zaterdag 9 juni 2012

Een Goddelijk lijf, deel 2


In een vorig blog beschreef ik mijn lijfelijke worsteling tegen slapgeworden buikspieren en uitdijend vet. Allemaal het gevolg van een zittend en rijkgevuld leven. Nu dan op weg naar de sixpack, zodat ik, ook als 50-jarige, weer voldoe aan alle (uiterlijke) eisen die onze samenleving aan mannen stelt.

Dus een periode van dieet en sporten volgde.

Na enkele maanden, samen met een diëtiste, werken aan een normaal eetpatroon, het is onvoorstelbaar hoe je zelfs de meest simpele principes domweg kan afleren, durfden we een nieuwe stap aan. Om het proces te versnellen, ging ik op een uiterst streng dieet.

Twee weken lang.

Slechts 500 calorieën per dag.

Normaal eet je er dagelijks ergens tussen de 2200 en 2500.

Dat betekent dus twee weken permanent honger hebben. Een somber, knagend gevoel in je maagstreek. De hele dag door, tot je ging slapen. Als je 's nachts onverhoopt wakker werd, was het onmiddellijk weer aanwezig.

En dan moet je bedenken dat ik meer dan genoeg reserves heb om mijn lijf van voldoende energie te voorzien. Dat is natuurlijk ook juist de truc: die reserves moesten worden aangesproken en verbruikt. Dat heet namelijk afvallen.

En vooral ook te bedenken dat ik ieder ogenblik kon besluiten dat het genoeg was geweest. Een winkel had kunnen binnenstappen, een snackbar, een restaurant, of thuis, de koelkast openen. Per direct zouden de goed gevulde voorraden van onze samenleving weer mijn deel zijn.

Ik mag dus niet klagen.

Dat heb ik ook niet gedaan.

Nou ja.

Soms.

Want ik voelde me ook wel een beetje zielig.

Wat ook onzin is. Eigen schuld, dikke bult, is wel een heel toepasselijk verwijt dat mij gemaakt kan worden.

En, het moet gezegd, op een bepaalde manier wen je ook aan dat knagende gevoel. Het wordt op een gegeven ogenblik een wat dof gezeur op de achtergrond.

En al die broeken die opeens, heel modern, op je heupen blijven hangen. Het de hele dag opnieuw je overhemd in je broekband terug moeten duwen. Een colbert weer dicht kunnen knopen. Een jas dicht kunnen ritsen.

Veel meer dan dit gaat het overigens niet worden. Geen sixpack, ik moet er niet aan denken, maar ook niet meer de buik van hierboven.

--- Wat overigens niet mijn eigen buik is.

En ook geen plaatje van mijn buik.

(voor de slimmeriken onder ons) ---

Ergens er tussen in.

Een twopack.

Of zoiets.

woensdag 6 juni 2012

Zichtbare schakels



Per wijkverpleegkundige wordt ongeveer € 18.000 per jaar bespaard aan zorgkosten.

Aldus een onderzoeksbureau dat onderzoek deed naar de effecten van "zichtbare schakels" (http://www.skipr.nl/actueel/id11166-wijkzuster-houdt-client-uit-dure-tweedelijn.html).

Voor de niet ingewijdde in zorgland is deze blog nu al onleesbaar geworden. Ik zal het uitleggen.

Ooit hadden we in ons land wijkverpleegkundigen die op de fiets, met de brommer en soms met een auto de wijk introkken. Meestal nadat de huisarts even met deze wijkverpleegkundige had gebeld om te vragen of ze bij een van zijn (huisartsen waren toen nog voornamelijk mannen) cliënten wilden langsgaan. Die wijkverpleegkundige had een uitstekende opleiding gehad. Ze was dan ook iemand die haar vak serieus nam. Ze kwam bij de cliënt en beoordeelde de situatie. Soms bleef het bezoek beperkt tot een bezoekje, soms was er meer nodig. Dan kwam ze nog een paar keer vaker langs. Via het ziekenfonds werd het werk van de wijkverpleegkundige betaald.

