zondag 10 december 2017
Een kerstvertelling.
Alles werkte mee.
Buiten sneeuwde het en het park, de bomen, de straten, alles was bedekt met een dikke laag sneeuw. De nacht was echter helder, zodat het maanlicht en de miljoenen sterren aan het firmament de winterse wereld koud deden oplichten.
En dan natuurlijk het huis. Overal straalde het licht naar buiten. Voor de vele ramen, op alle verdiepingen, stonden kaarsen. Op de pilaren bij de voordeur waren kerstkransen opgehangen en de oprijlaan werd verlicht door tientalle vuurkorven. Een arreslee kwam de gasten voor rijden. Hier klonk het lichte getingel van de vele klokjes die in de tuigage van de paarden en rondom de slee waren opgehangen.
"Het lijkt wel een sprookje", verzuchtte menigeen die de trappen van het huis opliep.
Ik kan u gerust stellen: het is ook een sprookje.
In het huis holden kinderen opgetogen rond. Iedere kamer had weer een andere verrassing en overal stonden kerstbomen, volgehangen met steeds weer andere kleuren kerstballen. Het haardvuur in iedere kamer brandde en ervoor lagen veelbelovende cadeaus in het fraaiste cadeaupapier. Vanuit de keuken verspreidden de meest veelbelovende geuren zich door het hele huis.
Uit een zaal iets dieper het huis in, klonken parelende stemmen, begeleidt door violen en soms schalde het koper.
De oudere gasten liepen stilletjes door de gangen en lieten de vele indrukken op zich inwerken.
De gastheer en -vrouw liepen stralend rond en begroetten hun gasten en zorgde dat niemand iets tekort kwam. Steeds opnieuw kwamen bedienden met glazen vol exclusieve wijnen en andere dranken. Ook gingen er schalen met de meest heerlijke hapjes rond en de kinderen vonden overal snoepgoed.
Het huis vulde zich met warmte en de mensen voelden zich bevoorrecht.
Wat kan ik nog meer vertellen, zonder vervelend te worden door alle superlatieven. De maaltijd was natuurlijk ongekend: er was wild; er was vis; er waren vruchten van over de hele wereld; de sauzen vormden exquise combinaties met de vele gerechten op tafel. De wijnen waren uitzonderlijk vol van smaak.
De saamhorigheid was groot.
Met het glas geheven zong een ieder mee met het "Ere zij God" en men realiseerde zich dat er zoveel liefde in deze zaal verzameld was. Menigeen pinkte een traan uit de ooghoeken.
Maar toen de eerste gasten, diep in de vroege ochtend, het huis verlieten, troffen ze een klein meisje aan dat tegen één van de pilaren van de voordeur was aan gekropen. Ze had blote voetjes en haar kleren waren niet meer dan lompen. Het meisje was krijtwit en verstijfd.
In haar knuistjes klemde ze een paar afgebrande zwavelstokjes...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten