vrijdag 1 oktober 2010

"Wat een weelde en gemak, ik heb duizend gulden in mijn zak..."



Eén miljard extra naar de care sector.

Het is even wennen, maar het staat er echt. Een ander schema laat me zien dat er ook 0,7 miljard wordt bezuinigd op dezelfde care en hoe die twee zich tot elkaar verhouden word mij niet onmiddellijk duidelijk. De analyses vermelden wel de aandacht die de care sector krijgt, maar verdiepen zich vooral in de migratiemaatregelen.

Inhoudelijk lees ik weinig vernieuwende gedachten: buurtzorg wordt heilig verklaard. Als hiermee wordt bedoeld dat zorg vooral wijkgeörienteerd moet zijn, dan begrijp ik die. De eerste lijn moet worden versterkt. Verpleegkundige professionals moeten ruimte krijgen. Er moet in de uitvoering meer personeel bij en er worden straffe kaders geformuleerd om de overhead te beteugelen. Zorgkantoren gaan verdwijnen, hun taken worden overgenomen door verzekeraars.

Tot zover eigenlijk niets nieuws onder de zon.

Deze is spannender: de rol van de inspectie wordt verzwaard. Dat past natuurlijk geheel in de lijn van een PVV-kabinet. Het aantal uniformen die controleren, zal toenemen, overal.

Echt interessant wordt het gekoppeld aan de opmerking dat de ongebreidelde groei van zorginstellingen moet worden tegengegaan. Er komen meer drempels voor fusies. Sterker, de inspectie kan, op basis van kwaliteitsproblemen, een instelling opleggen om te defuseren.

Ik heb nog gezocht, maar over scholenorganisaties heb ik de opmerking niet terug gelezen. Laat staan over de groei van gemeenten. Dat vind ik bijzonder.

Nog meer bijzonder vind ik de vrijwel totale afwezigheid van de WMO in zowel het regeerakkoord als in het gedoogdakkoord. Ze lijkt niet te bestaan. Terwijl dit een majeure verschuiving in de eerstelijnszorg is met een regierol voor de gemeenten. Sterker, nu juist gemeenten krijgen een stevige bezuinigingsdoelstelling te verwerken.

Dat is zorgelijk.

Nu eerst maar eens op zoek naar verpleegkundigen die nog in de wijk willen werken. Of in het verpleeghuis.

Dat zal al niet meevallen.

donderdag 30 september 2010

Verzet.



De man die een rookbom gooide op de Dam, tijdens de kroning van Beatrix, stond enkele meters bij mij vandaan.

Ik schrok me rot en heb het vervolg niet afgewacht. Later zagen we hoe op de Rozengracht een rij Hell's Angels demonstranten het smerige grachtwater in veegden. Ik kon met een paar vrienden nét op tijd een metrostation induiken. We arriveerden na deze omzwervingen uiteindelijk in het Sarphatipark, waar een alternatief kroningsfeest gaande was. Veel straattoneel en ander vertier. Met enige regelmaat kwamen groepjes jongeren het terrein opwandelen die betrokken waren geweest bij de rellen overal in de stad. Zij werden als helden ontvangen.

Ongeveer in dezelfde periode was ik betrokken bij de organisatie van een schoolstaking. Onze opleiding, in een oud Haags paleis midden in een weelderig park met herten, pauwen en schapen, werd een ochtend lang het centrum van verzet. Ik heb géén idee meer waar het over ging, maar het was wel spannend. Wij waren binnen, de niet-stakers buiten en we hielden de deuren stevig gesloten. Uiteindelijk, toen we ontdekten dat de leraren, het bestuur, de medestudenten en zelfs de geliefde kantinedame boos op ons waren, hielden we er maar weer mee op.

En natuurlijk die grootse demonstratie tegen kernwapens. Een uniek moment dat kerken en linkse partijen (tegenwoordig worden die ook tot de kerk gerekend...) de handen ineen hadden geslagen en met hen vele tienduizenden Nederlanders.

Tot zover mijn verleden als politiek geëngageerd activist.

Ik moest hier aan denken na het lezen van een artikel in de Volkskrant over de aanstaande ontruimingen van kraakpanden in Amsterdam. Het is nota bene opnieuw een PvdA-burgemeester die de koe bij de horens vat.

Ik begrijp dat er veel misstanden zijn ontstaan door het jarenlang gedogen van kraakacties. Aan de andere kant is voor mij zonneklaar dat juist diezelfde kraakacties het ongebreidelde speculeren met onroerend goed, waardoor veel waardevolle en bruikbare woningen bewust werden verkrot, hebben teruggedrongen. Dat, naast jongeren die domweg uit waren op een lekkere rel, het overgrote deel van de actievoerende jongeren het hart op de goede plaats had.

Dat repressie bijna automatisch het antwoord van autoriteiten is.

Nu zit ik zelf, in mijn omgeving, op posities waar ik invloed heb. Ik zit redelijk hoog op de apenrots.

Hoe reageer ik nu op verzet? Op boosheid?

Tegen mijn beleid?

Wijs ik, schouderophalend, naar boven? Wat kan ik er aan doen? Je weet wel, Den Haag?

Kies ik voor repressie? Harde maatregelen?

Of durf ik het debat aan en klim ik op de zeepkist. Durf ik nog te luisteren.

Ik heb zomaar het idee dat het antwoord op deze vragen de komende jaren erg belangrijk gaan worden.

woensdag 29 september 2010

we zijn er uit!



Gister kwam dan eindelijk de witte rook over het Haagse binnenhof. Een opgeluchte Rutte, Verhagen en een lachende Wilders kwamen gezamenlijk melden dat ze "er uit zijn". In de Volkskrant vanmorgen circuleerden al de eerste getallen, met name voor de ouderenzorg zou extra geld zijn gereserveerd. Verder is het alom armoe troef: ambtenarensalarissen worden bevroren, ministeries samengevoegd en meer van dat soort narigheid.

Op zich ben ik natuurlijk blij als er extra geld komt voor de ouderenzorg.

Maar hoe zit dat nu precies in elkaar?

Met de nu gestaag oplopende vergrijzing, beginnen ook de kosten van de ouderenzorg substantieel te stijgen. Dit proces is al enkele jaren gaande en al lang is men tot de conclusie gekomen dat de AWBZ niet langer het goede voertuig is om ons nog heel ver die toekomst in te brengen. Dat zou ten koste gaan van allerlei andere, ook zeer noodzakelijke investeringen, zoals onderwijs.

En, alhoewel ik de ouderenzorg een meer dan warm hart toedraag, ik begrijp ook dat hier echt iets moet gebeuren.

Al enkele jaren merken we dat de geldkraan stiekum steeds verder wordt dichtgedraaid: de tarieven gaan omhoog, de indicaties worden verscherpt, grosso modo levert het allemaal steeds minder geld op. De gaten beginnen dan ook op allerlei fronten te vallen.

Vooralsnog worden de gaten weer gestopt met subsidies, zoals "zichtbare schakels", waarbij wijkverpleegkundigen enkele jaren door een subsidiebedrag, weer meer kunnen doen waar ze eigenlijk voor zijn opgeleid: coördinatie, intensieve klantbemoeienis, en dergelijke. Zeer zinvol.

Maar het blijft gaten vullen.

Ik vraag me dan ook in alle eerlijkheid af of een extra bedrag voor de ouderenzorg dat is waar we op zitten te wachten.

Het lijkt een beetje op mijn zoon die ooit een abonnement voor zijn gsm had genomen. Iedere maand liep hij natuurlijk vast in de telefoonkosten. Iedere maand kon ik weer bijspringen. Dat heb ik een paar maanden gedaan en toen ben ik ermee opgehouden. Het hielp namelijk niets. En ook mijn kosten begonnen uit de hand te lopen.

Nu zit de problematiek van de stijgende kosten in de ouderenzorg natuurlijk wel iets gecompliceerder in elkaar, maar toch.

Ook ik ben nieuwsgierig naar het uiteindelijke regeerakkoord. Niet zozeer of er een extra bedrag voor de ouderenzorg staat, maar wel of er richting wordt gekozen.

Anders blijft het dweilen met de kraan open.

Dat is trouwens dezelfde kraan die net zo makkelijk weer wordt dichtgedraaid.

dinsdag 28 september 2010

Kanjers!



Vanmorgen stapten weer zo'n 200.000 thuiszorgmedewerkers op de fiets, in hun auto, op de brommer om hun cliënten op te zoeken. Zieken en verzorgingsbehoeftigen thuis konden er weer op rekenen dat ze zouden worden gewassen, geholpen met het aankleden en met het ontbijt. Er zijn medicijnen verstrekt, wonden opnieuw verbonden, steunkousen aangetrokken. Voor vele cliënten was de wijkverpleegkundige of de ziekenverzorgende de eerste persoon die ze in levende lijve zagen.

Vaak ook is zij 's avonds pas weer de volgende en tevens de laatste voor die dag.

De wijkverpleegkundige is voor veel mensen de laatste persoon die zij in dit leven zien en spreken. Of degene die de partner, die na 50 jaar huwelijk alleen achterblijft, als eerste opvangt.

De wijkverpleegkundige is degene die de huisarts overhaalt om toch nog voor het weekeinde even langs te komen. Al is het alleen maar om het hoogbejaarde paar gerust te stellen. Zij is degene die met die moeder praat die al zo lang voor haar chronisch zieke kind moet zorgen en het soms even helemaal niet meer ziet zitten. Degene die, stiekum, want het mag niet van het CIZ, toch snel even het hondje van die oude vrouw uitlaat. Datzelfde hondje dat ervoor zorgt dat deze dame lol heeft in dit leven. Of, ook weer stiekum, want ook dit mag niet, een stukje kaas meeneemt van bij die kaasboer in de stad waar het mannetje niet meer komt.

Het zijn de thuiszorgmedewerkers die het ook wel begrijpen dat veel cliënten geen koffie meer aanbieden, omdat hierdoor de eigen bijdrage omhoog gaat. De verzorgende is immers langer binnen en dat kost geld. Maar diezelfde verzorgende komt dus vaak thuis met een enorme dorst, want ze heeft nergens iets aangeboden gekregen. Toch stapt ze de volgende avond weer op de fiets om haar cliënten op te zoeken.

Het zijn ook die wijkverpleegkundigen en verzorgenden die vaak naar de crematie gaan van de cliënt die ze zolang hebben verzorgd. En altijd in hun eigen tijd. Uit betrokkenheid.

Of die ongerust de wijkagent bellen omdat een cliënt alweer niet open doet. Bij de buren aanbellen om te vragen of zij iets weten. Die de kinderen bellen.

En ondertussen een gaasje op de wond vervangen. In een benauwde douche iemand wassen en zelf hierbij kleddernat worden. Een bed opmaken. Een incontinente zieke verschonen. Al die handelingen uitvoeren die wel worden geïndiceerd.

Het is thuiszorgdag.

Laten we trots zijn op al die kanjers....

Overzicht



Het verpleeghuis zat in de problemen. Er waren veel klachten, van medewerkers, bewoners en familie van bewoners. Financieel was het zwaar weer. Het ziekteverzuim liep op verschillende afdelingen op naar 20 % Concreet: iedere dag was dus 1 op de 5 medewerkers ziek. In de ochtend werd gestart met 5 man op de afdeling, dat waren er zo dus structureel 4.

Grote problemen moet je in stukjes hakken. Anders wordt het teveel.

Als kernproblemen benoemden we het hoge ziekteverzuim en de hoeveelheid klachten van bewoners en familie.

Men had er gewoon geen grip meer op. Velen hadden het ook opgegeven: "we hebben alles al geprobeerd." En inderdaad, sommige leidinggevenden liepen hard. Zo hard dat ze zichzelf voorbij liepen. Het overspoelde ze.

Klachten werden door iedereen behandeld. Afdelingshoofden, teamleiders, artsen. Ze zwierven door de hele organisatie. Iedereen deed wat. Of legde het naast zich neer. Veel kwam uiteindelijk bij de directeur terecht.

