woensdag 18 september 2019

Goudkoorts



Het is een eenvoudige grafsteen met daarop de namen van Cornelis Cornelis Schoon en Neeltje Cornelis Paater. De laatste ligt in het graf als "zijn huisvrouw".

Vergeet Cornelis Schoon.

Neeltje Pater, daar gaat het over.

Al eeuwen...

Bij haar overlijden in 1789 was zij waarschijnlijk één van de rijkste vrouwen van het westelijk halfrond. Ze was op huwelijkse voorwaarden met Cornelis Schoon getrouwd, dus zijn familie kreeg geen cent van het onvoorstelbare kapitaal dat Neeltje achterliet.

Ze was de nazaat van één van de oprichters van de VOC. Ze was zelf, als zakenvrouw, ook actief in de handel en het doen van beleggingen. Er gaan zelfs geruchten dat ze actief betrokken was bij de kaperij. Door vererving kreeg ze ook nog eens de vermogens van enkele rijke naasten toebedeeld. Ze beheerde uiteindelijk in haar eentje het complete familiekapitaal.

En dat was enorm: bronnen spreken van 4 tot 6 miljoen Hollandse guldens, 3 woningen tot de nok toe gevuld met zilver, porselein, linnengoed, sieraden, meubels en schilderijen, ruim 600.000 gulden aan Engelse effecten, VOC-aandelen en banksaldi, een stal gevuld met koetsen en een arrenslee. De inventarisatie van al bezittingen beslaat ruim 60 dicht beschreven foliovellen.

Het echtpaar had geen kinderen. Neeltje Pater bepaalde in een testament dat de erfenis zou vervallen aan haar erfgenamen die als haar erfgenamen bevonden zouden worden...Bovendien, dat als de erfenis zou zijn toegewezen, deze nog 60 jaar onder beheer van de executeur testamentair zou blijven...

Met deze raadselachtige teksten, zette ze een jacht op haar vermogen in die tot op de dag van vandaag nog doorsuddert.

Zo werd in 1893 in Stolwijk een bijeenkomst georganiseerd door familieleden van Neeltje Pater die aanspraak meenden te maken op de erfenis. Aan de oproep in een Schoonhovense krant werd gehoor gegeven door een paar honderd mensen uit werkelijk heel Nederland. Met veel gevoel wordt het verhaal van een 50-jarige moeder uit Edam verteld die lopend naar Stolwijk was gekomen en onderweg niet meer dan een boterham en een warme kop koffie had genuttigd. De bijeenkomst eindigde in de oprichting van een vereniging die zich tot doel stelde de erfenis binnen te halen.

Ook vele oplichters maakten gebruik van de hebzucht die vele mensen eigen is. Zo werd in 1896 een Goudse waarzegster veroordeelt die een arme sloeber wijs had gemaakt dat haar kaarten hem vertelden dat hij de erfgenaam van Neeltje Pater zou zijn. Natuurlijk moest hij vanaf dat moment steeds wel om allerlei redenen geld overhandigen om dichter bij het kapitaal te komen. Dat lukte uiteindelijk vooral de waarzegster.

Nog in 1937 werd ook door de Algemene Synode der Nederlands Hervormde Kerk aandacht besteed aan de erfeniskwestie. Maar ook zij kwamen er blijkbaar niet goed uit.

Volgens berekeningen zou het oorspronkelijke kapitaal inmiddels zijn uitgegroeid tot een miljardenerfenis. Geruchten gaan dat veel van dit geld vast staat bij de Engelse Bank. Deze hanteert als eis dat degene die aanspraak maakt op de erfenis twee bewijzen moet kunnen overleggen: 1) het onomstotelijk bewijs dat er, door de familierelatie, recht is op een deel van de erfenis en 2) het bewijs op welk deel van de erfenis aanspraak kan worden gedaan.

Het is blijkbaar nog niemand gelukt.

En nog steeds bestaan er verenigingen die zich verzamelen rond de hele kwestie. Tegenwoordig ontkennen ze in alle toonaarden nog op jacht te zijn naar de erfenis, maar zich vooral te verdiepen in de genealogie van de familie.

Daarmee wordt en passant wel voldaan aan de eerste eis van de Engelse bank.

En de oplettende lezer valt het natuurlijk op: de grafsteen laat de naam "Paater" zien en in de rest van het verhaal gaat het over "Pater".

Dat klopt.

Hierover gaat weer het verhaal dat de grafsteen is bekostigd door iemand die recht meende op de erfenis. Maar...dat klopte alleen als Neeltje "Paater" heette...

Een eenvoudige huisvrouw...

als je goed luistert, dan hoor je haar nog steeds lachen...


dinsdag 17 september 2019

Mokumflex




"Goedemiddag, ik zou graag een belbus reserveren voor 17.15 uur..."
"U kent de aanpassing in de algemene voorwaarden van 26 augustus 2019?"

Dit antwoord was voor mij toch wat onverwacht. Ik haperde dan ook in mijn reactie.

"Eh... hoe bedoelt u?"
"Nou, precies zoals ik u vraag, kent u de aanpassing in de algemene voorwaarden van 26 augustus 2019?"

De man was onverstoorbaar.

Ik moest bekennen dat ik geen idee had waar de man het over had.

"U bent dan zeker ook niet geregistreerd?"

Ik legde de man geduldig uit dat we net een wandeling van zo'n 25 km in onze benen hadden en dat we, volgens de wandelgids, bij het eindpunt de belbus konden bestellen, zodat we naar het station konden worden gebracht.

De man was op geen enkele manier onder de indruk van mijn verhaal. Voor hem gold slechts één ding: de aanpassing in de algemene voorwaarden van 26 augustus 2019...

"U heeft hierover zelfs een mail ontvangen!"

Ik legde hem, nog steeds geduldig, uit dat we helemaal niet uit deze streek kwamen en dat volgens mijn idee openbaar vervoer bedoeld was voor het vervoer van mensen in het algemeen.

De man kende geen varianten in zijn verhaal en had duidelijk nog geen cursus klantvriendelijkheid gevolgd. Op geen enkele manier liet hij blijken het ook maar enigszins vervelend te vinden dat het zo liep.

Of eigenlijk misliep.

Maar ja, die algemene voorwaarden he?

Ik begon te begrijpen dat ik niet verder zou komen met deze zichzelf herhalende regelneef. Voor hem was de wereld uitermate overzichtelijk: een verwijzing naar de algemene voorwaarden, zoals deze waren aangepast op 26 augustus 2019, volstond. Hij had zijn werk gedaan.

Ik nam op weinig gepaste wijze afscheid en verbrak de verbinding.

Het mooiste moet nog komen: deze oplossing voor openbaar vervoer in landelijk gebied, noemt Amsterdam...mokumflex.

Eh??