zaterdag 11 oktober 2025

Plaspillen

niet mijn vader

In de blog "een man wordt oud en valt", beschrijf ik de periode waarin mijn vader, na een val en langdurig revalidatieproces, weer naar huis terugkeert. Hij was voor zijn val al slecht horend en vrijwel blind, maar nu was ook zijn mobiliteit sterk verminderd. Alhoewel we hem de afgelopen twee jaar voortdurend hebben geprobeerd in beweging te houden, de enige mogelijkheid om niet verder te invalidiseren, liet mijn vader het steeds meer afweten. 

Hij is inmiddels op weg naar zijn 91e levensjaar en het is, wat mij betreft, een wonder dat hij nog iedere dag de motivatie op kan brengen om zijn bed uit te komen. 

Mijn vader is een man die na zijn pensionering, voor zijn plezier in Utrecht colleges ging volgen over kunstgeschiedenis en filosofie; die uren bezig kon zijn met het schilderen van een stilleven of een stadsgezicht; die lid was van de Bach-vereniging en jaarlijks de uitvoering van de Mattheuspassion bezocht. Ondertussen vloog hij met mijn moeder de hele wereld over om haar alle landen te laten zien waar hij gedurende zijn werkzame leven, hij is ingenieur, zo vaak was heen gereisd: Zuid Afrika, Canada, Verenigde Staten en vele Europese landen. 

Zo'n man. 

En nu bestaat zijn wereld uit het 's ochtends door de thuiszorg uit bed geholpen worden; de gang naar zijn stoel in de huiskamer en hier gedurende de dag wat zitten suffen. Lezen lukt niet meer; naar muziek luisteren lukt niet meer en erop uit gaan is al helemaal een onbereikbaar doel geworden.

De huisarts kwam enkele maanden geleden langs voor een soort inspectie. In het gesprek dat we met haar voerden, werd door mijn vader, op de hem bekende broodnuchtere wijze, aangegeven dat hij geen behoefte meer heeft aan eventuele onderzoeken of behandelingen. Het is mooi geweest en een mens moet uiteindelijk ergens dood aan gaan. Hij heeft een mooi leven gehad en de dagen rijgen zich tegenwoordig wel heel erg grauw aaneen.

De huisarts toonde alle begrip en zegde toe dit alles in zijn dossier vast te leggen.

Dagelijks komt een thuiszorgmedewerker om mijn vader uit en 's avonds weer in bed te helpen. Door hen werd opgemerkt dat de dagelijkse zorg nu wel erg zwaar werd. Met mijn vader hebben we daarom uiteindelijk besloten om hem toch aan te melden voor een verpleeghuis. Hij is hier verrassend gelaten onder. 

"Het is misschien wel mooi geweest, Erik. En de dagen hier zijn wel erg eenzaam. Ik heb geen behoefte aan allemaal praatjes, maar gewoon wat mensen om me heen, dat zou toch wel fijn zijn."

Door de medewerkers van de thuiszorg werd ook opgemerkt dat mijn vader wat kortademig werd. Mijn vader gaf aan hier geen last van te hebben. Toch werd door hen besloten om de huisarts om een consult te vragen. Wij waren hier verrast over: mijn vader vond dit niet nodig en wij waren nergens bij betrokken. Enfin, een bloedonderzoek later werden we gebeld door de huisarts. Gebleken was dat de hartfuncties van mijn vader verminderd waren. Eigenlijk wilde ze hem insturen naar het ziekenhuis. 

Het kostte ons de nodige overredingskracht om dit idee de wereld uit te helpen. Maar dan wilde ze tenminste wel iets aan de benauwdheid doen. Wij voelden de bui al hangen: plaspillen.

Als mijn vader ergens een enorme hekel aan heeft, dan is het aan plaspillen. 

Ook dit probeerden we duidelijk te maken, maar de huisarts ging nu op haar professionele verantwoordelijkheid staan. Het was niet nodig dat hij benauwd was en plaspillen zouden hem hier van af helpen. 

Maar hij klaagt zelf helemaal niet over benauwdheid, sterker, hij geeft aan hier geen last van te hebben.

De bloeduitslag liet echter iets anders zien, dus het was onmogelijk dat hij hier geen last van had. Ze was echter bereid om het persoonlijk aan mijn vader te vragen en als hij het dan weer weigerde, zou ze niet verder aandringen.

Na dit telefoontje, probeerde ik mijn vader te bellen, maar hij was in gesprek. Na een kwartier kreeg ik hem aan de lijn. Hij had de assistente van de huisarts aan de lijn gehad, maar hij had niet begrepen wat ze nu eigenlijk van hem wilde.

Ik legde de situatie uit en, zoals ik al verwacht had, was hij heel nadrukkelijk: geen plaspillen.

Ik ga dit weer meer volgen. Centrale vraag voor mij is waarom ouderdom bijna vanzelfsprekend deel uit is gaan maken van het domein van medici. Waarom artsen vanuit die verantwoordelijkheid maar doorgaan met onderzoeken en behandelen. Hoe verhouden we ons tot lijden en sterven?

De plaspillen zijn geleverd en liggen, ongebruikt, in een laatje.


Onrust


Het waren een paar regels in het lokale suffertje. De gemeente kondigde aan dat "in de buurt van nummer 14" in onze straat "een loods" gebouwd zou gaan worden. Wij wonen op nummer 12 en nummer 14 zijn onze directe buren. De volgende dag trof ik onze buurman in de steeg tussen onze huizen en ik vroeg hem naar de loods die gebouwd zou gaan worden. Hij keek mij verbaasd aan.

"Ik weet nergens van", iets te snel naar mijn smaak liep hij zijn tuin in.

Nummer 14 werd toch echt specifiek genoemd. U moet weten, waarde lezer, wij wonen aan een lange weg in landelijk gebied. Halverwege deze weg staat een rijtje van 7 arbeidershuisjes, waarvan 6 2-onder-een-dak en één alleenstaand huis. Voor onze huizen ligt, aan de overzijde van de weg, achter een hoge heg, een grote tuinderij en aan de achterzijde van onze huizen kijken we uit op een klein natuurgebiedje, rijk aan (water) vogels. Wij hebben achter ons huis een zeer grote tuin, de andere huizen hun tuinen zijn een stuk kleiner en eindigen bij een sloot. Het is dan ook een raadsel waar bij nummer 14 een loods gebouwd zou kunnen worden.

Maar het stond er: in de buurt van nummer 14 zou een loods worden gebouwd.

Ook de buurman van nummer 18 zag ik even bij onze buurman langsgaan.

Zou er dan aan de overkant van nummer 14 een loods gebouwd gaan worden? Her en der bij ons in de polder, waar vele, vaak internationaal werkende tuinders hun werk verrichten, zijn enorme loodsen gebouwd alwaar vrachtwagens hun groene lading komen inladen voor vervoer door heel Europa.  

De buurman van nummer 8 kwam even bij mij langslopen. Hij is zelf tuinder, een kleintje tussen de verschillende reuzen, en een lopende nieuwsbrief. Hij kent iedereen. Maar ook hij moest bekennen dat de boodschap in de krant voor hem in raadselen was gehuld. We bespraken de verschillende mogelijkheden en kwamen er niet goed uit. Het meest kansrijk was toch de tuinder aan de overkant van de weg. 

Nog niet zo lang geleden is door een achterbuurman, de eigenaar van het natuurgebiedje, een enorme schuur neergezet. Het bouwwerk is een volstrekte dissonant in het landschap en het is iedereen volkomen onduidelijk waar het eigenlijk voor dient. Maar het staat er. Gelukkig is dit een heel eind weg en hebben wij er verder geen last van. 

Maar een loods in de buurt van nummer 14 klinkt alweer veel dichterbij. En heel groot.

Die avond werd er gebeld. Voor de deur stond de tuindersvrouw van de overkant. Ze ging alle huizen aan de weg maar even langs want ze was geschrokken van het bericht in het plaatselijke suffertje.

De aanvraag was door hen gedaan.

Het was een raadsel waarom er "in de buurt van nummer 14" had gestaan. Ze wilden een oud, vervallen, houten schuurtje, naast hun huis, vervangen. 

Helemaal niet in de buurt van nummer 14.

En ook zeker geen loods.

Ze zag in haar fantasie de rijdende rechter al de straat inrijden.

Maar voorlopig werkte de dorpse tamtam voor alle straatbewoners nog prima.