zondag 6 januari 2013

I know nothing ...



Als u weet wat een dodaar is, bent u vogelaar.

Ik kan tenminste niet veel meer redenen bedenken waarom je zoiets zou weten. Ik had er in ieder geval nog nooit van gehoord. En mijn leven zou rimpelloos verder zijn voortgegleden wanneer ik er nooit kennis van zou hebben gekregen. Dit veranderde echter gister en, ik moet zeggen, het heeft mij niet ingrijpend beïnvloed.

Behalve dan dat ik er nu in mijn blog aandacht aan besteed. De kans is groot dat ik de dodaar hierna weer vergeet.

Gister liep ik over de IJsseldijk. Ergens voorbij Kampen, op mijn weg naar Zwolle. Het was niet koud, maar wel grauw. De hele dag leek de zon te aarzelen of het nog de moeite was om meer licht over de aardkloot te spreiden. Het bleef beperkt tot een grijzig beeld. Het water in de rivier stond hoog. Zo hoog dat alle uiterwaarden waren ondergelopen. Overal staken zwarte silhouetten van eiken, linden en wilgen boven het wateroppervlak uit. Hier en daar zag je een zinloos verkeersbord terwijl nergens een weg was te bekennen.

Voor mij, voorbij verschillende kronkelingen van de dijk, zag ik de man al een tijdje staan. Lange tijd was het mij onduidelijk wat hij deed, maar uiteindelijk zag ik dat hij ingespannen stond te turen in een camera of een verrekijker. Hij keek in de richting van het water. Hierop dreven grote scholen vogels. Mijn kennis is beperkt en ik meende alleen ganzen te zien. Een enkele zwaan en soms hoorde ik de schelle kreten van een territoriumgevoelig waterhoentje. Hoog in de lucht vormden zich de V-vormige vogelvluchten. Ook weer ganzen, als ik me niet vergis. Het was mooi, ook zonder enige kennis van namen.

Toen ik de man op enkele meters was genaderd, keek hij op. Ik vroeg of hij nog zeldzame vogels verwachtte te zien. Hij knikte opgetogen:

"de dodaar heb ik al gezien, hoor!"

Ik moest, zonder enige schaamte, toegeven geen idee te hebben wat een dodaar is.

"Een kleine watervogel, met een grappig kontje..."

was de uitleg.

Dat wist ik dan ook weer.

"Dat komt door dat hoge water, he. Anders zie je ze hier gewoon nooit."

Ik begreep dat ik op veel te naïeve wijze genoot van mijn omgeving en knikte de man bemoedigend toe. Ik wenste hem nog veel plezier, waarop hij mij een prettige wandeling toeriep. Ieder zijn ding.

Ik was nog geen 20 meter verder toen ik aan de andere kant van de dijk een enorme roofvogel in een boom zag zitten. Ik draaide me om, om de vogelaar te waarschuwen. Hij keek echter vol aandacht door zijn kijker de andere kant op.

Ik zwaaide maar even naar het beest met zijn grijpgrage klauwen en vervaarlijke haaksnavel.

Geen idee hoe de vogel heet.