Zo verwoordde onze staatssecretaris de
stand van zaken bij de decentralisaties van de jeugdzorg en de langdurige zorg.
Om maar even in het beeld te blijven,
behalve dat, na een verhuizing, dozen moeten worden uitgepakt, moet er worden
ingericht en hier en daar zal ook nog wel een verbouwing noodzakelijk zijn. We
moeten de buren nog leren kennen, de buurt moeten we ons eigen maken, we moeten
afleren om niet automatisch de afslag naar ons vorige huis te nemen en zo kan
ik nog wel even doorgaan. Het duurt vaak nog wel even voordat een verhuist gezin
weer echt helemaal “thuis” is.
Gelukkig voor hem zijn de meeste mensen oppervlakkige
luisteraars en zij hoorden dus dat het allemaal goed was gegaan.
Klaar.
Nou…
Op het laatste ogenblik, voordat de
decentralisaties werden doorgevoerd, is nog besloten om ook de jeugd-GGZ in de
beweging mee te nemen.
Jeugd-GGZ gaat over kinderen en
jongeren met psychiatrische problematiek. Zij hebben depressieve klachten, zijn
psychotisch, suïcidaal, verslaafd aan een gemeen goedje, hebben dwangneigingen
of de neiging om zichzelf te beschadigen, kortom, het gaat wel ergens over.
Toch moesten wij, ik werk voor een
GGZ-instelling die ook jongeren behandeld, steeds opnieuw aan de ambtenaren van
de gemeente uitleggen dat jeugdhulp en jeugd-GGZ twee verschillende gebieden
zijn. Niet in de zin van ernstig en minder ernstig, maar wel in de aard van de
problematiek. Waar jeugdhulp gaat over vastgelopen jongeren door gebrek aan aandacht,
inkomen, mogelijkheden en hierdoor vaak behoefte hebben aan begeleiding, zullen
jongeren met psychiatrische problematiek behandeld moeten worden.
En ja, om het nog complexer te maken:
het vastlopen van het leven van een jongere kan inderdaad ook uitmonden in psychiatrische
problematiek. Omgekeerd kan psychiatrische problematiek ook gepaard gaan met
het vastlopen van het leven van een jongere: zie als iemand die bekend is met
opnames in een psychiatrisch ziekenhuis, maar eens aan een baantje te komen.
Dit is ook waar: er zijn heel
veel jongeren die in de jeugdhulp terecht komen, zonder dat er sprake is van
psychiatrische problematiek en er zijn ook jongeren met psychiatrische problematiek
die het desondanks op school en in het gezin “gewoon” redden.
Het zit dus gecompliceerd in elkaar en
beide gebieden zijn, soms moeizaam, wel van elkaar te onderscheiden, maar niet
te scheiden.
Groot probleem was jarenlang dat er dan ook
vele tot zeer vele instanties en instellingen zich met deze problematiek
bezighielden. En dat er onderling nauwelijks bekend was wie wat deed. Als er al
iemand iets deed want het kwam ook voor dat iedereen dacht dat iemand iets deed
en dat uiteindelijk niemand iets gedaan bleek te hebben.
Dat heeft doden gekost.
Denk nog maar aan het meisje van Nulde…
Er moest dan ook echt iets gebeuren.
In Nederland betekent dat dat er
commissies worden ingesteld en dat er jarenlang diepgravende rapporten worden
geschreven.
Het is dus heel goed dat er uiteindelijk
een staatssecretaris kwam die zich realiseerde: als ik wil dat er echt iets
gebeurt, dan moet dat in zo kort mogelijke tijd tot stand worden gebracht,
anders zijn de vier jaar om, komen er verkiezingen en daarmee een nieuwe
staatssecretaris die waarschijnlijk zal beginnen om maar weer eens een
commissie aan het werk te zetten die de inspanningen van mij gaat evalueren om
zo tot beleidsadviezen te komen.
Van Rijn gooide dus zijn kop in zijn
nek en gaf gas.
Heel veel gas.
In een jaar tijd was de decentralisatie
van de jeugdhulp, jeugd-GGZ en mensen die langdurig zorg nodig hebben een feit.
