donderdag 28 juni 2012

Een stuwende kracht



Als ik mij goed herinner is Rob Oudkerk er ooit mee begonnen.

Behalve Marokkaanse jongetjes, werden ook de managers in de gezondheidszorg door hem in de verdachtenbank geplaatst. Het bleek een vruchtbare bodem.

Managers, bestuurders, toezichthouders, allemaal maken ze zich schuldig aan incompententie, graaigedrag, onverschilligheid en zo kan ik het lijstje nog wel even doorzetten. Het thema werd warm omarmd door vele kamerleden, staatssecretarissen, ministers en natuurlijk het journaille.

Tegelijkertijd beleefde de professional, de hardwerkende dokter en (wijk)verpleegkundige een herwaardering. Zij waren immers altijd het slachtoffer geworden van die kleilaag van managers en bestuurders. Zij moesten worden bevrijd.

En in tweedimensionale omgevingen, krant en televisie, doet zo'n zwart/wit tegenstelling het altijd goed. Je hebt "good" en je hebt "bad" guys. Dat iedere nuance zo langzamerhand verloren is gegaan, ontgaat vrijwel niemand, maar wat doe je er aan?

Laat ik helder zijn.

Dat we in ons zorgland te kampen hebben met falende bestuurders en managers met weinig visie, is evident. Ook is hun hemd vaak nader dan de rok. Niets menselijks is hen vreemd. Dat toezichthouders vaak hebben verzuimd om hun bestuurder kritisch te benaderen en te vaak teveel meebewogen, de voorbeelden zijn helaas zonder al te diepgaand onderzoek op tafel te krijgen.

Dus we hebben de oplossing bijna gevonden: een zwarte lijst. Als we nu maar precies bijhouden welke bestuurders hebben gefaald, dan sluiten we hen uit van het systeem en zullen de problemen al snel weer verleden tijd zijn.

Een zwarte lijst?

Ik werk al ruim 30 jaar in de zorg. Het is een klein wereldje. Iedereen kent iedereen. Een bestuurder die in de ene organisatie hard onderuit ging, zie je regelmatig op een andere plek weer terugkomen.

En laten we eerlijk zijn...

het is niet gezegd dat zo'n bestuurder per definitie er opnieuw een potje van maakt....

Soms heeft iemand ook een nieuwe kans nodig.

En soms is dat heel onverstandig.

Daar heb je nu precies een raad van toezicht voor nodig die een dergelijke afweging maakt.

Dus, wanneer zet je iemand op zo'n zwarte lijst?

Waarom eigenlijk een zwarte lijst?

Omdat we het niet meer vertrouwen. We vertrouwen die raden van toezicht niet meer. We vertrouwen de bestuurders niet meer. We vertrouwen managers niet meer.

We kiezen dus voor maatregelen die voortkomen uit wantrouwen. We willen controle, we willen transparantie, we willen openheid...mooie termen die vaak moeten verhullen dat we die ander diep wantrouwen.

Pleit ik dan voor achterkamertjes en het "old boys network"?

Nee zeg, ik schrik er van. Ik gruw daarvan.

Ik pleit voor een andere benadering.

Vertrouwen.

Volgens mij moet de spiraal worden doorbroken. Wanneer de focus ligt op wantrouwen, dan zullen de voorbeelden zich opstapelen en we weten van gekkigheid niet meer welke regels en maatregelen we nog zullen moeten verzinnen om de menselijke factor uit te kunnen schakelen. Met de toename van regels moet er meer worden gecontroleerd en bovendien, een veelheid van regels werkt vervreemding in de hand. Paradoxaal effect is dat een toename van regels ook meer management vraagt: iemand moet bewaken dat de regels worden nageleefd. Of de professional klaagt: de veelheid van regels bedelft haar werk onder bureaucratische rompslomp.

Vertrouwen.

Dat vraagt lef. Iemand weer een kans geven. Iemand de ruimte geven om zelf oplossingen te bedenken. Soms even achterover leunen en zien wat er gebeurt. Dat vraagt lef.

We zoeken dus moedige bestuurders en moedige toezichthouders.

Vertrouwen.

Dat vraagt een zekere dwarsheid. Niet iedere vraagstuk vanuit een tweedimensionale wereld willen oplossen. De wereld van de statistiek en managementinformatie loslaten en de werkvloer opzoeken. Een dialoog aangaan. Dat vraagt ontregelen. Ontregelaars zijn niet populair. Ontregelen is eng. We willen graag duidelijkheid.

We vragen dus bestuurders die dwarsligger durven zijn. Toezichthouders die soms met hun volle persoon voor een gemakkelijke oplossing gaan liggen.

Vertrouwen.

Dat betekent ook openheid. Gewoon, omdat je vindt dat het zo hoort. Zo ga je immers met elkaar om. Niet omdat er regels over zijn of een inspectie dreigt. Je medewerkers weten waar je mee bezig bent. Dat geeft namelijk vertrouwen. Dan schrijven we gewoon een rapportage omdat we ons willen verantwoorden. We gaan om met gemeenschapsgeld. Daar willen we zorgvuldig mee omgaan en iedereen mag daar iets van vinden.

We vragen dus bestuurders die open durven zijn. Ook als het een keer niet goed ging. Toezichthouders die hier met open vizier mee om durven gaan. En soms ook gewoon voor die bestuurder durven te gaan staan.

Is hiermee alles gezegd? Nee, er moet veel gebeuren. De samenleving vergrijst, de medewerkers vergrijzen, de kosten nemen alleen nog maar toe. Vraagstukken genoeg. Vraagstukken waar we elkaar hard bij nodig zullen hebben. Toezichthouder, professional, bestuurder, zorgvrager, kamerlid.

Vertrouwen is niet de oplossing, wel de stuwende kracht.

maandag 25 juni 2012

Een hondenleven

De honden, vanaf links: Siep, Djabba, Bono


Hij was vrijwel blind. Zijn ogen waren permanent ontstoken. Hij had geen kracht meer en struikelde over iedere drempel. Of hij viel spontaan om. En hij had zijn blaas niet meer onder controle.
Hij was veertien jaar oud.

Bono, onze hond.

Vanmiddag om 15.30 uur was het afgelopen.

Hij was de zwakste van het hele nest. Als er melk kon worden gedronken, werd hij door alle wriemelende hondelijfjes steevast naar achter gedrongen. Hij stond dan maar een beetje te wachten of er nog iets voor hem overschoot. Uiteindelijk heeft hij het van al zijn broertjes en zusjes het langste vol gehouden.

Bono was nog maar een klein half jaar bij ons, toen we werden gebeld. Een zusje van Bono was in Woerden terecht gekomen. Onder het mom van een allergie moest ze daar weer vertrekken. Of wij plaats hadden.

Daar kwam Djabba. In dat halve jaar was ze goed verpest: ze sprong op tafel, gebruikte de huiskamer als uitlaatplaats, luisterde op geen enkele manier en ze was angstig. Bono heeft haar opgevoed. Hij kalmeerde haar en leerde haar hoe een hond zich in een mensengezin hoort te gedragen.

Ze werden onafscheidelijk.

Ze jaagden samen. Bono sprong in het water en zwom de sloot door. De verschrikte eenden vlogen de kant op, waar Djabba ze tussen het riet stond op te wachten. Ze hebben nooit een eend te pakken gekregen.

Ze speelden samen. Djabba was het meest gehaaid. Als we een flinke stok gooiden, was Djabba er als eerste bij. Ze holde zo snel ze kon weg, maar de stok was meestal te zwaar. Bono greep dan het andere uiteinde van de stok en samen holden ze zo verder. je moest wel oppassen, ze liepen je compleet omver als ze zo bezig waren.

Ze hielpen elkaar. Toen we, tijdens een wandeling door de bergen, met de kinderen en de honden, werden overvallen door een groots onweer en zware hagelstenen, krulden de beide hondenlijven zich in elkaar en beschermden ze elkaar.

Vijf jaar geleden werd Djabba ziek. Ongeneesbaar. Haar dood betekende voor Bono dat voor hem de ouderdom zich had ingezet. Onze derde hond, toen nog maar enkele maanden bij ons, Siep, had nooit geleerd te spelen. Het was dus over met spelletjes. Bono werd van toen af aan een oude hond.

Siep is een voormalige fokhond. Toen ze economisch waardeloos was geworden, werd ze naar een dierenasiel gebracht. Tot die tijd had ze achter elkaar nesten jonge hondjes geworpen. Nog steeds moet Siep niets hebben van puppen: ze blaft ze weg of loopt voor ze weg.

Siep had ook nog nooit in een gezin geleefd. Bono heeft het haar geleerd. Hij kalmeerde haar. Dat is goed gelukt. Eigenlijk is slapen het enige dat Siep met overgave doet. Als ze tenminste niet eet.

Dan hebben we ook nog even Blondie gehad. Een Belgische schone, ook een voormalige fokhond. Ze werd aangetroffen in een schuur zonder daglicht, met nog ruim 100 andere honden. Daar leefden ze, in een permanent donker op een betonnen vloer. Toen ze werden bevrijd, moesten de meeste honden direct worden afgemaakt omdat ze in een te slechte conditie waren. Blondie werd geheel kaal geschoren omdat het vuil met sop niet uit haar vacht was te verwijderen. Ze haalde het maar net. Na enkele weken haalden wij haar op. Een angstige, gestoorde hond. Bono nam haar onder zijn hoede. Hij kalmeerde haar, alhoewel ze altijd nerveus bleef.

Blondie bleek al snel ziek te zijn. Ze werd dan ook niet erg oud.

Bono was er steeds bij. Veertien jaar lang. Hij hoorde er gewoon bij.

Vanmiddag was het dan afgelopen.

Om 15.30 uur.

En Siep? Die ligt gewoon te slapen.