zaterdag 16 november 2019

Hoor wie klopt daar, kinderen ...?

Sinterklaas op een school in Castricum, plm. 1962


Ik was niet van plan om over Zwarte Piet te schrijven, maar een artikel in de Volkskrant bracht me op andere gedachten. Het artikel was een interview met Peter Lambert uit Castricum die na dit jaar stopt met de rol waar hij zich 12 jaar lang met hart en ziel voor heeft gegeven: de hoofdpiet.

Hij mag niet meer zwart zijn.

Maar meer nog: hij voelt dat hij de tijdgeest niet meer kan keren en heeft daarom besloten om een stap terug te doen. Zonder bitterheid of wrok: hij staat achter de man die hem volgend jaar gaat opvolgen, maar deze zal een roetveegpiet zijn en niet langer zwart.

Ergens vermoed ik dat als de vorige alinea over enkele tientallen jaren nog eens wordt nagelezen, er een diepgravende studie nodig zal zijn om nog enig begrip te krijgen voor wat hier nu eigenlijk staat.

Maar goed.

Dat is niet de rede dat ik hierover wilde schrijven. Dit komt door een opmerking die in het interview wordt gemaakt:

"Zijn oude kustdorp van pakweg veertig jaar geleden, is veranderd in een forensengemeente met ruim 35 duizend inwoners. Er is nu een ‘oud-Castricum’ en ‘nieuw-Castricum’. Het oude Castricum, dat is de Dorpsstraat met zijn kerktoren. Dat zijn de ‘Borstjes, de Beentjes en de Kerkhoffies’. In het nieuwe Castricum staan de nieuwbouwwoningen. Bevolkt door stedelingen op de vlucht voor de oververhitte huizenmarkt."

Dit is een bijzondere...

Ik ben in 1962 geboren in Castricum. Ik ben dus ongeveer een leeftijdsgenoot van Peter Lambert (hij is 61, ik ben 57 jaar oud). Mijn ouders waren afkomstig uit Amsterdam, wanhopig op zoek naar een betaalbare woning in een tijd dat er nauwelijks woningen voor starters waren. En ja, ik herken de Castricumse namen: Beentjes, Borstjes en Kerkhof...

Er wordt hier een (schijnbare) tegenstelling beschreven die dus al ruim 40 jaar bestaat: de oorspronkelijke dorpelingen versus de nieuwkomers uit de stad.

Het verschil is alleen...het werd in de periode dat ik opgroeide in dit dorp aan de kust, niet als tegenstelling ervaren. De wijken om het oude dorp heen vulden zich met mensen die afkomstig waren uit Amsterdam. En de meest mannen (zo was het in die tijd nog wel), werkten nog altijd in deze stad. En we vierden gezamenlijk de intocht van Sinterklaas en we zongen vol overtuiging over zijn knecht, zo zwart als roet...

Er was wel iets anders. Ik kan me niet herinneren dat er op mijn lagere school ook maar één kindje rondliep dat niet blank van huidskleur was. Er was er wel ééntje met vuurrood haar, Robert Bouman en tjonge, die heeft het geweten...Toen ik na 12 jaar van het dorp verhuisde naar de stad, Gouda, trof ik op de middelbare school één jongen die een donkere huidskleur had: een Molukse jongen uit Moordrecht.

Het is geen kwestie van een "oud-Castricum" en een "nieuw-Castricum". Dat is volstrekte nonsens want deze vermenging van mensen die oorspronkelijk uit het dorp afkomstig zijn en mensen die uit de stad kwamen, bestaat al ruim 50 jaar in Castricum. Er wordt hier een tegenstelling gecreëerd die helemaal niet bestaat. De hele discussie rond zwarte Piet heeft ook niets met tegenstellingen te maken: ze is het gevolg van het simpele feit dat door de tijdgeest onze samenleving is veranderd. We delen onze steden en dorpen met mensen die van over de hele wereld komen. Mensen die afkomstig zijn uit onze vroegere koloniën, mensen die we naar Nederland hebben gelokt omdat we arbeiders nodig hadden en mensen die het gewoon verkozen om in Nederland te komen wonen.

Kortom, zoals geschiedenis gaat en haar sporen in ons heden achterlaat. Kortom, de tijdgeest...

Zoals ook de stedelingen in Castricum zich mengden met de oorspronkelijke dorpsbewoners, gedurende alreeds ruim 50 jaar.

Het beeld dat wordt geschetst van de vroegere samenhorigheid, is vooral gebaseerd op een vals sentiment ("Vroeger had je één tennisvereniging, nu twee..."). Ik zat indertijd op een openbare lagere school (de Sokkerwei) en naast onze school was een school met de bijbel. Na schooltijd zocht ik met mijn vriendjes soms de leerlingen van die andere school op en volgde er een zielig potje schelden over en weer... En graaf eens een spaatje dieper naar de geschiedenis van bijvoorbeeld de verschillende voetbalclubs...het zijn er echt vele, ook toen er nog nauwelijks een stedeling in Castricum woonde: vooral gebaseerd op religieuze identiteit...

Wat overigens ook wel weer prettig was, want tegen wie moest je anders voetballen? Dat vervolgens een ieder zijn eigen club weer de beste vond...Tja...