En dat was ik.

Naast me op een kamer zat een stafverpleegkundige. Ik had al eens met haar gesproken over haar functie. Een soort vliegende kiep. Opleiding, beleidsregels uitwerken, coaching, van alles werd door haar gedaan. En als je zoveel doet, doe je alles ook maar half. Dat vond ze niet bevredigend. Ze kreeg van mij een nieuwe opdracht: stoppen met al die taakjes en beginnen als klachtenfunctionaris en het opzetten van een klachtenregistratie.

Ze was een voortvarende en betrokken dame. In een paar weken tijd wist iedereen wie ze in haar nieuwe functie was en hadden we een registratie van de klachten. Cliënten en familie wisten haar te vinden.

Hiermee hadden we de klachten nog niet teruggedrongen, maar we kregen wel grip op de stroom. We gingen begrijpen waar de klachten in essentie over gingen, in plaats van voortdurend achter alle feiten en feitjes aan te hollen.

Het verzuim was lastiger. Ook hier geen enkele vorm van registratie. Ook waren er geen regels, zodat overal op een andere wijze met verzuim werd omgegaan.

We begonnen maar eens om alle zieke medewerkers op een lijst te zetten. Dat was confronterend. Er bleken mensen op te staan die niemand nog kende en die daarom ook al maanden niet meer waren benaderd. Ze werden wel betaald.

Viavia kwam ik in contact met een dame die zich bezig hield met ziekteverzuim. Zij ging aan de slag. Ze bracht als eerste de registratie op orde en zorgde ervoor dat iedereen dezelfde procedure ging volgen. Iedere manager kreeg dwingend een aantal taken opgelegd bij ziekte van een medewerker: zelfde dag nog contact, afspraken maken, en steeds weer opnieuw contact blijven leggen en als het moet, de bedrijfsarts erbij halen. En alles registreren.

Deze dame ging dagelijks alle afdelingen langs en beoordeelde de registratie en de afspraken.

Het verzuim liep met sprongen terug. We haalden na een jaar zelfs de 5%

Soms werd er geklaagd over de registratie en het werk wat het met zich meebracht. Ik had dan een simpele vraag:

"Met hoeveel medewerkers ben je vanmorgen begonnen?"

Dat waren er nu meestal weer 5.

Discussie gesloten.

maandag 27 september 2010

De bezem erdoor!



Via Twitter bereikte mij vrijdag het bericht dat Buurtzorg de voorgenomen pilot voor het leveren van huishoudelijke diensten ("Buurtdiensten") heeft afgeblazen. Er zat een te groot verschil tussen de kosten en de opbrengsten.

Het werd gebracht als nieuws.

Dat is raar.

Zodra de huishoudelijke hulp werd overgeheveld naar de WMO, is het grote knelpunt het tarief wat de gemeente overheeft voor een uur hulp. 

Al ruim 3 jaar zijn organisaties die huishoudelijke zorg leveren zich in allerlei bochten aan het wringen om te voldoen aan de aangeboden tarieven en er in ieder geval niet failliet op te gaan. 

Soms lukt dat. 

Veel vaker niet. 

Er worden daarom samenwerkingsrelaties aangegaan met schoonmaakbedrijven of de hele handel wordt aan een schoonmaakbedrijf overgedaan. Schoonmaakbedrijven hanteren én een andere (goedkopere) CAO en het personeel wat wordt ingezet is überhaupt goedkoper, veelal mensen zonder enige opleiding. Huishoudelijke hulp is dus inmiddels verworden tot puur schoonmaakwerk.

De geluiden van spijt over het afblazen van de pilot binnen Buurtzorg vind ik dan ook verrassend. Wat had Buurtzorg verwacht? Dat ze met een goed inhoudelijk verhaal al die lokale wethouders kon verleiden tot een dubbel tarief?

Dat goede, inhoudelijke verhaal heeft iedere bestuurder gehad: huishoudelijke hulp is veel meer dan alleen puur schoonmaak. Het is de eerste stap naar meer intensieve zorg en een goed opgeleide hulp helpt de cliënt om langer zelfstandig te blijven wonen. 

De bestuurders waren echter roepende in de woestijn. Het cynisme overheerste en de hulp werd geherdefinieerd als "schoonmaak", niet meer en niet minder. Nu, na drie jaar, is het ook gewoon schoonmaak geworden. En met de komende regeringsjaren voor de boeg, bestaat bij mij geen enkele illusie over hoe dit verder gaat. 

Door vast te blijven houden aan de oude conventies zijn, zowel de zorginstellingen als (lokale) politici op een doodlopende weg terecht gekomen. De werkelijke vraag, vanuit de doelstellingen van de WMO is, of de huidige definitie van huishoudelijke hulp is wat moet worden geleverd. Moet, op deze schaal, puur schoonmaakwerk worden geleverd? 

Het centrale thema van de WMO is "iedereen doet mee". De WMO gaat over veel meer dan alleen schoonmaakwerk. Toch lijkt de discussie hier volledig door te worden gedomineerd. Een aanzienlijk deel van het WMO-budget gaat op aan schoonmaak. En zo langzamerhand is niemand nog echt tevreden.

Wie heeft het lef hier eindelijk een keer de bezem door te halen?

zondag 26 september 2010

De V200

De V 200


"Kijk! Een V200!"

Iedereen stoof overeind en kroop bij het raam waarachter de V200 te zien was.

"Mooi, maar het zijn niet de oorspronkelijke kleuren."
"Het is een type met een afgeplatte neus. Die zie je niet vaak."

Voor iedereen die de taal niet begrijpt, de V200 is een locomotief. Het publiek een verzameling mannen die opgewonden alle ins en outs van dit type met elkaar bespraken. Ze wisten er allemaal bizar veel van.

Wij, Anita en ik, waren tussen hen terecht gekomen naar aanleiding van een advertentie, maanden geleden, in een Gouds suffertje. Een dagtrip naar Königswinter, in een heuse stoomtrein. Dat leek ons een keer wel leuk.

Vandaar.

Het was een lange rit. Soms stopten we. Er moest bijvoorbeeld water worden ingenomen (stoomtreinen zijn dorstige wezens) of er kwam een andere stoomlocomotief voor de trein (het zijn dames op leeftijd, dus enige zorgzaamheid is geboden). En bij al die gelegenheden, stroomde de trein weer leeg en liepen al die mannen als gekken naar voren, naar de locomotief. In dikke rijen verzamelden ze zich schuin voor hun beroette en stinkende object van liefde en werd ze bekeken, gefotografeerd en becommentarieerd.

Prachtig om te zien: de kerels die vaak alleen maar langdurig en intensief naar de locomotief staan te kijken. Zonder commentaar. Handen in de zakken. Soms zie je een boer op precies dezelfde wijze naar zijn koeien kijken.

Het is pure liefde.

Wij deelden die liefde niet.

Niet dat ik niks heb met stoomtreinen, maar dat is meer belangstelling. Ik vind het leuk en een dag met een stoomtrein rijden is aardig. Maar dan hoeft het voor enkele jaren niet meer. Wij vormden dus vreemde eenden in de bijt. Dat werd onmiddellijk haarfijn aangevoeld. Als iedereen naar een raam stoof, sloeg ik de pagina van mijn krant om. Wanneer iedereen de locomotief fotografeerde, nam ik een plaatje van al die fotograferende mannen of van de omgeving.

Soms, op de televisie, worden ze geportretteerd, mensen die de meest onvoorstelbare detailkennis over een zeer specifiek onderwerp kennen. Zeg, locomotieven: serienummers, uitvoeringsverschillen, ombouwingen, kleuren, fabrikanten, waar ze hebben gereden, en ga zo maar door. Onontkoombaar worden ze een beetje als zonderling neergezet.

Gister waren wij de zonderlingen. Meewarig bekeken door al die kerels. Sommigen met een conducteurspet uit een ver verleden van een allang opgeheven spoormaatschappij op het hoofd.

Ze hadden gelijk.