zaterdag 1 september 2012

Passie



Rugby is in Nederland een niet gewaardeerde sport.

Dat is niet zo vreemd. We zijn een voetballand.

Rugby is in veel opzichten een tegenovergestelde:

- spelers respecteren elkaar
- geweld is absoluut taboe
- sportiviteit staat hoog in het vaandel
- na afloop applaudisseren de spelers voor de tegenstander
- ook de scheidsrechter krijgt applaus

Waarschijnlijk vinden Nederlanders de sport te braaf...

Er zijn dan ook niet veel rugbyclubs in Nederland. En als je kinderen besluiten om op rugby te gaan, dan is het raadzaam om een goede auto aan te schaffen.

De competitie bestaat uit een sector "Noord" en een sector "Zuid". Wij wonen in Gouda en de Goudse rugbyclub behoort dan ook afwisselend tot "Noord" of "Zuid". Dat betekent dat je dus in een seizoen het halve land doorrijdt: van Friesland, Drenthe, Utrecht tot diep in Noord Holland of van Middelburg tot Den Bosch en Den Haag tot Breda.

Mijn kinderen besloten alle drie om rugby te spelen.

Ik heb ieder rugbyveld van Nederland gezien.

Meestal modderige velden. Zeker in de herfst.

Een rugbywedstrijd wordt nooit afgelast. Tenzij de vorst een centimeter of 15 in de grond zit. In die periode moest ik mijn auto vaker van binnen dan van buiten schoonmaken: kilo's zand en aarde heb ik verwijderd.

Mijn oudste dochter was altijd al de meest fanatieke. Als 8-jarige dribbelde ze al over een rugbyveld. Toen ze 17 was vertrok ze naar een Leidse club met een damesteam. Ze was de jongste. Een jaar later maakte ze deel uit van het Nederlandse team.

Op haar 22e vertrok ze met haar vriend, ook een fanatiek rugbyspeler, naar Nieuw Zeeland. Hier speelden ze een jaar mee in de competitie. Een jaar later vertrokken ze naar Australië.

En nu heeft ze met haar team een belangrijk kampioenschap gewonnen. Ze werd "woman of the match". Een rugbytraditie waarmee de speler wordt gehuldigd die het spel het meest heeft beïnvloed. Ook werd ze "forward of the year".

En dat begon 14 jaar geleden op een modderig veldje ergens in Nederland. Met als enig publiek de vaders en moeders die de gasten hadden gereden. Soms in de stromende regen. Of in bittere kou.

Ze komt binnenkort terug naar Nederland.

Geen ontvangst door de koningin. Geen huldiging op het bordes van het stadhuis. Geen onderscheidingen.

Het zal haar worst wezen.

Ze heeft genoten.

Dat heet passie.

woensdag 29 augustus 2012

Lachen...



Mijn mobiele telefoon ging afgelopen week kapot. Hij maakte geen contact meer met ons thuisnetwerk; om het aanraakscherm te bewerken had ik inmiddels de kracht van een olifant nodig en, dat was vervelender, telefoontjes kwamen nogal eens niet meer door. Ik moest dus naar de telefoonwinkel.

Bij binnenkomst bleken beide verkopers bezig. Eén was verwikkeld in een, zo te horen, ingewikkeld gesprek over abonnementen en technische snufjes, de ander hielp een dame.

Ze was, zo schatte ik, ergens rond de 40. Het lange, blonde haar opgestoken en goedlachs.

Die lach ging op een gegeven ogenblik irriteren.

Maar dat komt ook omdat ik niet van wachten hou.

En het duurde lang.

Erg lang.

De aanleiding was mij niet duidelijk, maar er moest een nieuwe telefoon komen. Na langdurig over en weer gemompel boven een computerscherm, draaide de dame zich om en concludeerde dat ze maar op zoek moest.

Tot verbijstering van de verkoper, begon ze in hoog tempo aan de uitgestalde telefoons te trekken. Ze waren allemaal door een elastische draad verbonden met de plank waarop ze lagen uitgestald, zodat haar abrupte getrek als gevolg had dat de telefoons met een flinke klap weer terugkeerden op de plank. Dit ging niet erg helpen in het maken van een keuze. Dat realiseerde ze zichzelf ook.

Ze keek de verkoper wat hulpeloos aan.

En ze lachte maar weer eens.

Haha, dat was leuk.

De verkoper probeerde de ingestudeerde openingsvraag:

"Waar gebruikt u de telefoon voor?"

Pffffffff.

Ze lachte.

Waar gebruik je een telefoon voor.

Ze draaide zich om naar een volgende plank en staarde besluiteloos naar de overdaad van uitgestalde toestellen.

"Mijn vorige telefoon was wit..."

De verkoper maakte duidelijk dat de meeste modellen ook in het wit verkrijgbaar waren, die lagen alleen niet uitgestald.

Hij pakte een toestel, maar de dame gunde die geen blik waardig. Ze pakte zelf er zelf ook één.

"Wat is dit?"

De verkoper begon zijn praatje. Ze luisterde met gefronste wenkbrauwen en begon te lachen...

"Ik ben een echte Samsung-freak....dat zie je zeker wel...."

Verbaasd keek ik naar de vrouw. Ik kon niets aan haar ontdekken wat haar voorliefde voor dit merk aan ons moest duidelijk maken.

De andere verkoper moest nog steeds dieper in detail met de klant die h-e-e-l  v-e-e-l verstand had van mobiele telefoons en abonnementen. Hij keek er bijzonder ernstig bij. De verkoper toch wat wanhopig. Maar hij hield moedig stand.

Inmiddels waren twee klanten na mij binnengekomen en ook alweer vertrokken. Ik aarzelde. Op één of andere manier was ik gevoelsmatig een grens gepasseerd dat ik de winkel weer kon uitlopen. Je zou het precies zien, op het moment dat ik weer op straat zou staan, zou één van de beide verkopers tijd hebben. Maar dan zou er natuurlijk net opnieuw een klant voor mij zijn binnen gekomen.

Leer mij de wet van Murphy kennen.

De vrouw bedacht zich nog iets:

"Ik hou niet zo van een groot scherm..."

De verkoper had nu twee belangrijke aanwijzingen: een merk en een niet te groot scherm. En wit, die vergeet ik bijna.

Hij wist genoeg en pakte nu kordaat de regie.

De vrouw hield op met telefoons beetpakken, ronddraaien en lachen en zocht de verkoper weer op. Die hield met overtuigende gebaren een pleidooi voor een toestel dat hij in zijn handen had genomen.

De vrouw spartelde niet meer tegen.

Nu moest er nog een heleboel papierwerk worden doorgeploegd.

De andere verkoper liep voor de zoveelste keer naar een ruimte achter de winkel. De klant keek met toegeknepen ogen voldaan de winkel rond. Zijn blik bleef op mij hangen.

Goh, nog een klant.

De vrouw was met haar verkoper weer achter een computerscherm gekropen. Er moesten nog heel veel vragen worden gesteld.

In de tussentijd waren er weer klanten binnen gekomen. Ze keken mij onderzoekend aan. Ik probeerde neutraal te kijken. Dat hielp. Ze besloten dat ze konden wachten.

De vrouw was weer begonnen met lachen.

Dat beschouwde ik deze keer als een goed teken.

En dat klopte.

Ook de verkoper lachte.

En er gebeurde een wonder.

Uit een deur achter in de winkel kwam een derde verkoper de zaak binnen.

Toen kon ik ook lachen.