woensdag 13 oktober 2010
Een vette roddel
Ik moest wachten op een afspraak en had vast een kop koffie voor me staan.
Aan de tafel tegenover mij zaten twee mannen en een vrouw. De mannen droegen donkere pakken met een krijtstreep. Hun scheiding strak in het haar. Zij droeg een mantelpakje. De haren bijeengebonden in een paardenstaartje. Ze waren druk in gesprek.
Het onderwerp betrof een nieuwe collega. Luidkeels werden haar tekortkomingen door het wegrestaurant gebruld. Hard werd gelachen om de fouten die ze als beginner maakte. Haar kleding werd afgekeurd en een mailwisseling werd ter plekke vanaf de laptop, tot hilariteit van de anderen, door de dame op overdreven toon voorgelezen.
Aan de andere tafels werd met plaatsvervangende schaamte gereageerd.
Zo te horen waren ze onderdeel van een adviesbureau voor het midden- en kleinbedrijf. Iets financieels. Hoe dan ook, ik vond hen shockerend onbeschoft en oncollegiaal.
Roddelen is van alle tijden. En sommigen hebben hier veel talent voor en anderen wat minder.
Toch hoor je mij niet snel zeggen dat roddelen er gewoon bij hoort. Het gaat er immers altijd om een ander in diskrediet te brengen. Omlaag te halen. Onderuit te halen.
De onderlinge sfeer tijdens het roddelen kan aangenaam hilarisch worden, totdat het object van de verhalen onverwacht binnen komt. Dan valt er een pijnlijke stilte. Iemand probeert de aandacht nog af te leiden, wat meestal verkeerd uitpakt. De sfeer is volkomen verpest.
Slechts enkelingen is het gegeven om te excelleren in teamwork. Het samen komen tot een prestatie. En ervan genieten als je samen die prestatie ook neerzet. Velen willen de prestatie liefst voor zichzelf opeisen. Want dat voedt het ego, je moet eens weten wat ik allemaal heb gepresteerd. Ik en het team. Zoiets.
En als iemand anders dan presteert. Of iemand krijgt een complimentje van de baas. Of de cliënt is verguld van één van de collegae. Iemand anders. Tja, dan rest nog maar één ding: onderuit halen. Want dáár gaat roddelen over, jezelf omhoog schoppen.
Na een nachtdienst spraken we een keer uitgebreid over een nieuwe collega. Plotseling stond één van de mensen op. Hij had steeds zijn mond gehouden. Hij ging voor de tafel staan en keek ons stuk voor stuk aan. Er viel een lange stilte. Hij was een twentenaar en had nooit veel woorden nodig.
"Ik vind dit waardeloos," zei hij. Hij draaide zich om en ging naar de patiëntenkamers.
We keken elkaar aan. Hij had gelijk.
Zo iemand: goud waard.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten