zaterdag 2 juni 2012

Jullie. Niet ik.



De man irriteerde mij.

Hij sprak consequent over "jullie".

Daarmee bedoelde hij iedereen, behalve zichzelf.

Maar dan op een wat verwijtende toon.

Jullie.

Niet ik.

Geleidelijk aan realiseerde ik me dat de man blind was. "Jullie" waren de zienden. De verleiding is groot om hier "wij dus" te schrijven, maar dat kan natuurlijk niet. Alhoewel de kans dat een blinde deze pagina leest behoorlijk klein is. Het is überhaupt niet chique om te generaliseren. Die krijg je dan ook onmiddellijk terug.

Het is ongeveer het liefste dat we doen.

Generaliseren.

Sorry, ik.

Niet jullie.

Of dan ik generaliseer ik ook.

Het maakt de wereld zo lekker overzichtelijk. Vooral als ik zo generaliseer dat de mij omliggende wereld wordt teruggebracht tot ik en de rest. Of jij en ik en de rest.

Je kent die stellen wel. Altijd verontwaardigd. Als de één iets overkomt, springt de ander er direct volop in. Iedere pietluttigheid wordt zo een kwestie van levensbelang. Het is een manier van elkaar door dik en dun steunen. Onvoorwaardelijk. Tot in het absurde toe.

Bij ons werkt dat anders. Als mij iets overkomt, toch vaak zéér het vermelden waard, dan tuit mijn vrouw de lippen. "Moet je je daarover nu zo druk maken? Bovendien, kijk eerst eens naar jezelf..." is, in essentie, de te verwachten reactie. Wat meestal bij mij een gefrustreerde reactie oproept. Begrijpt de wereld mij niet, nu jij ook al. Ik tegen de rest.

Lekker.

Maar zodra de ander mij bij de rest indeelt, kom ik ook weer in het verweer. Ik ben ik. Kijk naar jezelf. Generaliseer niet zo.

Dat doe je nu altijd.

De blinde man vervolgde zijn verhaal. Onbarmhartig.

"Ik kan beter zien dan jullie"

??

"In een tuin stonden, uiterlijk, twee identieke bloemen. Niet voor mij. Ze voelden beiden heel anders aan. Voor mij waren het twee volstrekt verschillende bloemen..."

Daar moest ik toch even over nadenken.

Ondanks dat "jullie"

Afgelopen week plaatste mijn dochter een grap op haar facebook-pagina. In het Engels. Ze woont in Australië. Er werd druk door allerlei vrienden op gereageerd. Hilarisch. Ik miste de clou volkomen. Verwonderd las ik alle proestende commentaren. Ik vroeg maar eens waar het allemaal over ging. Mijn dochter duwde me de goede kant op. Toen kon ik ook lachen.

Van ik en de rest naar wij.

Eén vraag.

Misschien is dat wel een clou.

Een vraag in plaats van een reactie.

Ik word nooit de ander. Die ander wordt nooit mij. Maar soms zie ik wat die ander ziet.

Ook al is hij blind.

Soms.

zondag 27 mei 2012

Wat te doen met Pinksteren?



Deze pinksterdagen zijn we terecht gekomen in Zeeuws Vlaanderen. De camping heet, niet zonder reden, polderzicht. Je ziet haar inderdaad in het vlakke land al van verre liggen. Een soort oase in het midden van eindeloze aardappel- en graanvelden. Vanaf de camping zijn de kerktorens van Sluis, Aardenburg en Eede goed te zien, alsmede van enkele Belgische dorpen waarvan ik de naam niet ken.

Het uitzicht trekt zich niets aan van landsgrenzen. De mensen overigens ook niet. De afgelopen dagen verbleven we net zo gemakkelijk in Nederland als in Belgie. Hier komt geen formaliteit meer aan te pas. Daar kijkt niemand meer van op, maar dat is wel anders geweest. Deze streek werd gekenmerkt door eindeloze oorlogjes tussen de plaatselijke adelijke heren. Holland en Vlaanderen waren nu eenmaal geduchte concurrenten. Zo kon het gebeuren dat de heren van Gent het klooster van Aardenburg weer grondig vernielden toen dit te machtig werd. Ze hadden het klooster eerder zelf gesticht.

Ik bedoel maar.

Maar dat is allemaal lang geleden. Belgen, Zeeuwen, Hollanders, we leven nu in vrede naast elkaar.

Vandaag bezochten we Sluis.

Dat bleek een vergissing.

Nadat we onder een fraaie poort waren doorgereden, kwamen we in een waar winkelparadijs. Het publiek sjokte broeierig in de zomerse hitte van kledingwinkel naar schoenenzaak naar souvenirshop. Ook de nog sporadische sexshop werd niet overgeslagen.

We hadden net zo goed naar een meubelboulevard kunnen gaan. Zelfde publiek, zelfde platte belangstelling: koopjes en eten. Sjokkend slofte iedereen achter elkaar aan. Slechts zelden ontwaarde ik iemand die ook echt plezier had. Het was een worsteling om door al die vrije tijd heen te komen. En als je niet meer leest, sport, wandelt, interesse hebt voor geschiedenis of cultuur, dan blijft er niet veel over: winkelen.

We verdwenen snel weer naar het volgende plaatsje.

Sint Anna ter Muiden. Het ligt nog geen 5 kilometer buiten Sluis. Het moet het kleinste stadje van Nederland zijn. Ongeveer 50 inwoners. Een prachtig pleintje, een enorme toren met hieraan geplakt een pietepeuterige kerk en een straat die "Geile Jonkvrouwstraat" heet. Op het kerkhof enkele mooie oude graven en een raadselachtig Iers kruis. Maar geen toeristen. Niet één. Ook geen winkels of terrassen.

Tenslotte nog doorgereden, op de fiets, naar Aardenburg.

We kwamen terecht in de Sint Baafskerk, het oudste gebouw van de stad. Deels opgebouwd uit stenen die werden gehaald uit het verlaten Romeinse castellum. Regelmatig vernield en weer opnieuw opgebouwd. Het resultaat mag er wezen: een kerk met zichtbaar allerlei mogelijke bouwstijlen: romaans, scheldegotiek en gotiek. Een kerk waar je even stil van wordt.

Een plaats waar je even beseft dat je onderdeel bent van een enorme geschiedenis. Waarin mensen het onmogelijke presteerden: het opbouwen van een kerk, zo hoog en met zulke enorme ramen en met een akoestiek die we nog steeds niet kunnen begrijpen, laat staan namaken. Een plek waar de grote geschiedenis soms als een razende storm voorbij kwam, een plek waar de menselijke geschiedenis door tallozen met elkaar in eenvoudige rituelen werd gedeeld.

Zo'n kerk.