vrijdag 22 december 2017

In de mensen een welbehagen...




Wat schuchter zei ze dat ze niet mee kon zingen. Ze was namelijk niet gelovig.

We hadden net "Stille nacht, heilige nacht" met elkaar gezongen, als inleiding op het kerstdiner.

Haar buurvrouw gaf te kennen ook niet gelovig te zijn, maar dat ze deze kerstliedjes heerlijk vond om mee te zingen. Ze deden haar denken aan de kerstvieringen uit haar jeugd. De vrouw reageerde niet op deze repliek, maar keek verlegen voor zich uit.

Zwijgend at ze de carpaccio, het voorgerecht.

Ik probeerde haar te bereiken en vroeg of ze al lang in dit zorgcentrum woonde. Weer keek ze verlegen en ze vertelde hier niet te wonen. Ze woonde in een flat aan de overkant van de straat. Haar hulp in de huishouding had haar overgehaald om hier mee te doen met het kerstdiner.

Wederom buitelde haar buurvrouw geruststellend over haar heen: ze was natuurlijk welkom. Iedereen mocht immers aanschuiven?

Maar de vriendelijkheid was te veel voor deze verlegen dame. Ze trok zich weer terug in haar cocon van zwijgen.

Ik liet het maar even begaan. Het leek erop dat deze vrouw niet meer zo gewend was aan aandacht en vriendelijkheid. Dat kan dan ook wel afschrikwekkend worden als het opeens over je heen wordt gestort.

Met de andere dames en heren aan de tafel waar ik zat, spraken we over van alles en nog wat. Hun herinneringen aan kerst, het werk dat ze altijd hadden gedaan, de kinderen en de plannen voor de komende kerstdagen. Zij zat stilletjes te eten, maar ze volgde het gesprek nauwlettend: ze werd verraden door haar ogen. Soms bevestigde zij dat het eten haar goed smaakte, als iemand haar dit vroeg. Vervolgens week haar blik weer af en stokte de conversatie. Uiteindelijk werd ze door de tafelgenoten genegeerd.

Tijdens het afruimen van de tafel na het hoofdgerecht, keek ze me opeens direct aan.

"Ik heb vier kinderen", begon ze, "maar ik heb al jaren geen contact meer met ze..."

Ik probeerde voorzichtig:

"Dan zullen de kerstdagen wel moeilijk voor u zijn?"

"Welnee, zij willen maar uitmaken hoe ik moet leven...daar heb ik helemaal geen zin in. Ik maak zelf wel uit wat ik doe en laat. Maar dat bevalt hun blijkbaar niet... Ik vind het wel goed zo: ik kan lekker mijn eigen gang gaan."

Het leek aan de anderen aan tafel voorbij te zijn gegaan. Ze keek eens rustig rond en pakte haar glas wijn. Ze gaf mij een vriendelijk knikje en nam een flinke slok. Ze zweeg weer.

Het dessert was overvloedig: vijf verschillende zoetigheden lagen op ons bord. Mijn tafelgenoten kozen het zoet van hun voorkeur en lieten de rest staan. De zwijgende dame at haar bord echter helemaal leeg en keek verzadigd om zich heen.

"Ik mag dit helemaal niet eten want ik heb diabetes", zei ze, terwijl ze mij toch wat uitdagend aankeek:

"Eén keer in het jaar moet het kunnen. Ze komen me na de kerst pas weer prikken, dus dan is die zoetigheid wel weer uit mijn lijf verdwenen..."

Een dame met een kop erop.