zondag 13 oktober 2013

Onze vader....



Afgelopen dagen liepen mijn vrouw en ik door het boerenland tussen Willemstad en Bergen op Zoom.

Soms liepen we over hoge dijken die uitkeken over de omgeploegde kleigronden en aardappel- en suikerbietvelden, soms liepen we over eindeloze grasvlaktes, soms door bossen van beuken en eikenbomen.

De zon was de meeste dagen voor een groot deel van de dag in nevelen gehuld.

Om ons heen was er grote bedrijvigheid: de boeren reden als gekken van en naar de boerderijen met achter hun tracktoren enorme aanhangwagens. Hiermee haalden ze de aardappelen en de suikerbieten van het land. Dat moest vlug gebeuren: de weersvoorspellingen gaven aan dat er regen, heel veel regen aan zat te komen.

Wandelaars weten het: de wandeling is een gevecht met jezelf. Niet je spieren, maar je geest kan verzuren.

De wegen waren vaak kaarsrecht. Ze eindigden in de mist. Links van je, in de verte een boerderij, rechts alleen een eindeloze uitgestrektheid van een omgeploegd land: de voren bogen in rechte lijnen naar de horizon samen. Die ene boerderij die leek maar niet van zijn plaats te komen.

Het was niet koud.

Toch lag de mistroostigheid op de loer. Zacht klopte ze aan en probeerde zich te nestelen in mijn geest.

Ik heb inmiddels een probaat middel gevonden om me te verzetten tegen gedachten die mijn volhouden kunnen aantasten: de I-pod. Hierop staan interviews die Martin Simek gedurende vele nachten hield met landgenoten, bekend en, vaak voor mij, onbekend.

Simek is niet de beste interviewer die ik ken. Vaak ontsporen zijn gesprekken omdat hij een stokpaardje berijdt of emotioneel wordt. En toch, en toch.... altijd boeit hij mij. Het zijn zulke menselijke gesprekken.

En de interviews duren precies een uur. Dat is mooi, want dan weet ik dat ik alweer 4 kilometer verder op ben geraakt.

Ook tijdens deze wandeling duwde ik dus de speakers van de Ipod in mijn oor. Daar klonk de stem van Martin Simek al en deze keer bleek zijn gast Jozef van den Berg te zijn.

U weet natuurlijk allemaal wie deze man is. Ik had nog nooit van hem gehoord.

Jozef is een kluizenaar. Hij woont in een miniscuul hutje ergens onder een perenboom in Neerijnen, vlakbij Zaltbommel. Hiervoor leefde hij enkele jaren in het fietsenhok van de gemeente, maar ambtenaren houden niet van uitzonderingen op de regel, zeker niet als die zich in hun eigen fietsenhok bevindt en dus moest Jozef, ondanks protesten van de burgers van Neerijnen (maar ja, daar kun je als ambtenaar natuurlijk geen rekening mee houden, die burgers), vertrekken. Eén van die burgers had een groot hart en een grote achtertuin. Met een perenboom en daaronder bouwde Jozef dus zijn hutje.

Jozef is niet altijd kluizenaar geweest. Ooit was hij een gevierd poppen- en toneelspeler. Ook schreef hij theaterstukken. Hij trok volle theaterzalen. Tot in België wist hij de mensen te boeien.

Maar toen werd zijn broer ziek. Doodziek. Zijn broer was arts maar noch hijzelf, noch zijn collega's konden hem genezen. Alhoewel al jaren geen kerkganger meer, begon Jozef opeens weer te bidden. Om zijn broer die hij liefhad. Het was zijn broer die hem troostte en hem ertoe bewoog om een theaterstuk te schrijven waarin hij op zoek ging naar God. Hij noemde het stuk "Genoeg gewacht", als reactie op het "Waiting for Godot" en de hierin vertoonde en beklemmende leegte van het bestaan.

Tijdens het spelen van dit stuk drong het besef tot Jozef door dat er iets vreemds aan de hand was: hoe kon je op zoek naar God als je hem niet eens kende? Waar zoek je dan naar? De zoektocht verinnerlijkte zich en resulteerde, zoals Jozef het omschreef, in een ontmoeting met God. Geen taal, geen beeld, een soort innerlijk steeds heftiger wordende kracht die de acteur in zijn stuk uit het spel haalde en midden in het gewone leven neerzette.

Hij deed wat hij moest doen. Hij stapte van het podium af en verexcuseerde zich naar het stomverbaasde publiek. Hij kon niet meer. Het was over. Het toneelstuk was werkelijkheid geworden.

Hij sleepte een oude kist naar een fietsenstalling in Neerijnen en trok zich terug uit de wereld. Hij getuigt niet dwingend of opdringerig. Hij is daar en leeft uitsluitend van dat wat de mensen hem brengen. Uit liefde voor God.

Inmiddels was ik weer 4 kilometer verder. In mij geen verzuring maar verstilling. Over zoveel moed.

Terwijl ik dit schrijf, komt de regen met bakken omlaag.

Ergens, aan de waal leeft een man in een schamel hutje. Zijn naam is Jozef van den Berg. Laten we voor hem bidden.

Uit liefde.

en respect....