vrijdag 8 oktober 2010

Verpleeghuis Zoetermeer

verpleeghuis Zoetermeer


Het gebouw wordt eind dit jaar geopend.

Ik mocht er afgelopen week al even in rondlopen.

Een "sneak preview", zoals dat heet.

Het gebouw is het nieuwe verpleeghuis dat in Zoetermeer is gebouwd. Architect is Arnold Burger, met zijn bureau onder andere verantwoordelijk voor het nieuwe Martini Ziekenhuis in Groningen.

Het gebouw is licht, zit vol kleur en ademt ruimte. Iedere cliënt krijgt een eigen, ruime kamer. De woongroepen zijn klein. In de lichte hal, bij de ingang, worden allerlei functies geconcentreerd: behandelaars, fysiotherapie, maar ook een winkel, de kapper, een restaurant. De bewoners moeten hier naar toe komen om dat te halen wat ze nodig hebben of waar ze behoefte aan hebben. Zoveel mogelijk van die afdelingen af.

En weer zelf hun kostje bij elkaar zoeken. Samen de tafel dekken en samen koken. Ruzie maken over alweer die sperciebonen of het hondje van één van hen dat in de gang heeft gepist. Zo gewoon mogelijk leven. Zodat je niet het slachtoffer wordt van je ouderdomsgebrek. Alsof iemand die moeilijk loopt niet meer de aardappels kan schillen. Alsof iemand die dementeert niet kan genieten van een wandeling met de hond. Alsof je de rest van je leven op een stoel in de huiskamer moet zitten.

En voor hen die niet anders dan dat kunnen, een mooie omgeving waar je kan genieten van al het licht en de ruimte. In de huiskamer, op je eigen kamer of op een zitje ergens in een hoekje van de gang. In de bibliotheek of in het stiltecentrum. Ongestoord. Dromen over vroeger.

Buiten stapten we weer in de modder. Het gebouw lag donker achter ons. Ergens klonk nog een radio, ergens was nog iemand aan het werk.

Nog zes weken.

Dan krijgen de medewerkers en cliënten de omgeving die ze verdienen.

Ik gun het ze.

Einselgänger

stadhuis Gouda

De bijeenkomst was groots opgezet. Iedere bestuurder, behandelaar en manager die iets te maken had met GGZ, was aanwezig.

De plaats van handeling was het stadhuis in Gouda.

In dit renaissancebouwwerk waar honderden jaren stadsgeschiedenis zwaar ademend de ruimtes doortrekt, zaten we bijeen in een klammig zaaltje. Door de handgeblazen, kleine ramen zagen we in wonderlijk ronde en kleurige contouren de gebouwen aan het marktplein. Midden in de zaal hing aan de wand een groots gewoven tapijt. De voorstelling ben ik vergeten. Ervoor stond een tafel waarachter de hoofdrolspelers plaatsnamen. De directeur van het RIAGG, de directeur van het RIBW, de directeur van een psychiatrisch ziekenhuis wat gebouwd ging worden in de stad en de psychiater van de PAAZ van de afdeling waarvan ik de leidinggevende was. Hij was vrij gevestigd en had dus een eigen praktijk. Met bedden. Die huurde hij van het ziekenhuis. Zo werkte dat. De directeur van het ziekenhuis had hier toen nog niets mee te maken.

We hadden er lang over gediscussieerd. Hij hield niet van samenwerking. Zo zat hij namelijk niet in elkaar. Hij begreep wel dat hij iets moest, wilde de afdeling niet geïsoleerd raken. Na veel wikken en wegen, debat en soms ruzie, besloot hij in te stemmen met een traject waarin onderzocht ging worden hoe we de samenwerking vorm zouden kunnen geven.

De toespraken van de directeuren ben ik vergeten. Ongetwijfeld mooie woorden over het nut van samenwerking. Over het belang van de cliënt. Over het handen ineen slaan en samen sterker staan dan alleen. Ongetwijfeld stuk voor stuk met de expliciete intentie om tot samenwerking over te gaan.

Toen kreeg "onze" psychiater de microfoon. Hij sprak moeizaam in het openbaar. Tenminste, bij dit soort gelegenheden. Daar hield hij helemaal niet van. Het duurde dus even voordat hij sprak. Ondertussen kraakten de planken vloer van de ruimte en schoof er hier een daar een stoel.

"Het is mij niet duidelijk geworden wat het nut is van de beoogde samenwerking..."

Hij blies het hele plan in één keer op.

Hij kon het gewoon niet, samenwerken.

Het duurde hierna vele jaren voordat de afdeling weer aansluiting kreeg bij de regio.

donderdag 7 oktober 2010

Zen en de kunst van het motoronderhoud

Robert
Pirsig en zoon op de motor

Vorige week deed de Ipad iets niet wat ze wel verwacht werd te doen. Ook na drie keer proberen lukte het mijn vrouw niet. Tot mijn verbijstering gaf ze een ferme tik op het apparaat en legde het boos weg. Een andere keer had het slot van de voordeur kuren. De sleutel liet zich maar moeizaam in het slot ronddraaien. Ook hier pakte mijn vrouw het stevig aan. Niet dat het iets hielp en het luchtte ook niet op.

Robert Pirsig schreef in zijn prachtige roman "Zen en de kunst van het motoronderhoud" al over de verschillende manieren waarop wij, mensen, een relatie met techniek kunnen aangaan. Voor mij is techniek iets doods en ook iets wat ontzettend stom is. Een computer doet echt uitsluitend dat wat hem gezegd is wat hij moet doen. Eigen initiatief is ondenkbaar. Dit geldt ook voor minder geavanceerde technieken.

Mijn stelling is dat als je snapt hoe koffie zetten in elkaar zit (namelijk een vaste volgorde van handelingen), je ook een computer kan bedienen.

Deze stelling klopt dus niet.

Mijn vrouw heeft namelijk een heel andere verhouding met techniek. Een apparaat doet dingen, ook dingen die zij onwenselijk vindt. Een apparaat leidt een eigen leven. Consequentie is dan ook dat wanneer de auto onverhoopt een keer niet start, zij de auto straft door hem een schop te verkopen en ik de ANWB bel.

Ik lijk te suggereren dat één en ander te maken heeft met sexe, maar dat is echt flauwekul. Ik ken vele mannelijke collega's die hardop tegen een computerscherm zitten te foeteren of die hun auto een koosnaampje hebben gegeven en hem moed inspreken als hij een keer een spannende manoeuvre moet uithalen.

Ik vind dat allemaal volstrekte onzin. Hoe wonderbaarlijk mooi techniek ook kan werken en tot welke verrassende effecten dit kan leiden, ik blijf er onbewogen onder. Tenminste, ik ga geen enkele relatie met het apparaat aan. Ik vind het mooi en soms zelfs verbijsterend, maar ik blijf naar een dood ding staren. Mijn verbijstering richt zich op de mensen die het apparaat hebben bedacht, daar zit voor mij het vernuft.

Ook deze stellingname klopt niet.

Ik hou van mijn boeken. Ik ga relaties met ze aan. Ook boeken waarvan ik na 15 pagina's walg, zal ik tot de laatste letter uitlezen. Altijd. En hierna staan ze toch bij mij in de kast. Want ik heb iets met dat boek. Als ik heel veel haast heb en het stoplicht springt op rood, zit ik scheldend in de auto.

Het zit gecompliceerd in elkaar.

Dat motoronderhoud.

Hoe zat het nu eigenlijk met Zen?

woensdag 6 oktober 2010

Op koers?



Hij had een creatieve geest. En een vooruitziende blik. Het maakte hem soms moeilijk te volgen.

Een verhaal dat hij graag vertelde ging over een vaartocht wat hij maakte over het IJsselmeer. De schipper gaf hem het roer in handen. Het was al donker. De schipper vroeg hem of hij een lampje in de verte kon zien. Dat kon hij. Nou, dáár moest hij op afvaren, want daar was het gat van de haven. Na enige tijd kwam de schipper naast hem staan en vroeg hem wat hij nu eigenlijk deed. Hij antwoordde braaf dat hij op het lampje aankoerste, waarop de schipper naar hem uitviel:

"je realiseert je toch wel dat we zo over een kwartiertje tegen de dijk zijn opgevaren?"

Ergo, blijf nadenken, ook als de richting als helder licht voor je uitstraalt.

Hij bleef nadenken en dat leidde soms tot ergernissen. Zoals die keer dat we in een wooncomplex een woongroep voor dementerenden hadden ontwikkeld. De tekeningen waren al klaar en het resultaat werd aan hem getoond. Hij begon onmiddellijk te steigeren. Véél te hokkerig. Hoe konden dementerenden hier in vredesnaam ooit wijs uit worden. Het moest opener, ruimer, lichter.

Voor de goede orde, de architect was al maanden aan het tekenen.

Maar hij had gelijk. Het werk moest over.

Hij was een bevlogen bestuurder. Zo één die vanuit zijn visie handelt. En hier geen concessies aan wilt doen. Dat betekende ook dat soms door hem een pad werd ingeslagen waar je gaandeweg pas met veel zweet, bloed en tranen tot oplossingen kon komen. Die paden heten ongebaand. De consequentie was steeds eindeloze besprekingen met financiers, die het allemaal niet begrepen. Het was immers nieuw, paste niet in bestaande definities en dus ongebaand. Dat vraagt lef, visie en overtuigingskracht.

Hij zette een grootse samenwerking op tussen gemeente, woningbouwcorporaties en zorgkantoor. Hij fuseerde de stichtingen die in de gemeente gericht waren op ouderenzorg, zowel zorg als welzijn. Alles vanuit de overtuiging dat ieder op zich niet de antwoorden zou kunnen geven op de enorme vraagstukken die de vergrijzing de komende jaren zou gaan stellen.

Niet iedereen begreep dit. Die wierpen blokkades in de richting van jouw koers op. Vaak onzichtbaar.

Dáárom moet je nooit recht op het licht afvaren, maar er iets naast.