Verschillende groeperingen in leefgemeenschappen, stedelingen/ dorpelingen; Rooms Katholiek/ protestants; werkvolk en studiebollen, het is van alle tijden en zijn zeker geen vanzelfsprekende bron van grote tegenstellingen en onderlinge haat en nijd. Het verschijnsel an sich kan dus nooit de oorzaak zijn van de huidige spanningen, maar wel de manier waarop we zelf met "die ander" omgaan en over hen denken en spreken.

De bal ligt echt bij mij zelf...

woensdag 18 september 2019

Goudkoorts



Het is een eenvoudige grafsteen met daarop de namen van Cornelis Cornelis Schoon en Neeltje Cornelis Paater. De laatste ligt in het graf als "zijn huisvrouw".

Vergeet Cornelis Schoon.

Neeltje Pater, daar gaat het over.

Al eeuwen...

Bij haar overlijden in 1789 was zij waarschijnlijk één van de rijkste vrouwen van het westelijk halfrond. Ze was op huwelijkse voorwaarden met Cornelis Schoon getrouwd, dus zijn familie kreeg geen cent van het onvoorstelbare kapitaal dat Neeltje achterliet.

Ze was de nazaat van één van de oprichters van de VOC. Ze was zelf, als zakenvrouw, ook actief in de handel en het doen van beleggingen. Er gaan zelfs geruchten dat ze actief betrokken was bij de kaperij. Door vererving kreeg ze ook nog eens de vermogens van enkele rijke naasten toebedeeld. Ze beheerde uiteindelijk in haar eentje het complete familiekapitaal.

En dat was enorm: bronnen spreken van 4 tot 6 miljoen Hollandse guldens, 3 woningen tot de nok toe gevuld met zilver, porselein, linnengoed, sieraden, meubels en schilderijen, ruim 600.000 gulden aan Engelse effecten, VOC-aandelen en banksaldi, een stal gevuld met koetsen en een arrenslee. De inventarisatie van al bezittingen beslaat ruim 60 dicht beschreven foliovellen.

Het echtpaar had geen kinderen. Neeltje Pater bepaalde in een testament dat de erfenis zou vervallen aan haar erfgenamen die als haar erfgenamen bevonden zouden worden...Bovendien, dat als de erfenis zou zijn toegewezen, deze nog 60 jaar onder beheer van de executeur testamentair zou blijven...

Met deze raadselachtige teksten, zette ze een jacht op haar vermogen in die tot op de dag van vandaag nog doorsuddert.

Zo werd in 1893 in Stolwijk een bijeenkomst georganiseerd door familieleden van Neeltje Pater die aanspraak meenden te maken op de erfenis. Aan de oproep in een Schoonhovense krant werd gehoor gegeven door een paar honderd mensen uit werkelijk heel Nederland. Met veel gevoel wordt het verhaal van een 50-jarige moeder uit Edam verteld die lopend naar Stolwijk was gekomen en onderweg niet meer dan een boterham en een warme kop koffie had genuttigd. De bijeenkomst eindigde in de oprichting van een vereniging die zich tot doel stelde de erfenis binnen te halen.

Ook vele oplichters maakten gebruik van de hebzucht die vele mensen eigen is. Zo werd in 1896 een Goudse waarzegster veroordeelt die een arme sloeber wijs had gemaakt dat haar kaarten hem vertelden dat hij de erfgenaam van Neeltje Pater zou zijn. Natuurlijk moest hij vanaf dat moment steeds wel om allerlei redenen geld overhandigen om dichter bij het kapitaal te komen. Dat lukte uiteindelijk vooral de waarzegster.

Nog in 1937 werd ook door de Algemene Synode der Nederlands Hervormde Kerk aandacht besteed aan de erfeniskwestie. Maar ook zij kwamen er blijkbaar niet goed uit.

Volgens berekeningen zou het oorspronkelijke kapitaal inmiddels zijn uitgegroeid tot een miljardenerfenis. Geruchten gaan dat veel van dit geld vast staat bij de Engelse Bank. Deze hanteert als eis dat degene die aanspraak maakt op de erfenis twee bewijzen moet kunnen overleggen: 1) het onomstotelijk bewijs dat er, door de familierelatie, recht is op een deel van de erfenis en 2) het bewijs op welk deel van de erfenis aanspraak kan worden gedaan.

Het is blijkbaar nog niemand gelukt.

En nog steeds bestaan er verenigingen die zich verzamelen rond de hele kwestie. Tegenwoordig ontkennen ze in alle toonaarden nog op jacht te zijn naar de erfenis, maar zich vooral te verdiepen in de genealogie van de familie.

Daarmee wordt en passant wel voldaan aan de eerste eis van de Engelse bank.

En de oplettende lezer valt het natuurlijk op: de grafsteen laat de naam "Paater" zien en in de rest van het verhaal gaat het over "Pater".

Dat klopt.

Hierover gaat weer het verhaal dat de grafsteen is bekostigd door iemand die recht meende op de erfenis. Maar...dat klopte alleen als Neeltje "Paater" heette...

Een eenvoudige huisvrouw...

als je goed luistert, dan hoor je haar nog steeds lachen...


dinsdag 17 september 2019

Mokumflex




"Goedemiddag, ik zou graag een belbus reserveren voor 17.15 uur..."
"U kent de aanpassing in de algemene voorwaarden van 26 augustus 2019?"

Dit antwoord was voor mij toch wat onverwacht. Ik haperde dan ook in mijn reactie.

"Eh... hoe bedoelt u?"
"Nou, precies zoals ik u vraag, kent u de aanpassing in de algemene voorwaarden van 26 augustus 2019?"

De man was onverstoorbaar.

Ik moest bekennen dat ik geen idee had waar de man het over had.

"U bent dan zeker ook niet geregistreerd?"

Ik legde de man geduldig uit dat we net een wandeling van zo'n 25 km in onze benen hadden en dat we, volgens de wandelgids, bij het eindpunt de belbus konden bestellen, zodat we naar het station konden worden gebracht.

De man was op geen enkele manier onder de indruk van mijn verhaal. Voor hem gold slechts één ding: de aanpassing in de algemene voorwaarden van 26 augustus 2019...

"U heeft hierover zelfs een mail ontvangen!"

Ik legde hem, nog steeds geduldig, uit dat we helemaal niet uit deze streek kwamen en dat volgens mijn idee openbaar vervoer bedoeld was voor het vervoer van mensen in het algemeen.

De man kende geen varianten in zijn verhaal en had duidelijk nog geen cursus klantvriendelijkheid gevolgd. Op geen enkele manier liet hij blijken het ook maar enigszins vervelend te vinden dat het zo liep.

Of eigenlijk misliep.

Maar ja, die algemene voorwaarden he?

Ik begon te begrijpen dat ik niet verder zou komen met deze zichzelf herhalende regelneef. Voor hem was de wereld uitermate overzichtelijk: een verwijzing naar de algemene voorwaarden, zoals deze waren aangepast op 26 augustus 2019, volstond. Hij had zijn werk gedaan.

Ik nam op weinig gepaste wijze afscheid en verbrak de verbinding.

Het mooiste moet nog komen: deze oplossing voor openbaar vervoer in landelijk gebied, noemt Amsterdam...mokumflex.

Eh??

zaterdag 14 september 2019

Herinneringsbos


Vanmiddag hebben we de as van mijn moeder verstrooit.

Tot voor enkele jaren geleden organiseerde het KWF jaarlijks een moment dat familieleden van mensen die geveld zijn door kanker, een boom konden planten als herinnering. Dit is in de loop der jaren uitgegroeid tot een waar bos, vlakbij Dronten: het Koningin Wilhelminabos. Sinds 2015 is deze jaarlijkse herinneringsdag niet meer georganiseerd.

In 2012 hebben we in dit bos een boom gepland voor mijn schoonmoeder, in 2009 overleden aan de gevolgen van kanker en voor mijn zusje, in 2000 overleden. Omdat deze plek de meest tastbare omgeving voor herinnering aan mijn zusje is, koos mijn vader voor het verstrooien van de as van mijn moeder in dit bos.

Via borden werden we verwezen naar de plek waar in 2012 de bomen zijn gepland. Uiteraard was het inmiddels een dichtbegroeid perceel.

Het was gelukkig prachtig zonnig weer.

We zijn een stukje het bos ingelopen en op een kleine open plek verstrooiden we de as. Het was eerder verstillend dan emotioneel. We zagen de as neervallen op de grond en ook een lichte sluier die door de wind zachtjes werd meegevoerd.

Langzaam drong het tot ons door.

In de wind waaide een naambordje die aan een tak was opgehangen, zachtjes heen en weer. Even verder zagen we een paar klompjes die in een boom waren opgehangen. Vlakbij het pad had iemand een zelf gemaakte beeldje van een paddenstoel neergezet, onder een tekst dat op een glazen paneel was gegraveerd. Overal zag je herinneringen.

Het bos fluisterde de verhalen.

En daar waaierde de as van mijn moeder.

Op zoek naar de boom die ooit door haar was gepland voor haar dochter.

Het verhaal is nog niet af...

zaterdag 7 september 2019

Leve de nieuwe snelweg!




Het begon dit voorjaar.

We werden overspoeld met aanbiedingen voor een overstap naar een nieuwe provider. Met glasvezel! Internet zou stabieler en (nog) sneller worden.

Dat glasvezel zou na de zomer worden aangelegd in onze wijk.

We mochten ons gelukkig prijzen.

De folders belandden zonder uitzondering in de oud-papierbak.

Afgelopen week verschenen de mannen in de wijk. Met graafmachines. Met enorme rollen dun draad. Met vrachtwagentjes. Een enorme bedrijvigheid.

O ja, glasvezel.

En met de mannen, verschenen ook weer de folders in de bus. Want ja, dit was een unieke kans om mee te kunnen liften naar de toekomst.

Voor een kleine € 50,- per maand.

Als ik door de wijk loop, zijn de stigmata duidelijk zichtbaar. Voor de voordeur van de mensen die overgaan op het nieuwe snelheidswonder, steekt een dun draadje omhoog uit de grond. Ik schat dat tot nog toe zo'n 25 tot 30% van de bewoners de overstap gaat maken.

We wonen in een redelijk verjongende wijk met gezinnen die opgroeiende kinderen huisvesten. Ik was dus wat verbaasd en besloot me er toch eens in te verdiepen.

De folders met schreeuwerige teksten, bleken afkomstig van aanbieders die ik niet ken: delta, online, kliksafe en een aanbieder die bekend is omdat ze nooit voorop liep in innovatie en snelheid: caiway, de lokale kabelexploitant.

Ik miste de grote jongens en daardoor ook mijn eigen aanbieder: KPN.

Ik besloot om eens met deze provider contact te leggen.

Na de onvermijdelijke keuzemenu's en het langzaam en goed gearticuleerd inspreken van mijn vraag, waarop aansluitend nog een keuzemenu, kwam ik dan terecht bij Frank. Frank bleek van vlees en bloed en gespeend van ieder vermogen om vragen te doorgronden. De wereld bleek voor Frank te bestaan uit het voorlezen uit standaardreacties op de meest gestelde vragen.

Mijn vraag was of ik nu, als ik over wilde gaan op glasvezel, gedwongen was om mijn abonnement bij KPN op te zeggen (en daarmee mijn emailadressen die ik en mijn vrouw al jaren gebruiken en zo nog wat ongemakkelijke gevolgen)? Of had ik gemist dat KPN gewoon glasvezel aan zou bieden in onze wijk?

Frank begon maar eens mijn postcode op te vragen en het huisnummer. Mijn achternaam en geboortedatum vond hij ook nog belangrijk om te weten en ja, ik bleek te bestaan in de KPN-database.

Mijn opmerking dat het mij een raadsel was waarom voor een algemene vraag als deze zo nadrukkelijk de identiteit van iemand moet worden vastgesteld, werd door Frank genegeerd.

"Ja, zo hebben we het in Nederland geregeld...", begon Frank als reactie op de door mij gestelde vragen.

Ik vroeg me af wat we in Nederland hebben geregeld? En wie zijn "wij"?

Frank legde mij geduldig uit dat de aanleg van glasvezel is bekostigd door de genoemde exploitanten en dat zij daarom "dus" 2 jaar het alleenrecht hebben om abonnementen af te sluiten.

"Maar, beste Frank, betalen de abonnees niet gewoon de aanleg van het glasvezelnet met hun abonnementsgelden? Het is toch hooguit een voorfinanciering? Is dit vrije markt?"

Frank herhaalde futloos dat "we" dit nu eenmaal zo hebben geregeld.

Dat "wij" begon mij toch wel te intrigeren, maar ik begreep ook wel dat Frank aan de grenzen van zijn mogelijkheden was gekomen. Ik dankte hem voor zijn antwoorden, waarop Frank met hernieuwde energie vroeg of ik nog andere vragen voor hem had? Hij schrok er zelf een beetje van, maar deze vervolgvraag was er nu eenmaal ingeramd in de cursus "klantvriendelijkheid".

Toch enigszins gespannen wachtte hij op mijn reactie, maar ik stelde hem gerust: ik wenste hem nog een mooie zaterdag.

Voorlopig bewandelen we maar het zandpaadje van glasvezelvrij-internet.

Alhoewel...

ik bedacht me opeens dat als zo'n 25 tot 30 % van de bewoners van onze wijk de overstap naar de nieuwe snelweg zouden maken, het zandpaadje wellicht toch ook meer capaciteit zou krijgen.

Leve de glasvezelkabels!

zaterdag 3 augustus 2019

Het is een wedstrijd, het is een wedstrijd... (Bram Vermeulen)



Het overkomt mij vaker.

Ik sta voor het stoplicht en naast me stopt een tweede auto. Bij het kruispunt krijgt de eenbaansweg namelijk tijdelijk een tweede baan. Dit om de doorstroming te versnellen en dat is prima.

Het licht springt op groen en ik trek op.

Ik rij in een automaat en ik rij door, dus ik maak direct snelheid en hoef niet te schakelen. De auto naast mij trekt ook op, maar is geen automaat en moet schakelen. Die valt in snelheid terug en kan mij niet passeren. Als de weg weer versmalt naar 1 baan, voegt deze auto achter mij in.

Soms is de auto toch sneller. Geen probleem: hij voegt voor mij in.

Niks aan de hand.

Het is geen wedstrijd.

Maar soms komt het voor dat de auto naast mij wordt bestuurd door een macho. Altijd, altijd een man.

Of heeft Bram Vermeulen gelijk als hij zingt over de relatie tussen een vader en zijn zoon? Dan is het altijd een jongetje.

Leeftijd doet er niet toe.

In eerste instantie is er even de verrassing dat ik zo snel optrek, maar dan hoor ik het gebrul van een auto die in zijn eerste versnelling doortrekt naar een snelheid die de motor niet prettig vindt.

En ja, hoera, hij kan voor mij invoegen.

Het wordt opeens een wedstrijd.

Nog steeds niets aan de hand. Ik doe niet mee. Ik gun iedereen de schamele momenten om zichzelf te kunnen strelen.