Dat wil zeggen: de verhuisdozen moeten
nog worden uitgepakt…
Gemeentes hebben nu de regie over het
beleid en zijn verantwoordelijk voor de zorg van deze jongeren. En wij moeten
dus uitleggen dat er verschil is tussen jeugdhulp en jeugd-GGZ.
Om haar nieuwe taken te kunnen
uitvoeren, heeft vrijwel iedere gemeente in Nederland inmiddels wijkteams (of
sociale teams of buurteams, allemaal variaties op hetzelfde thema) samengesteld:
laagdrempelige teams van hulpverleners die de opdracht hebben om de hulp zo
dicht mogelijk bij de hulpvrager te organiseren.
Hiermee wordt bedoeld dat men wil
voorkomen dat een hulpvraag niet automatisch wordt beantwoordt met een
doorverwijzing naar professionele hulp: dat is duur en bovendien, het is beter
om eerst aan te sluiten bij de mogelijkheden in de omgeving van de hulpvrager.
Concreet: een jongere meldt zich met
problemen op school. Daar kun je direct maatschappelijk werk of een psycholoog
op zetten, maar voor hetzelfde, pardon, minder geld is er in de directe
omgeving van de jongere bijvoorbeeld een buurvrouw met wie de jongere heel goed
contact heeft en die best bereid is om hulp te bieden.
Ik schrijf dit zonder enig cynisme op.
Ik vind het namelijk een erg goed idee
dat eerst wordt gezocht naar eigen mogelijkheden, voordat er allerlei
professionals op af worden gestuurd.
Maar nu naar die verhuisdozen die
moeten worden uitgepakt. Daar komen toch wel bijzondere zaken uit:
Opvallend is dat voor de jeugd-GGZ,
jongeren met psychiatrische problematiek, de doorverwijzingen vrijwel
uitsluitend door de huisartsen worden afgegeven.
Dus niet door de sociale of de
wijkteams van de gemeente…
O, ik vergeet nog te melden dat de
gemeentes in deze hele beweging óók nog een flinke bezuiniging moeten opbrengen.
Zo is van Rijn, met alle respect, ook wel weer: we vermoeden dat hier een
besparing mogelijk is, dus die bezuiniging wordt direct doorgevoerd.
Sociale wijkteams zijn in dienst van
de gemeente…huisartsen niet. Beiden mogen verwijzen naar de specialistische
psychiatrische zorg.
Dat kan dus een dure grap worden want
huisartsen hebben niet zoveel met gemeentelijke budgetten en bezuinigingen die
hierin noodzakelijk zijn. Gelukkig niet: zij kijken in de allereerste plaats
naar degene die tegenover hen zit en wat hier nodig is.
Of wij, GGZ-instelling, bij een
verwijzing door een huisarts, de huisarts niet konden melden dat de cliënt
eigenlijk éérst door een wijkteam van de gemeente kon worden gezien, zodat door
hen de verwijzing zou kunnen plaatsvinden?
Dat levert twee dingen voor ons op: de
betreffende huisarts belt ons nooit meer en bovendien belt hij of zij ter
plekke een andere GGZ-instelling om de cliënt onder behandeling te krijgen.
Stel je toch voor: een jongere heeft
ernstige klachten: depressief, psychotisch, verslaafd of misschien zelfs een
doodswens en de ouders weten, na lang aantobben, de betreffende jongere
eindelijk zover te krijgen dat hij of zij zich bij de huisarts meldt. De
huisarts beoordeelt vanuit zijn of haar deskundigheid dat er sprake is van
psychiatrische problematiek en bovendien dat er echt behandeling moet
plaatsvinden…en dan toch die jongere doodleuk melden dat hij of zij eerst nog
even naar een gesprek met iemand van de gemeente moet, dan zal die wel
beoordelen of een behandeling inderdaad echt wel nodig is…
Ik verzeker je, een welwillende
buurvrouw gaat het in zo’n situatie niet redden, tenzij ze psychiater is
natuurlijk.
Het zal nog wel even duren voordat we
allemaal onze plek in deze nieuwe werkelijkheid hebben gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten