vrijdag 6 juli 2018

Het kan verkeren...



Ik heb wel begrepen dat veel stamboomonderzoek voortkomt uit de behoefte aan te kunnen tonen dat de onderzoeker inderdaad een vergeten koningskind is. Diep wordt gespit in de hoop enige relatie met een van Oranje, Bourbon, Windsors of Habsburg te ontdekken. Mocht een Europese vorstelijke familie onvindbaar zijn, dan is natuurlijk een Aziatisch of Afrikaanse link nog een heel redelijk alternatief.

Ik kan hier kort over zijn: in mijn familiestamboom kom ik nergens een druppel koninklijk bloed tegen. Ik heb alle stamboomlijnen en zijtakken tot in de vierde generatie doorgelopen, maar steeds opnieuw kwam ik terecht op de modderpaadjes van de menselijke geschiedenis. Niks mis mee; over het algemeen zonder enige twijfel harde werkers, maar veel verder dan tapper, schoenlapper, visscherman, bouman of ketelbikker zijn we niet gekomen.

Er is echter nog enige hoop...

De Dijkshoorns...

... de familielijn van mijn oma.

Weliswaar geen koninklijk bloed of een spectaculair adelijk geslacht, maar hier komt opeens een wapenschild naar voren. En kom ik beroepen als rentmeester, schepen, leenman of Heilige Geestmeester tegen.

We doen het er mee.

De Dijkshoorns zijn afkomstig uit het gebied tussen Delft en Rijswijk: 't Woudt, 's Gravenzande, Pijnacker, Delfgauw zijn de gehuchten waar ze gedurende enige honderden jaren (de stamboom gaat terug tot plm. 1500) domicilie hielden. Ergens rond 1820 besluit Ary Dijkshoorn dat het lang genoeg heeft geduurd en vertrekt als commies der directe belastingen naar Oudeschilt op Texel. Ook in die tijd waren belastinginners niet geliefd want in 1823 heeft hij Texel alweer verlaten en overlijdt in Wieringen. Overigens, in die ook nog een eiland.

Vanaf dat moment verblijven de Dijkshoorns als boeren in de kop van Noord Holland. We bevinden ons dan in de roerige 19e eeuw. Een periode waarin koningshuizen vielen, landen verdwenen of juist weer opkwamen, hele volksstammen naar de steden trokken omdat daar werk te vinden was....kortom een tijd waarin alles veranderde in de draaikolken van de geschiedenis.

Ook voor de Dijkshoorns.

Zij duiken rond 1880 op in Amsterdam. Geen mens heeft dan nog enige herinnering aan het wapenschild dat ooit bij de naam Dijkshoorn hoorde. De familie behoort tot de hardwerkende arbeiders en woont in de armzalige woningen van de Amsterdamse volkswijken. Mijn overgrootvader, Dirk Nicolaas, is ketelbikker en mijn oma zou, als jong meisje, jarenlang de huizen van de welgestelden schoonpoetsen.

"Het kan verkeren", zoals Bredero ons in de 17e eeuw al leerde.