Vanmorgen dus dit tafereel. Ik sta voor het stoplicht en naast mij stopt een auto waarin een ouder echtpaar.

Ik trek op en de auto naast mij verdwijnt naar achter mijn auto. Een brullend geluid en de auto naast mij komt naar weer voren.

We zijn al vlakbij het punt waar de weg weer versmalt en in een (domme) impuls geef ik wat gas bij om te voorkomen dat de man mij wat al te heftig snijdt en ik boven in de remmen moet.

Dit alles binnen enkele seconden, maar...

ik geef het toe. Hiermee druk ik, ongewild, blijkbaar op de verkeerde knop. Een onhandige manoeuvre door mij.

Want het is voor de andere rijder inmiddels een heuse een wedstrijd geworden...

De man geeft gierend nog extra gas en drukt zijn auto op het allerlaatste moment toch nog voor mijn auto.

Okay.

Maar dan staat de man bovenop zijn rem en stopt zijn auto. Behalve ikzelf, moet ook een heel rijtje auto's achter mij volop in de remmen om een botsing te voorkomen.

Dat lukt maar net.

De held durft niet uit te stappen, maar kijkt in zijn spiegeltje. Ik tik maar even op mijn voorhoofd.

Hij trekt weer op en verdwijnt uit zicht.

Mijn hoop is zijn vrouw die naast hem zit.

vrijdag 2 augustus 2019

Mijn moeder in een tasje.




Daar liepen we. In de stromende regen.

Ik hield de paraplu op en mijn moeder zat in de tas.

Ik was nog geen kwartier binnen geweest.

Ik moest aanbellen en er klonk een stem. Ze legde me uit dat ik door de deur, een trap moest afdalen. Daar zou zij mij tegemoet komen.

Aldus.

Ik daalde af in de kelder van het crematorium en een dame wachtte mij inderdaad op. Ze begeleidde me naar een ruimte waar het volstond met vitrinekasten.

Urnen.

Ze zijn er in alle soorten en maten.

Even was ik bang dat ik een soort verkooppraatje moest ondergaan, maar dat viel reuze mee. Op vriendelijke en zakelijke wijze legde de dame mij uit hoe de formaliteiten eruit zagen alvorens ik mijn moeder mocht meenemen.

Tenminste, de as van mijn moeder.

We hadden niet voor een urn gekozen en willen de as zelf verstrooien. Ik kreeg dus een soort reisurn mee. Ik mocht zelf een foto-omtrek kiezen. Ik zag de gebruikelijke afbeeldingen die horen bij rouw en verdriet: een bos, een kabbelend beekje, een veld met zonnebloemen, een zonsondergang... Ik koos voor een opname van de zee vanuit de duinen.

Bij mij was een vage associatie met de plek waar mijn ouders ons hadden grootgebracht: een dorpje aan zee.

De dame stond op en ging de as van mijn moeder halen.

Voorzichtig tilde ik de urn even op. Die bleek nog zwaar te zijn.

Even moest ik met kracht de absurditeit van het moment wegduwen: mijn moeder die door mij in een tasje werd gedaan.

De dame complimenteerde mij met de tas. Ik merkte onhandig op dat ik bijna het huis was uitgelopen met een tas waarop reclame voor de warme bakker. Ze keek me onbewogen aan: ze was gewend aan onhandige zonen.

Buiten regende het.

Samen met mijn moeder liep ik naar de auto. Ik zette haar op de bijrijdersstoel.

Ik mompelde:

"Nou mam, ze hebben niet veel van je overgelaten..."

De regen ging over in een hagelbui. Uit het crematorium kwamen plukjes mensen naar buiten gehold onder paraplu's of met colbertjes boven hun hoofd.

Ik startte de motor.


naschrift: blog naar aanleiding van het overlijden van mijn moeder. In:  https://hetmeisjevandedrummer.blogspot.com/ , ga ik in op haar laatste periode.

zaterdag 27 juli 2019

Wie heeft nu eigenlijk regie over de verpleegkundige?



Het ontgaat de meeste van u, lieve lezers, maar de emoties lopen hoog op. Helaas springen een twitterende president, een prime minister met een permanente "bad hair day", mannen die van de fiets worden gehaald in verband met een hagelbui en ongekend tropische temperaturen meer in het oog.

Het is dus een soort achterhoedegebeuren.

Ik ben in 1984 gediplomeerd in het, wat mij betreft, mooiste vak dat deze wereld heeft voortgebracht: verpleegkundige.

Ik ben opgeleid via de HBO-V. Ik benoem er steeds even bij dat ik op Vronestein in Voorburg heb gezeten. Ik ben dus opgeleid in een oude, koninklijke residentie aan de Vliet. In het pand zit op de zolder een rond raam. Het verhaal ging dat één van de vele minnaressen van  koning Willem III hier ooit woonde en vanuit het zolderraam kon ze Huis Ten Bosch zien. Als hier een vlag wapperde, dan kwam Willem op zijn paard, door de verbindende parken naar Voorburg gedraafd. Zij had dan de tijd om zoiets als een kop koffie voor hem te zetten.

Hoe dan ook.

Na mijn diplomering viel me al heel snel op dat het aanvangssalaris van mijn broer (hij volgde een HBO technische opleiding) bijna twee keer zo hoog was als dat van mij. Door veel nacht- avond- en weekenddiensten te draaien, kon ik dit nog enigszins compenseren. Ik heb echter al heel snel afgeleerd om me druk te maken om deze verschillen. Ik genoot van het werk dat ik deed: als verpleegkundige in de psychiatrische hulpverlening.

En, het is al gezegd, het bleek het mooiste werk te zijn dat deze wereld heeft voortgebracht. Ik blijf dit zeggen, ook al werk ik alweer jaren niet meer als verpleegkundige, maar voer ik directie over zorginstellingen.

Het is me indertijd en ook tegenwoordig nooit zo opgevallen, laat staan dat ik me hier aan heb geërgerd, dat binnen mijn beroepsgroep Inservice-, MBO- en HBO-verpleegkundigen (vrijwel) hetzelfde salaris kregen. Maar blijkbaar zijn er nogal wat die dit wel opviel.

Tja, als je er lang genoeg naar kijkt, dan wordt het vanzelf een thema.

Ook viel hen op dat beide beroepsgroepen dezelfde vaardigheden mochten uitoefenen. En ook dat werd blijkbaar steeds meer een dingetje.

Ik heb altijd begrepen dat er verschillende leerstijlen zijn. Zo zijn er mensen die het best vooruit komen in hun vaardigheden door het bestuderen van teksten en er zijn mensen die dit doen door hun handen uit de mouwen te steken. Door een goed ontwikkeld systeem van het bijhouden en toetsen van vaardigheden, zijn alle Nederlandse zorginstellingen uitstekend in staat om hun verpleegkundigen te toetsen op hun vaardigheden, ongeacht de leerroute die zijn hierin hebben gevolgd.

Maar nog altijd zijn er mensen die meer waarde hechten aan een diploma dan aan de uitvoering in de praktijk.

Nou, als beginnend HBO-V'er heb ik echt moeten leren van al die collega's die het vak niet in de schoolbanken hebben geleerd, maar vanuit de dagelijkse praktijk. En ja, toen we eenmaal begonnen met het maken van zorgplannen en een meer methodische aanpak gingen hanteren in onze begeleiding, leerden zij weer van mij.

We vulden elkaar prima aan.

En ik durf echt niet te zeggen wat er nu meer waard is in de dagelijkse praktijk. Wat echt belangrijk is, is de manier waarop we samenwerkten en bereid waren om van elkaar te leren.

Systeemdenkers denken anders. HBO is geen MBO is geen Inservice. Verschillen zijn lastig en moeten worden gereguleerd. Anders wordt het een zooitje.

En dus bedachten ze dat het allemaal op de schop moet. Het systeem wordt verfijnd. Er komt een nieuwe verpleegkundige, de regieverpleegkundige en alle HBO-opgeleide verpleegkundigen die vanaf 2012 hun opleiding hebben afgerond, kunnen zich zo registreren. Alle andere verpleegkundigen zijn dan een andere, lagere categorie verpleegkundige. Ook de HBO-opgeleiden, zij moeten een toets afleggen om te laten zien dat ze aan de eisen voldoen. De in-service en MBO-opgeleiden moeten een aanvullende opleiding volgen...

Ook als ze al 30 jaar naar volle tevredenheid in hun vak rondlopen. Want ervaring telt niet voor systeemdenkers. HBO is geen MBO is geen Inservice.

Ook al werken ze 30 jaar naar volle tevredenheid samen.

En opeens wordt het WEL belangrijk: HBO, MBO, Inservice...

En opeens is de beroepsgroep tot op het bot verdeeld.

Nog even dit...

Al een kleine twee jaar doen zorginstellingen en opleidingen er alles aan om personeel te kunnen werven. Als we de scenario's moeten geloven, moet vanaf NU 1 op de 4 schoolverlaters zich laten scholen tot verzorgende of verpleegkundige. We komen nu al handen tekort en dat wordt er niet beter op.

De gemiddelde leeftijd van de beroepsgroep is relatief hoog: zeker in de thuiszorg en verpleeghuizen. De meeste verpleegkundigen hebben hun opleiding voor 2012 gedaan. Juist die mensen die we NU zo ontzettend hard nodig hebben en die we moeten koesteren.

Zij zijn woest over de voor hen bedachte plannen.

Ik maak me grote zorgen.

Mevrouw Meurs, minister Bruins, mw. Kersten....heb toch vertrouwen in al die mensen die zich verpleegkundige noemen. Ze werken al jaren samen, ze stuwen de beroepsgroep al jaren vooruit...ze gaan hier echt hun eigen oplossingen voor vinden.

Daar hebben ze u niet bij nodig.

dinsdag 18 juni 2019

Herkeuring



Het was een kleinigheid, maar al te groot voor mijn handen: één van de voorlampen van de camper had het begeven.

Vriendelijke automobilisten hadden me de voorgaande dagen met lichtsignalen gewaarschuwd.

Nu is een enkele vriendelijke medeweggebruiker te overzien en te waarderen, maar hen wordt je op een gegeven ogenblik ook wel weer zat als je de zoveelste keer door een lichtsignaal wordt verblind.

Hoe dan ook.

De verschillende garagebedrijven onderweg bleken zonder uitzondering tot over de oren in het werk en het simpel vervangen van een lampje kostte minimaal enkele uren wachttijd.

We besloten dus eerst rustig naar huis te rijden en daar een afspraak te maken bij de ons bekende garage.

Daar zat ik dan.

Ook hier bleek de werkplaats volop in haar werkzaamheden te zitten, zodat de man achter de balie besloot om de lamp dan maar eigenhandig voor mij te vervangen. Dat bleek ook voor hem geen sinecure. In een mum van tijd stonden er drie mannen uit de werkplaats over zijn schouder mee te kijken en adviezen te geven.

Dat kwam wel goed, besloot ik en richtte mijn aandacht op een nieuwe klant die binnenkwam. Een hoogbejaarde dame, volop ondersteunt door een enorme man (ik neem aan haar zoon), kwam moeizaam de showroom van de garage binnen strompelen.

Ze werd enthousiast begroet door de dame achter de balie. De begroeting moest enkele keren worden herhaald, ze werd ook steeds korter en minder enthousiast, omdat de oude dame blijkbaar stokdoof was.

De auto van de dame was klaar.

Ook mijn lamp was verwisseld, kwam de balieman me vertellen, maar de oude dame was me net voor bij het pinapparaat.

Dat vergde natuurlijk een uitgebreid bestuderen van de mogelijkheden. Het contactloos aanbieden van haar bankpas bleek te ingewikkeld, zodat er werd besloten om de kaart in het apparaat te schuiven.

Ondertussen keek de dame mij schalks aan.

"Nou, mijn auto is tenminste weer goedgekeurd....nu ik nog..."

Ze nam even de tijd om haar pincode in te toetsen.

"Ik moet nog naar de oogarts voor een herkeuring voor mijn rijbewijs. Dat wordt nog spannend want ik zie al maanden hartstikke dubbel...."

De pinbon rolde uit het apparaat en deze werd, met de rekening, zorgvuldig opgevouwen en in de handtas gestopt.

Haar zoon stond inmiddels weer naast haar en greep haar stevig onder de arm. Samen liepen ze naar de uitgang.

"Maar gelukkig heb ik nog tot november de tijd..."

zaterdag 6 april 2019

Echte mannen



Vanmorgen belde ik al vroeg met onze autodealer: onze wagen stond volledig passief naast het huis en was niet van plan om in beweging te komen. Dat was deze week niet de eerste keer, dus er moest maar wat gebeuren. De accu zou worden vervangen.

En zo zat ik deze zaterdagochtend al vroeg aan de koffie in de enorme showroom van onze dealer.

Toyota.

Wat het is, het ontgaat mij, maar het merk heeft niet de naam dat ze sexy of stoere auto's verkoopt.

Wel betrouwbare, maar ja, echte mannen vallen nu eenmaal niet op betrouwbaar. Dat is suf.

Tegenover mij namen een paar echte mannen plaats. Ze keken wat meesmuilend rond naar al het glimmende blik.

"Zou jij een Toyota kopen?"

De ander verwaardigde zich niet eens een antwoord.

Toch zaten ze bij de Toyota-dealer...

Ik raakte gefascineerd.

Ondertussen kwamen er regelmatig echtparen binnen. Van die mensen waarvan je snapt dat ze een Toyota kopen. Ongeveer mannen zoals ik: geen benul van techniek en de enige eis die ze stellen is dat het vehikel maar rijdt.

Sufkoppen, ik weet het.

De twee mannen tegenover mij bestudeerden de ruimte grondig. In de diepte was een rode sportwagen zichtbaar. Dat deed de heren lekkerbekken. Eén van hen stond op om het wagentje aan een nadere inspectie te onderwerpen. Dat was tenminste een auto.

De rode-sportauto-liefhebber draalde wat door de ruimte en had het na enige tijd wel weer gezien. De mannen waren weer verenigd aan de koffietafel.

"Zeg, wat was er eigenlijk aan de hand met dat autootje van je vrouw?"

Dat zal dus wel de Toyota zijn geweest...

Nu begon de ander toch wat defensief het bedoelde autootje te prijzen. Het was toch eigenlijk best een pittig ding. En hij lag goed in de bochten.

"Mja....maar hij kan het nooit winnen van de VW van jou...."

Nu viel er even een stilte....

"Die heb ik verkocht. Ria wilde liever de Toyota houden, dus die delen we nu..."

De ander was de beroerdste niet. Hij haalde zijn schouders op.

"Nou ja, als hij maar rijdt, he?"

vrijdag 5 april 2019

Tandarts



Vanmorgen bezocht ik de tandarts.

Hij had mij al aangekondigd dat het lang zou gaan duren. Een wortelkanaalbehandeling in een verleden was blijkbaar niet goed uitgevoerd, zodat alle indertijd ingebrachte vullingsmateriaal er weer moest worden uitgepulkt om plaats te maken voor iets beters. De vuiligheid die indertijd was achtergebleven, zou anders zeker ontstekingen en ander ongemak gaan veroorzaken.

Als het op tandheelkunde komt, zwijg ik bescheiden.

