zondag 16 maart 2014

Een ode aan onze tuinman



We hebben een tuinman. Al jaren scharrelt hij door onze hof en zorgt er nauwgezet voor dat al het prille, opkomende groen volstrekt kansloos blijft. Hierbij maakt hij geen enkel onderscheid tussen onkruid en krokussen of sneeuwklokjes: dat zijn menselijke verzinsels en zijn brein staat dergelijke nuances niet toe.

Onze tuin is niet groot en niet bijzonder. Als ik inschat dat de tuin ongeveer 60 m2 meet, overdrijf ik waarschijnlijk al. In de hoek staat een, inmiddels, enorme Japanse Kers. Het zal niet lang meer duren of haar takken hangen laag onder het gewicht van duizenden roze bloemetjes. Dat duurt een kleine twee weken en dan, alsof er ergens op een knop wordt gedrukt, valt al dat roze in één klap omlaag en verwordt tot een bruinige massa. Als het regent vormt ze een spekgladde brei. Daar kan onze tuinman niet tegen op werken: hij laat de troep de troep. Als we het zat zijn, vegen de rotzooi bij elkaar. De boom heeft zich dan alweer in groene bladeren gehuld en deze blijven de verdere zomer voor een heerlijke schaduw zorgen.

We hebben ook nog een vijver. Dat klinkt alweer veel meer dan het is: een voorgevormde plastic bak waarin we water hebben laten lopen. Het leek zo'n goed idee, maar ook de vijver volgt volstrekt haar eigen wil. Het water is troebel en ze moet voortdurend worden bijgevuld, zo hard gaat de verdamping tijdens een warme zomer. Maar goed, ze vult zich ieder jaar ook weer met kikkers, mooie groene en grauwe. De laatste zitten onder de pukkels en zetten soms een flinke keel op. Dat heet kwaken. Ook hier trekt onze tuinman zich niets van aan. Hij blijft ver verwijderd van de vijver.

We weten eigenlijk niet meer hoe oud onze tuinman is. Toch moet hij al stokoud zijn. Zijn lange haren slepen achter hem aan over de grond en al het vuil van de tuin blijft hierin hangen. Soms bieden we aan om zijn haren te knippen, maar daar is hij niet van gediend. Overal in de tuin heeft hij verstopplekjes en als hij achterna wordt gezeten, ben je kansloos: hij verdwijnt in een mum van tijd. Wanneer we 's avonds in de huiskamer op de bank zitten en we kijken de tuin in, zien we hem weer scharrelen. Het is een krasse vent.

Je zal hem niet horen. Hij heeft zijn hok en overdag trekt hij zich hierin terug. De schemer, dat is zijn moment. Dan is de tuin leeg en het frisse groen staat voor het grijpen.

Hij heeft geen naam. We noemen hem "de tuinman" en dat vindt hij prima: hij luistert toch niet naar je.Hij is alleen en onttrekt zich aan ieder gezelschap. Je zou hem een soort kluizenaar kunnen noemen, alhoewel dat weer een echt menselijk begrip is. Alsof hij hiervoor heeft gekozen en dat is natuurlijk niet zo. Dit hebben wij zo voor hem geregeld.

Hij heeft een hekel aan onze katten en misschien nog wel meer aan onze hond. De katten dwingen hem in een bekend perspectief: die jagen hem op. Niet dat ze hem ooit zullen aanvallen, daarvoor is hij gewoon te groot, maar het instinct zit nu eenmaal diep. Het is een uitzichtloze jacht en de tuinman wacht in zijn hok rustig totdat de jagers weer naar binnen zijn omdat daar hun etensbak staat. Nee, dan de hond. Die is vreselijk, die wil namelijk vriendjes worden. Blijmoedig zoekt hij de tuinman in zijn hok op en duwt zijn snuit tegen het gaas. Hij snuift en gromt goedmoedig. Het concept "vriendschap" is de tuinman echter volkomen onbekend, zodat ook onze hond bezig is met een uitzichtloze missie.

Zo scharrelt onze tuinman in stilte de 4 seizoenen door.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten