestaan, ook tijdens een treinreis

Een plunjezak gevuld met Korans


Reizen levert soms ontmoetingen op die nog lang blijven natrillen in je herinnering. Dat kan gebeuren omdat de ontmoeting iets wat al lang in je geest sluimerde, tot ontwaken heeft gebracht; het kan zijn dat de ontmoeting tot een volstrekt onverwacht en adembenemend inzicht leidde; het kan ook zijn dat de ontmoeting iets vooralsnog onbestemds in beweging heeft gezet.

Dat laatste, daarover gaat dit verhaal. Ze leverde een puzzel op. U kent dat wel: u probeert zich nieuwe inzichten eigen te maken en heeft het gevoel dat u er soms, met uw vingertoppen, even bij kan komen. Het lijkt binnen handbereik, maar uw armen zijn nét te kort. Zo'n puzzel.

Het is alweer jaren geleden. Ik zou een paar dagen bij mijn zus in Basel doorbrengen. Ik zou met de nachttrein naar Zwitserland rijden en de volgende ochtend, rond de koffie, zouden we elkaar op het station treffen.

Nu lijken treinen mij nogal eens op een ondoorgrondelijke wijze verder van mijn doel te verwijderen als dat ik er bij kom. Zo ook deze reis. Bij aanvang van de reis in Utrecht, werd omgeroepen dat op het station van Arnhem, door een technisch mankement, de elektriciteit volledig was weggevallen. Arnhem was daardoor onbereikbaar. We werden met de trein naar Wageningen gebracht en vandaar met een bus zouden we doorreizen naar, ik meen, Nijmegen. In Nijmegen zou een boemel klaarstaan om ons richting Venlo te brengen. Bij aankomst bleek deze boemel alweer vertrokken en ik deed, met enkele medereizigers naar Basel, mijn beklag: de aansluitende trein die ergens in Duitsland op ons zou wachten, zouden we nu zeker niet meer halen. We werden in een taxi geduwd. In Venlo bleek echter ook niemand op ons gerekend te hebben.

Enfin, lang verhaal kort. Op het tijdstip dat ik had verwacht aan de koffie te kunnen met mijn zus in Basel, was ik de Nederlandse grens nog niets eens overgestoken. Ik had urenlang in toenemende wanhoop en tenslotte in een soort doffe berusting, in taxi, bussen, boemeltreinen en intercitytreinen gezeten, zonder dat ik mijn reisdoel ook maar enigszins was genaderd.

Ik vertel dit zo uitgebreid omdat ik me later wel eens heb afgevraagd in hoeverre deze gebeurtenissen het vervreemdende karakter van de hele reis had versterkt.

In Keulen kon ik vroeg in de ochtend uiteindelijk op een trein richting Basel stappen. Ik kwam terecht in een coupé waarin een drietal gezette heren, Zwitsers, zo zou blijken, en een inktzwarte neger in witte jurk en een, ook wit, gehaakt soort keppeltje. De laatste leek in diepe slaap en zat met zijn gezicht weggedoken. De heren zaten in een geanimeerd gesprek. Ik kwam tegenover de negerjongen te zitten. Ik zag al direct dat hij helemaal niet sliep: hij zat voortdurend voor zich uit te prevelen en keek met nietsziende ogen naar buiten. Daar was ook niets te zien: door het donker, weerspiegelde de ruit uitsluitend de beelden vanuit de coupé. Mogelijk hield hij zo iedereen in de gaten. Ik maakte me er niet druk om en pakte mijn boek. Het zou nog een lange zit worden.

Na enige tijd stond de jongen tegenover mij op en reikte naar een enorme plunjezak dat boven zijn hoofd in een bagagerek lag. Hij tilde de zak omlaag en maakte hem open. Tot mijn verbazing was deze geheel gevuld met boeken. Hij moest loodzwaar zijn. De jongen pakte er een boek uit, klopte hier zachtjes op terwijl hij mij aankeek, zei hij:

"Koran...",

en hij stak zijn duim op. Hierbij sloeg hij genoeglijk op de plunjezak en deze bleek geheel gevuld met korans.

De Zwitserse heren waren even stilgevallen en keken het tafereel aandachtig aan. Ze blikten veelbetekenend naar elkaar en dachten er duidelijk het hunne van. De jongen gunde hun geen blik waardig, maar bleef mij aankijken.

Aarzelend, hij sprak een mengelmoes van Nederlands, Duits, Engels en nog allerlei andere onverstaanbare woorden, raakten we in gesprek met elkaar. De jongen vertelde me dat hij vanuit Ivoorkust naar Nederland was gevlucht. In Nederland was hij in een asielzoekerscentrum terecht gekomen en daarmee in de Nederlandse, ambtelijke molen die onwillig en langzaam draait. Zijn aanvraag duurde en duurde totdat hij het zat was. Hij voelde zich nutteloos en zijn bestaan werd uitzichtloos. Hij besloot om terug te keren naar zijn land.

Hij keek me triomfantelijk aan. Ik keek schaapachtig terug.

Ik vroeg hem hoe hij dit voor elkaar dacht te krijgen. Had hij een paspoort, geld? Dit begreep de jongen niet:

hij had Allah.

Die had hem altijd geholpen en ook nu weer. Hij had bedacht dat de boten uit Noord Afrika die de Middellandse zee naar Europa overvoeren, gevuld met vluchtelingen, leeg terugkeerden. Dáár zag hij zijn kans...

Hij trok een verkreukeld pasje tevoorschijn. Dit bleek een pasje te zijn van het asielzoekerscentrum waar hij de afgelopen jaren had doorgebracht. Het was mij een raadsel hoe hij in deze trein terecht was gekomen en hoe hij de grens was gepasseerd. Ik begreep echter wel dat de Zwitserse grens naderde en hiermee ook het einde van zijn reis.

De Zwitserse mannen hadden zo ongeveer begrepen hoe het verhaal van de jongen in elkaar zat en maakten zich duidelijk vrolijk. Hufters.

Alhoewel ik zeker geloof dat wonderen bestaan, was dit wel teveel gevraagd. Natuurlijk werd de jongen bij de Zwitserse grens door de douane uit de treincoupé gehaald. Zonder morren stond hij op, tilde de plunjezak, gevuld met Korans op zijn rug en volgde de douanier. Hij gaf mij monter een knipoog.

Basel kwam dan eindelijk. Ik stapte de trein uit en liep over het perron richting de vertrekhal. Opeens hoorde ik achter mij een brul. Voordat ik wist wat er gebeurde, werd ik door iemand in de armen genomen: de jonge neger uit Ivoorkust.... Hij  omhelsde mij enthousiast en ik keek hem stomverbaasd aan.

Hij wees alleen maar naar boven en zei veelbetekenend: "Allah..."

Hierna gooide hij de plunjezak over zijn schouder en verdween in de mensenmassa.

Ik weet het zeker: hij is al lang weer terug in Ivoorkust.

maandag 19 augustus 2013

Dilemma's rond een onbeduidend besluit.



Het besluit werd in de vakantie genomen.

Ik liep er al langere tijd over te dubben. Zoals dat gaat, kleine ergernissen die, zodra de dag vordert, weer verdwijnen en daarmee ook de gevoelde noodzaak om de knoop door te hakken. Dit patroon herhaalt zich enkele maanden. Enfin, in de vakantie was het dus zover.

Er zou een nieuw scheerapparaat komen.

Het is onbeduidend, ik geef het onmiddellijk toe. Het gaat nergens over, zeker wanneer je het afzet tegen al het wereldleed dat via televisie, krant en internet over je uit wordt gestort. Maar toch, het vormde een soort kriebel die steeds maar weer terugkwam.

Natuurlijk, het apparaat was al oud en had zijn geld wel opgebracht na 15 jaar trouwe dienst. Ik hoef me dus nergens over te schamen. En bovendien, de oplaadbare batterij was steeds minder oplaadbaar. Dat wil zeggen, hij laadde nog wel op maar het liep er feitelijk net zo hard weer uit. Maakte ik echter het snoer vast aan het apparaat en stak ik de stekker in het stopcontact, dan liep hij weer als een net geoliede machine.

En je gaat hechten aan zo'n ding.

Maar goed. Toen het besluit eenmaal was genomen, was de volgende puzzel het vinden van een nieuwe.

Dat is nog geen sinecure. Je kan ze op vele plaatsen krijgen, ook via internet, maar er zijn natuurlijk verschillende merken met onderling weer allerlei typen en, uiteraard, overal hangt een ander prijskaartje aan. Dat geeft een belangrijk dilemma voor de aanschaf van het stuk techniek. Bovendien, techniek waardoor je jezelf iedere ochtend toch minstens 10 minuten in de spiegel staat aan te staren. Onuitgeslapen, soms zelfs ronduit chagrijnig of juist fluitend en vol goede zin in de komende dag. Het scheerapparaat maakt het allemaal mee. Dat vraagt toch een zekere zorgvuldigheid bij de keuze van een nieuwe.

Ik besloot om een winkel op te zoeken waar nog verkopers rondlopen die iets te vertellen hebben over de door hen verkochte waren. Ik geef toe, ze zijn zeldzaam. Toen ik laatst met mijn dochter op pad was voor een nieuwe laptop, begon de verkoper die ik om advies vroeg, ijskoud voor te lezen wat op het kaartje stond dat wij samen allang hadden gelezen. Maar van deze winkel weet ik dat het anders is.

Ze stelde me niet teleur. De verkoper begon me enthousiast uit te leggen dat de afgelopen 15 jaar nu net revolutionaire jaren waren geweest voor scheerapparaten. Dat had ik toch maar weer allemaal gemist. Natuurlijk waren de scheerapparaten, zoals ik die net had weggedaan, nog wel verkrijgbaar, maar dan miste ik toch het beste. Gelaten bedacht ik me dat dit ouderwetse stuk techniek me 15 jaar zonder enig probleem had geholpen. Maar ik wilde niet eigenwijs zijn. Belangstellend vroeg ik waar de belangrijkste ontwikkeling dan eigenlijk in zat.

"Nou, dat zit in de mesjes. Kijk, in die ouderwetse apparaten zit er veel ruimte tussen de mesjes. In die nieuwe sluiten de mesjes onderling vrijwel op elkaar aan. Dat geeft een veel beter scheeroppervlak..."

Ik kon niet direct in gejubel uitbarsten en keek de verkoper dan ook wat waterig aan. Ik probeerde me de scheerapparatenfabriek voor te stellen waar jonge technici enthousiast met hun innovatieve ideeën in de weer waren. Het riep geen beeld op. Een scheerapparaat blijft toch een beetje een scheerapparaat.

Ik besloot aan mijn eigen kwelling een einde te maken en wees een apparaat aan. Hij leek wel wat op de mijn oude, maar het bleek een topmodel te zijn. Een klassiek model voor krachtige scheerresultaten, wist de verkoper uit zijn mond te krijgen.

Ik was er weer voor 15 jaar vanaf.

zondag 18 augustus 2013

Wat zoekt een mens in Albury?

Het huis van Drummond in Albury Park


Albury ligt midden in het heuvelachtige, idyllische landschap van het graafschap Hertfordshire, iets ten zuidwesten van Londen. De A 248, een lokale weg, slingert door de heuvels, bossen, landgoederen en dorpjes heen en ook dwars door het gehucht Albury.
Albury is klein. Behalve een pub, een kantoor van de gemeente, een paar doodlopende dwarsstraten waaraan wat bebouwing, valt er niets te beleven. Het is een aardig plaatsje, op sommige plekken zelfs schilderachtig, maar daar kent deze streek talloze voorbeelden van.

Toch wilde ik persé naar Albury.

In Albury kocht Henri Drummond in 1819 het landgoed "the Albury Park" met het bijbehorende huis. Drummond was een telg uit een rijke, Engelse familie. De familie bezat een bank en Henri beheerde deze instelling. Dat deed hij goed en het bezorgde hem geen windeieren. Sinds 1810 zat hij ook in het Engelse Parlement. Hij studeerde in Oxford aan het prestigieuze Christchurch-college en in 1825 was hij de grondlegger van de leerstoel "politieke economie" aan dezelfde universiteit.

Het moge duidelijk zijn: Drummond behoorde tot de Engelse "upperclass".

Nog steeds vraagt u zich af waar mijn belangstelling voor Drummond nu eigenlijk vandaan komt.

Ik ben Apostolisch.

Het vraagteken wordt alleen maar groter.

Laat ik volstaan op te merken dat ik behoor tot een kerk die voortkomt uit een traditie die rond 1830 in, jawel, Albury ontstaan is... Op het landgoed van Drummond, die tussen 1826 en 1830 jaarlijks een conferentie organiseerde met discussies over de toestand van de kerk in die dagen, bijbellezingen en gebed. Deze conferenties leidden uiteindelijk tot de oprichting van de "Catholic Apostolic Church".

Vandaar.

Bijzonder is wel dat deze eerste kerk in de Apostolische traditie, inmiddels vrijwel is uitgestorven. Vooral wanneer je je bedenkt dat deze zelfde kerk in korte tijd, na 1830, een enorme groei doormaakte: rond de eeuwwisseling naar de 20e eeuw kende ze ruim 200.000 leden en had ze zo'n 1.000 gemeenten over de hele wereld. Eén van haar eerste, belangrijke voorgangers, Edward Irving, trok, wanneer hij predikte, soms wel 3.000 toehoorders aan.

Deze kerk is vrijwel geheel verdwenen. In Engeland tref je soms nog een kerkgebouw aan met een plaquette aan de muur waarop vermeldt staat dat het gebouw oorspronkelijk door de Catholic Apostolic Church is gebouwd. Van de 17 gemeentes in Nederland, zijn er nog ongeveer 3 over. Nieuwe ambtsdragers worden al vele decennia niet meer aangewezen. De leden van de kerk hebben aansluiting gezocht bij andere, Christelijke kerken en komen nog beperkt samen om hun eigen rituelen uit te voeren.

De kerk kende echter verschillende afscheidingen die zich in de loop der jaren weer vertakten. Deze nog jonge scheut van de Christelijke Kerken, kent al een zeer volgroeide kruin. Wereldwijd zijn er zo'n 15 miljoen mensen die zich Apostolisch noemen. En daar ben ik er één van.

Nieuwsgierig liep ik dus het landgoed in Albury op. Ik zag het bordje dat het niet toegankelijk was, maar, zo was mij verzekerd, Apostolischen worden getolereerd.

Het duurde niet lang toen een dame naar mij riep, of ik verdwaald was. Na mijn uitleg, raakte ze in toenemende mate geïrriteerd. Ze woonde hier al haar hele leven en steeds opnieuw "those Apostolic" die maar het terrein op kwamen lopen. Ze was echt Engels, je moest goed naar haar luisteren om te begrijpen dat ze het echt zat was: "this is really an issue for me..."

We zijn maar weggegaan.

We liepen nog even naar de kerk die Drummond aan de rand van het landgoed had laten bouwen. De eerste kerk die door de Catholic Apostolic Church was gebouwd.

Hij zat op slot...