woensdag 24 maart 2021

Steven Corneliszoon Swart uit Waspik


Vandaag reed ik met mijn vader naar de Langstraat. De Langstraat is de naam van een streek in Noord Brabant die eeuwenlang bekend stond om haar schoenenindustrie. Het is ongeveer het gebied tussen Waalwijk en Dongen en de hiertussen gelegen dorpen. 

Het is ook het gebied waar onze familie en dan met name de familie Zwart haar wortels heeft. In mijn onderzoek ben ik inmiddels aangekomen in het begin van de 16e eeuw bij de man die ik maar onze stamvader noem, Jan Swart.

We weten eigenlijk alleen dat hij heeft bestaan en dat hij kinderen had, waaronder Cornelis Janszoon: geboren, getogen en gestorven in Waspik, net als zijn zoon Steven Corneliszoon.

En dus stonden mijn vader en ik in Waspik voor de Hervormde Kerk. Want, zover wij kunnen nagaan was de familie van Protestantse huize. Het moet ook een redelijk welvarende familie zijn geweest, getuige de vele notariële geschriften over erfenissen, schenkingen en ook wel ruzies over grond. 

Al dit bezit verklaart misschien ook waarom onze familie in die tijd nooit is weggetrokken. Immers, we hebben het over de 80-jarige oorlog en de streek waar we over spreken was het voortdurende podium van plunderingen, rondtrekkende boevenbendes, rovende geuzen uit Dordrecht en wrokkige Spanjaarden. Regelmatig werden de landerijen onder water gezet en als kers op de pudding kreeg de bevolking te maken met voortdurend hogere belastingen. Wie niets meer had, trok weg. 

Maar niet onze familie, dus ze zullen nog wel wat hebben overgehouden. Bezit bindt, ook toen al.

In de eerste decennia van de 16e eeuw waren er in Waspik nog maar 75 haardsteden (= bewoonde huizen) overgebleven en hier woonden zo'n 250 mensen. Velen waren straatarm. Dit is het tijdvak dat Jan Swart hier rondliep. 

De Roomsen werd het leven steeds moeilijker gemaakt en na 1570 liet de bisschop zich hier niet meer zien. 

Te gevaarlijk.

In die periode werd het nabijgelegen Geertruidenberg door onze vader des vaderlands veroverd en hier werd al snel de eerste Protestantse kerkdienst gehouden. Overigens, niet nadat de nog aanwezige RK-priesters en monniken waren verjaagd of vermoord. 

Of het nu uit overtuiging of door de nood gedwongen was, maar de bevolking van de Langstraat werd overwegend Protestants en dit in een vrijwel Rooms-Katholieke omgeving.

In 1591 keerde het tij en kregen de Spanjaarden het weer voor het zeggen. De bevolking van de dorpen in de Langstraat richten vervolgens een smeekbede aan hertog de Parma met het verzoek hen weer in genade aan te nemen. Uiteraard was zijn voorwaarde dat zij zich weer voorbeeldig Katholiek zouden gedragen en van de wat meer opstandige onder hen werd een eed van trouw aan de koning geëist, afgelegd tegenover de plaatselijke schout.

Er zijn echter ernstige vermoedens dat de terugkeer naar de moederkerk voor de meeste bewoners van Langstraat niet meer was dan een list om te ontkomen aan de Spaanse furie: op zondag bleven ze onverstoorbaar hun kale, Protestantse rituelen uitvoeren.

Hoe onze familie zich in al dit geloofsgeweld heeft gedragen, we weten het niet. In de notariële akten maken ze zich vooral druk om de erfenissen, het land en de verdeling hiervan. Ook is er regelmatig sprake van flinke giften van vaak honderden guldens. Een kapitaal in die tijd.

Op één moment komt echter Steven Corneliszoon in beeld.

In 1603 was er een Hollandse ruiterij in Waspik gelegerd en ondergebracht bij een twintigtal huishoudens. Na afloop kreeg iedereen die noodgedwongen gastvrij was geweest, nog een flinke rekening gepresenteerd om te delen in de kosten.

Steven Corneliszoon Swart vertikt het.

Hij krijgt meerdere aanmaningen van de schout, maar hij houdt voet bij stuk.

Uiteindelijk ziet de schout geen andere mogelijkheid dan "een beest" uit de stal van Steven weg te halen. Dit "beest" wordt op zondag 25 augustus, na de kerkdienst, in een volle Hervormde Kerk van Waspik bij opbod verkocht.

En zo wordt de schuld weer recht gestreken.

Mijn vader en ik kijken naar het statige kerkgebouw en proberen ons voor te stellen hoe hierbinnen, na een eredienst, een veiling van "een beest" is gehouden. 

Ik verlaat de auto en loop richting de kerk en kijk over een muur naar de graven van het kerkhof. Een vriendelijke dame houdt me staande en vraagt me of ik wellicht het kerkhof wil bezoeken?  Ze is namelijk de echtgenote van de kerkrentmeester en kent dus de weg. Ik vertel dat onze familie al in de 19e eeuw de streek heeft verlaten. Ze vraagt naar mijn naam:

"Zwart...."

Ze schudt bedachtzaam haar hoofd. Nee, die naam zegt haar niks.