Voor je het weet bots je anders tegen de dijk aan.

dinsdag 5 oktober 2010

Angst.

de schreeuw - Edvard Munch


Eén van onze honden heeft de eerste zes jaar van haar leven vooral geleerd dat mensen onbetrouwbare rotzakken zijn.

Zes jaar is ongeveer de helft van een hondenleven.

Zes jaar waarin deze voormalige fokhond zat opgesloten, met 150 andere honden, in een schuur zonder daglicht, leefde in een betonnen bak waar ze haar behoefte moest doen. En waarin ze vooral de opdracht had om zoveel nesten per jaar te werpen. Die puppies werden natuurlijk weer voor grof geld verkocht.

Deze hond is dus vrijwel constant angstig. Ze is bang voor mij en ze zal mij nooit helemaal vertrouwen. En ze doet op een ontroerende wijze haar best om er toch gewoon bij te horen. Ze pist nog maar nauwelijks op de tegelvloer in onze huiskamer, ze blaft niet meer 's nachts en ze legt vaak haar kop in je schoot, bedelend naar even aandacht. Veel meer mogen we van haar niet meer verwachten.

Angst is een slechte raadgever, maar maak dat een 6 jaar oude Golden Retriever maar eens duidelijk.

Veel in onze samenleving is doortrokken met angst. Die huizenhoge vertrekbonussen, want je zal opeens zonder inkomen zitten; de idiote registratiesystematiek in de thuiszorg waarin iedere minuut moet worden verantwoord, want je zou eens 10 minuten teveel moeten betalen; de eis voor gedetailleerde 5-jarenplannen wanneer organisatieveranderingen worden ingezet, want ze zullen toch eens bedenken dat het ook met minder mensen kan. Op veel van deze fenomenen wordt heftig kritiek geleverd, vaak door leden van partijen in de tweede kamer. Veel van deze fenomenen hebben echter ook hun oorsprong in debatten die in diezelfde kamer worden gevoerd. Veel van die debatten komen weer voort uit misstanden die opeens werden ontdekt.

En zo houden we elkaar gevangen in een cirkel van angst.

En angst is een slechte raadgever.

Maar maak dat elkaar maar eens duidelijk.

Vuur!



Gisteravond bij Pauw en Witteman, zat Dion Graus aan tafel.

Het gesprek werd natuurlijk bepaald door het CDA-congres. Gerd Leers en Neelie Kroes storten zich dan ook in de discussies die dit onderwerp opriep. Graus, een PVV-man uit het limburgse, zweeg. Soms werd hem om zijn mening gevraagd, maar tot toenemende hilariteit van de beide gespreksleiders, bleef hij ook in zijn reacties volkomen nietszeggend. Heel zorgvuldig liep hij steeds weer om de hete brei heen. De PVV is wél democratisch, zei hij tot zijn eigen verbazing, "ons Geert" voegt zich immers naar het resultaat van een stemming in de fractie. Toen hij begreep dat het niet over het stemgedrag van zijn voorman ging, hield hij maar weer zijn mond.

Totdat de "animal cops" aan bod kwamen. Toen kwam hij los. Dion. Hij vlamde. Vurig vertelde hij over alle onrechtsituaties die hij in zijn pré PVV-tijd overal had aangetroffen. Dát wilde hij een halt toeroepen. Daarvoor was hij vanuit het schone Limburg naar het Haagse getrokken. Zijn kamerlidmaatschap had niets met de PVV te maken. Toevallig was hij gevraagd door Wilders. Het had ook Thieme kunnen zijn. Was hij ook gegaan.

Ik zat belangstellend te kijken en te luisteren. Ook ik trok mij opeens het lot van al die mishandelde dieren aan.

Dat gebeurt er als iemand praat over het onderwerp wat hem of haar echt raakt. Je hoeft die belangstelling helemaal niet te delen, je hoeft het helemaal niet met elkaar eens te zijn, maar zo iemand raakt jou ook. Onvermijdelijk.

Ooit kreeg ik een keer een rondleiding van onze technische man door de verschillende huizen van onze stichting. Ik heb niet zoveel met techniek, tenminste niet met ketels, kranen en leidingen. Deze man wel. Met een geweldig enthousiasme vertelde hij me over een verwarmingssysteem in het verpleeghuis. Het was uniek. het was prachtig. Een juweeltje van techniek en comfort. Ik werd helemaal verliefd op die ketel. Vraag me niet waarom, dat kwam door hem, die technische man van ons.

Je komt ze overal tegen in de zorg: bevlogen professionals. Zij kunnen jou inspireren met hun bevlogenheid. Ze kunnen je vleugels geven. Maar dan moet je ze wel opzoeken en naar ze luisteren.

In mijn boekenkast staat het boek: "Uitverkoren maar niet bevlogen" van Grimbert Rost van Tonningen (jawel, zoon van). Over de bestuurselite van Nederland. Door afkomst, opvoeding en opleiding voorbestemd om bestuurder te worden. Maar geen vuur. Van die gasten die een multinational leiden en thuis zich vol overgave storten op een verzameling Lamborghini's. Die eigenlijk dierenarts hadden willen worden, maar ja, je weet wel, zo gaat dat...

Waar zit jouw vuur?