Het is voor mij al een onoplosbaar raadsel hoe iemand geïnteresseerd kan zijn in die paar geglazuurde stukjes bot in mijn kaak. Dat deze mensen zelfs ook nog in staat zijn om bijna twee uur (!!) geconcentreerd met één kies bezig te zijn...

Het gaat mijn voorstellingsvermogen te boven.

Helden, dat zijn het of dwazen. Maar mij hoor je niet, want iemand moet dit vreselijke werk toch doen.

Hoe dan ook.

De behandeling begon met de vraag of ik een verdoving wenste. Op mijn, voor mij logische vraag of het dan zo'n pijn zou gaan doen, werd ontkennend gereageerd.

"Maar waarom dan een verdoving?"
"Sommige mensen willen nu eenmaal een verdoving...."
"Ook als het geen pijn doet?"

Tja.

U mag bedenken wat dit over ons zegt.

Vervolgens begon het pulken, boren, trekken, duwen en eindeloos rondkijken met een spiegeltje. Ik zag vanaf dat ogenblik alleen nog het systeemplafond en de felle lampen. Soms kwam het gezicht van de tandarts in beeld, dat wil zeggen, een blauw mondkapje waarboven een bril waarop twee kijkglaasjes waren geplakt. Soms ook verscheen heel even een glimp van de assistente of, vaker, haar hand waarin een soort afzuigapparaat dat voortdurend mijn wang te pakken kreeg.

Het deed geen pijn.

Het duurde alleen lang.

Op de achtergrond een radio met een zender die ik nooit langer dan 3 minuten kan aanhoren. Nu luisterde ik echter bijna 2 uur lang naar het gezever van de omroeper, de volstrekt platte en voorspelbare grapjes en het gedreun van wat dan muziek werd genoemd. Ik probeerde het geluid weg te zetten, maar het was onontkoombaar.

De tandarts werkte geconcentreerd en vroeg voortdurend om nieuwe instrumenten aan zijn assistente. Er werd vrijwel niet anders gesproken dan in opdrachten van de tandarts en de bevestigingen door de assistente.

Ik had geen idee wat er gebeurde. Onwillekeurig probeerde ik me toch steeds een beeld te vormen. Tevergeefs. Het boren en pulken kon ik plaatsen, maar het apparaat dat in allerlei toonaarden en met verschillende varianten piepjes gaf, was al raadselachtiger. Ik schatte in dat hier bepaalde metingen mee werden verricht. Ook werd er een microscoop tevoorschijn getrokken. Op de één of andere manier gaf deze blijkbaar weer een beter beeld van wat er in die kies van mij allemaal gebeurde. Ik zwijg nog maar over de vele variaties van haakjes, spreiders, pluggers en spatels waar om werd gevraag, in steeds variabele diktes en lengtes.

De tandarts mopperde op "alle plastic troep" die hij aantrof. Ik dacht aan de verontreiniging met plastic bolletjes in de Waddenzee door de ramp met de zeecontainers en realiseerde me dat een dergelijke ramp ook mijn kies had getroffen.

Uiteindelijk werd om "het cement" gevraagd.

Deze tandarts hield duidelijk van echte, stoere materialen. Ronduit verbijsterend was vervolgens de hoeveelheid cement die in de kies verdween. Hij bleef vragen en duwen en de assistente bleef maar materiaal aanmaken. Hier waren ze zomaar een kwartier mee bezig.

Toen was het opeens gebeurt. Ik mocht opstaan.

De tandarts keek me tevreden aan:

"Het is nog even een noodvulling....over een paar weken maken we de klus helemaal af..."

Dat gaat nog eens drie kwartier duren, wist de assistente me opgewekt te melden.

woensdag 16 januari 2019

Over dokters en doctors.



Ik moest mij in het ziekenhuis melden bij één van de KNO-artsen. De onderliggende reden is niet van groot belang.

Uiteraard mocht ik plaatsnemen in de wachtruimte. Dit bleek een lange bank met uitzicht op de ontvangstbalie. Op de balie stonden drie bordjes waarop, zo nam ik aan, de namen van de dokters van dienst:

dr. XX, arts
dhr. YY, arts
ZZ, arts

Naast mij namen een jongen en een meisje plaats en nadat ze even wat onwennig hadden rondgekeken, begon de discussie over de naambordjes.

"Is alleen die XX dokter?"
"Nou, achter alle drie de namen staat "arts""
"Maar waarom staat er dan alleen bij XX dr. voor?"
....

Hier zaten ze samen even over na te denken.

"Ehm... misschien is XX een vrouw, want bij de tweede staat er ook "dhr." voor...."
"En hoe zit dat dan met ZZ?"

.....

"O, ik weet het al: ZZ is nog niet getrouwd!"
"Maar als je getrouwd bent komt er toch niet "dr." voor je naam?"
"Google het even..."

De jongen pakte zijn telefoon en begon te zoeken.

Het bracht geen oplossing.

Het meisje verlegde haar aandacht en begon over school. Op dat ogenblik kwam een arts zich melden en riep de naam van, zo bleek, het meisje.

"Hallo, ik ben Fred", zo stelde de arts zich voor.