Het was zo simpel als ik beschrijf.

We hebben het wel over, pakweg 30 tot 40 jaar geleden.

Inmiddels is de wereld ingrijpend veranderd. Ook het zorglandschap.

De huisarts van het dorp hokt inmiddels samen met verschilldende collega's in een gezondheidscentrum. Hij (inmiddels meestal zij) is niet meer 7 x 24 uur beschikbaar. Waar voorheen de echtgenote van de huisarts de onafscheidelijke assistente was, heeft deze groep inmiddels het veld moeten ruimen voor praktijkverpleegkundigen en professionele secretaresses.

De wijkverpleging, in die periode nog kruisverenigingen, fuseerden met organisaties voor gezinsverzorging tot thuiszorg. Velen gingen ook nog fusies aan met verzorgings- en verpleeghuizen. De wijkverpleegkundigen gingen onderdeel uitmaken van grote organisaties. De vroegere directeur werd bestuurder. Iemand op een hoofdkantoor die ze gedurende het jaar nog maar nauwelijks zagen.

Schaalvergroting heet dat.

Maar ook de financiering veranderde dramatisch. Eerst maar eens hoe iemand aan thuiszorg komt. Daar hebben we het CIZ voor in het leven geroepen. Een enorme, landelijke organisatie die, onafhankelijk, tot een oordeel komt of iemand recht heeft op zorg en ook op welke zorg iemand dan recht heeft.

Daar gaat de huisarts niet meer over. En ook niet de wijkverpleegkundige.

Dat doen de mensen van het CIZ.

Dat levert overigens ingewikkelde taferelen op. Zo ken ik veel thuiszorgorganisaties die bij nieuwe cliënten altijd een vaste medewerker langsturen. Omdat ze inmiddels wel weten dat de gestelde indicatie op zijn zachtst gezegd niet altijd adequaat is. Dus gaan ze rustig eens kennis maken, praten en bellen nadien nog eens met het CIZ. Waarna de indicatie meestal wordt bijgesteld. Zo zijn ze dan ook wel weer.

Waarom zit er zo'n bureaucratisch proces tussen?

Omdat we de professional niet meer vertrouwen.

Die zou de kosten maar omhoog jagen.

Dat zien we ook terug in de financiering van de thuiszorg. Minutenzorg heet dat. Al tientalle jaren. De wijkverpleegkundige moet ieder bezoek aan een cliënt tot op de minuut verantwoorden. Zodat gecontroleerd kan worden of er wel de afgesproken zorg wordt geleverd.

Toen vorig jaar een Amsterdams verpleeghuis werd beschuldigd van "minutenzorg", waren de rapen gaar. Dat mocht niet gebeuren, brieste heel politiek Den Haag. Tot een staatssecretaris aan toe die een klachtlijn minutenzorg opende. Zodat zorgmedewerkers konden melden dat er minutenzorg werd verleend. Ik hoopte op dat ogenblik dat medewerkers van de thuiszorg massaal zouden gaan bellen. Dat deden ze niet, ze waren er al zolang aan gewend.

En nu naar het project "zichtbare schakels". Eigenlijk een retroproject. De wijkverpleegkundige hoeft zich even niets aan te trekken van een indicatie. Ze mag haar professionaliteit gebruiken om de noodzakelijke zorg te bepalen. Belangrijke bijkomstigheid van dit alles is, dat ze ook niet meer zoveel tijd achter een pc hoeft door te brengen voor het verrichten van allerlei administratieve handelingen. Ze kan dus de straat op en aandacht geven aan haar cliënten. Vandaar, zichtbaar.

En dat levert geld op.

Ik ben geen econoom. Maar als ik mijn eigen verhaal nog eens op een rijtje zet, ben ik niet verbaasd.

En wie goed leest, ziet nog wel een paar mogelijkheden om de zorg slimmer te organiseren...