zaterdag 6 oktober 2012

Een zinloze actie



In het winkelcentrum in onze buurt is recent een parkeerdek op het dak geopend. Om de volgepakte winkelwagens bij de auto's op het dak te krijgen, is een rolband aangelegd die langzaam het hoogteverschil overbrugt. Het is een slimme rolband: zodra de winkelwagen op de rolband staat, blokkeren de wielen. Zodoende heb je je handen vrij en kun je rustig wachten totdat je op het dak bent aangekomen.

Ik hou van dergelijke eenvoud.

Alhoewel ik de lezer graag deelgenoot mag maken van dit soort genoegens, is dit niet de reden dat ik de rolband voor u beschrijf.

Die is gelegen in een jongetje die met zijn vader en oudere zus, naast de winkelwagen mee omhoog werd getild. Ik stond achter hen. Het jongetje keek mijn kant op, maar zag mij niet. Hij was, zo schatte ik in, een jaar of tien. En veel te dik voor zijn leeftijd.

Hij was in het geheel niet geïnteresseerd in zijn omgeving. Zijn interesse beperkte zich tot iets dat we abstracter "zijn zin" noemen. In de zin van "zijn zin krijgen", dan wel te verstaan. En dat kreeg hij niet.

Zijn zin.

Dat was niet naar zijn zin.

Ik maak er nu een melig woordgrapje van, maar het was in het geheel niet om te lachen.

De jongen pruilde en beet zijn vader scherpe verwijten toe. Vader stond met zijn rug naar me toe en ik kon niet zien of hij überhaupt reageerde. Hoe dan ook, het was duidelijk dat de jongeman steeds bozer werd.

Hij deed een graai in de boodschappenwagen en slingerde met een ferme zwaai een pak toiletpapier op de rolband die naast ons weer naar beneden bewoog. Tegelijkertijd spoog hij giftig in de richting van zijn vader.

Die keek de jongen onbewogen aan, waarna de jongen het vuur nog even voedde door zijn vader een flinke schop tegen de enkels te geven. De vader bleef kijken alsof hij net zijn bed was uitgestapt. Het zusje begon te redderen. Zij holde vast vooruit en riep over haar schouder dat zijn de boodschap wel weer even zou ophalen. Die boodschap bewoog zich inmiddels met een constante vaart terug naar de begane grond van het winkelcentrum.

Achter mij klonken onverholen, afwijzende en bozige geluiden. Ik keek om en zag een hele rij mannen en vrouwen toch nogal verbouwereerd omhoog naar het rotjong kijken. Die was hier in het geheel niet in geïnteresseerd en trok inmiddels aan de jas van zijn vader. Hij kreeg nog steeds niet zijn zin.

Inmiddels, we waren een kleine drie minuten verder, waren zij op het dak aangekomen. Vader en zoon verlieten de ruimte van de rolband en liepen door de schuifdeur het parkeerdek op. Ze verdwenen snel uit zicht. Het meisje stond inmiddels weer op de begane grond en had het pak toiletpapier in haar hand. De rolband voor haar was geblokkeerd door de gevulde boodschappenwagentjes van de verontwaardigde stellen. Berustend hoorde ze de commentaren aan, terwijl ze weer naar boven werd gebracht.

Het weekeinde was begonnen.