zaterdag 6 april 2019

Echte mannen



Vanmorgen belde ik al vroeg met onze autodealer: onze wagen stond volledig passief naast het huis en was niet van plan om in beweging te komen. Dat was deze week niet de eerste keer, dus er moest maar wat gebeuren. De accu zou worden vervangen.

En zo zat ik deze zaterdagochtend al vroeg aan de koffie in de enorme showroom van onze dealer.

Toyota.

Wat het is, het ontgaat mij, maar het merk heeft niet de naam dat ze sexy of stoere auto's verkoopt.

Wel betrouwbare, maar ja, echte mannen vallen nu eenmaal niet op betrouwbaar. Dat is suf.

Tegenover mij namen een paar echte mannen plaats. Ze keken wat meesmuilend rond naar al het glimmende blik.

"Zou jij een Toyota kopen?"

De ander verwaardigde zich niet eens een antwoord.

Toch zaten ze bij de Toyota-dealer...

Ik raakte gefascineerd.

Ondertussen kwamen er regelmatig echtparen binnen. Van die mensen waarvan je snapt dat ze een Toyota kopen. Ongeveer mannen zoals ik: geen benul van techniek en de enige eis die ze stellen is dat het vehikel maar rijdt.

Sufkoppen, ik weet het.

De twee mannen tegenover mij bestudeerden de ruimte grondig. In de diepte was een rode sportwagen zichtbaar. Dat deed de heren lekkerbekken. Eén van hen stond op om het wagentje aan een nadere inspectie te onderwerpen. Dat was tenminste een auto.

De rode-sportauto-liefhebber draalde wat door de ruimte en had het na enige tijd wel weer gezien. De mannen waren weer verenigd aan de koffietafel.

"Zeg, wat was er eigenlijk aan de hand met dat autootje van je vrouw?"

Dat zal dus wel de Toyota zijn geweest...

Nu begon de ander toch wat defensief het bedoelde autootje te prijzen. Het was toch eigenlijk best een pittig ding. En hij lag goed in de bochten.

"Mja....maar hij kan het nooit winnen van de VW van jou...."

Nu viel er even een stilte....

"Die heb ik verkocht. Ria wilde liever de Toyota houden, dus die delen we nu..."

De ander was de beroerdste niet. Hij haalde zijn schouders op.

"Nou ja, als hij maar rijdt, he?"

vrijdag 5 april 2019

Tandarts



Vanmorgen bezocht ik de tandarts.

Hij had mij al aangekondigd dat het lang zou gaan duren. Een wortelkanaalbehandeling in een verleden was blijkbaar niet goed uitgevoerd, zodat alle indertijd ingebrachte vullingsmateriaal er weer moest worden uitgepulkt om plaats te maken voor iets beters. De vuiligheid die indertijd was achtergebleven, zou anders zeker ontstekingen en ander ongemak gaan veroorzaken.

Als het op tandheelkunde komt, zwijg ik bescheiden.

Het is voor mij al een onoplosbaar raadsel hoe iemand geïnteresseerd kan zijn in die paar geglazuurde stukjes bot in mijn kaak. Dat deze mensen zelfs ook nog in staat zijn om bijna twee uur (!!) geconcentreerd met één kies bezig te zijn...

Het gaat mijn voorstellingsvermogen te boven.

Helden, dat zijn het of dwazen. Maar mij hoor je niet, want iemand moet dit vreselijke werk toch doen.

Hoe dan ook.

De behandeling begon met de vraag of ik een verdoving wenste. Op mijn, voor mij logische vraag of het dan zo'n pijn zou gaan doen, werd ontkennend gereageerd.

"Maar waarom dan een verdoving?"
"Sommige mensen willen nu eenmaal een verdoving...."
"Ook als het geen pijn doet?"

Tja.

U mag bedenken wat dit over ons zegt.

Vervolgens begon het pulken, boren, trekken, duwen en eindeloos rondkijken met een spiegeltje. Ik zag vanaf dat ogenblik alleen nog het systeemplafond en de felle lampen. Soms kwam het gezicht van de tandarts in beeld, dat wil zeggen, een blauw mondkapje waarboven een bril waarop twee kijkglaasjes waren geplakt. Soms ook verscheen heel even een glimp van de assistente of, vaker, haar hand waarin een soort afzuigapparaat dat voortdurend mijn wang te pakken kreeg.

Het deed geen pijn.

Het duurde alleen lang.

Op de achtergrond een radio met een zender die ik nooit langer dan 3 minuten kan aanhoren. Nu luisterde ik echter bijna 2 uur lang naar het gezever van de omroeper, de volstrekt platte en voorspelbare grapjes en het gedreun van wat dan muziek werd genoemd. Ik probeerde het geluid weg te zetten, maar het was onontkoombaar.

De tandarts werkte geconcentreerd en vroeg voortdurend om nieuwe instrumenten aan zijn assistente. Er werd vrijwel niet anders gesproken dan in opdrachten van de tandarts en de bevestigingen door de assistente.

Ik had geen idee wat er gebeurde. Onwillekeurig probeerde ik me toch steeds een beeld te vormen. Tevergeefs. Het boren en pulken kon ik plaatsen, maar het apparaat dat in allerlei toonaarden en met verschillende varianten piepjes gaf, was al raadselachtiger. Ik schatte in dat hier bepaalde metingen mee werden verricht. Ook werd er een microscoop tevoorschijn getrokken. Op de één of andere manier gaf deze blijkbaar weer een beter beeld van wat er in die kies van mij allemaal gebeurde. Ik zwijg nog maar over de vele variaties van haakjes, spreiders, pluggers en spatels waar om werd gevraag, in steeds variabele diktes en lengtes.

De tandarts mopperde op "alle plastic troep" die hij aantrof. Ik dacht aan de verontreiniging met plastic bolletjes in de Waddenzee door de ramp met de zeecontainers en realiseerde me dat een dergelijke ramp ook mijn kies had getroffen.

Uiteindelijk werd om "het cement" gevraagd.

Deze tandarts hield duidelijk van echte, stoere materialen. Ronduit verbijsterend was vervolgens de hoeveelheid cement die in de kies verdween. Hij bleef vragen en duwen en de assistente bleef maar materiaal aanmaken. Hier waren ze zomaar een kwartier mee bezig.

Toen was het opeens gebeurt. Ik mocht opstaan.

De tandarts keek me tevreden aan:

"Het is nog even een noodvulling....over een paar weken maken we de klus helemaal af..."

Dat gaat nog eens drie kwartier duren, wist de assistente me opgewekt te melden.