vrijdag 25 september 2020

Nel


Nel is dood.

Alweer een paar maanden. Nel was ergens in de negentig en woonde op dezelfde galerij als mijn ouders. Nel was een alleenstaande dame en volgens mij is ze haar hele leven vrijgezel geweest.

Nel hield alles en iedereen in de gaten. Meestal op afstand. Als we met iets over de parkeerplaats liepen te slepen om naar de flat van mijn ouders te brengen, dan stond Nel op de galerij over het balkon naar ons te turen. Als we aan de andere kant van de flat kwamen aanlopen via het parkje, dan stond Nel voor haar raam naar ons te kijken.

Ze zwaaide niet en groette ons ook nauwelijks. Ze hield het gewoon in de gaten.

Nel werkte ooit in het ziekenhuis, nog geen 300 meter van haar flat. Ze zou hier hoofd van het laboratorium zijn geweest. Ik heb lang in hetzelfde ziekenhuis gewerkt, maar ik heb geen enkele herinnering aan haar uit die periode. Ik begon in 1987 in het ziekenhuis: zij moet toen ergens achter in de vijftig zijn geweest, dus we zouden elkaar wel uit die tijd moeten kennen. 

Maar niet dus.

Mocht ik de indruk hebben gewekt: Nel was zeker niet onaardig. Afstandelijk is meer het woord. Maar ook bereid om te helpen. Voor prietpraat was ze niet zo in en dat kon ik alleen maar waarderen.

Je zag haar in de loop der jaren langzaam achteruit gaan. Ze verscheen steeds minder op het balkon. Ze ging steeds schever lopen en uiteindelijk kwam ze alleen soms nog buiten, hangend over een rollator.

En toen hing opeens die kaart in de vitrine bij de ingang. Nel was overleden. De kaart was ondertekend door een nichtje.

Een paar weken later hing er een "te koop" bord bij de voordeur.

Vanmorgen stond er een grote verhuiswagen. Volgens de tekst op de zijkant, kocht de eigenaar van de wagen alle inboedels op. Dit bleek dus te gaan over de inboedel van Nel.

Haar bed. Haar bank, Haar stoelen, televisie, bloempotten en dozen vol met boeken. Alles verdween in de wagen.

Een leven aan spullen. Spullen waar verhalen aan hangen. Verhalen die vervliegen en spullen die stomweg eindigen in een opslagloods.



woensdag 15 juli 2020

Paranoia



Vanmorgen zat ik digitaal, ik ben moderner dan ik soms overkom, de Volkskrant te lezen. 

Het gaat mij niet om de Volkskrant, alhoewel ik wel wil opmerken dat ik deze krant al jaren, analoog en digitaal, lees. 

Zo ook dus vanmorgen waarbij ik terecht kwam in de column van Max Pam. 

Het gaat mij niet om de column, alhoewel ik op wil merken dat ik altijd veel genoegen heb in het lezen van zijn, soms onnavolgbare hersenkronkels.

Maar goed.

Aan het einde van het stukje viel mijn oog op een advertentie van Bol.com en tot mijn lichte verbijstering las ik "u zocht recent naar ....." en "anderen zochten ook naar ....". Ik schrijf verbijstering omdat het ook klopte: ik had enkele dagen geleden gezocht naar een externe harde schijf voor mijn laptop en precies die schijf kwam nu voorbij glijden in deze advertentie, afgewisseld met beelden van een paar alternatieve schijven...

U vind dit mogelijk heel normaal. Ik zit toch even te rillen.

Zo zocht ik een keer via Marktplaats naar houten tuinschuren en, jawel hoor, op de verschillende websites die ik hierna bezocht, kwamen opeens allemaal advertenties voor houten tuinschuren voorbij...

Nu is u vast die eerste alinea opgevallen met die wat bizarre uitwijdingen over de Volkskrant en Max Pam.

Het zal mij benieuwen of ik nu advertenties ga tegenkomen voor dagbladen en een van de boekwerkjes  van Max Pam.

Ik beloof het u nu plechtig: dan stap ik definitief weer over naar een papieren krant.

De Volkskrant, dat dan weer wel, ja.

woensdag 1 april 2020

Een nare droom



Het overkomt me al jaren. Regelmatig word ik ergens in de vroege ochtend wakker op een moment dat ik in mijn slaap de ervaring heb dat ik dreig te stikken. Het kan allerlei redenen hebben: ik lig in het water, ik lig in een ziekenhuisbed, ik ben aan het vallen.

Het is altijd een droom.

Een nare.

Ik spring letterlijk in één keer ons bed uit en realiseer me op dat ogenblik dat het weer zover is. Vervolgens is er een gang naar het toilet en dan kruip ik weer het bed in. Meestal val ik direct weer in slaap, maar er zijn ook nachten dat het benauwde gevoel in mijn borst blijft hangen en ik wakker blijf en het ochtendlicht langzaam de slaapkamer zie binnenkomen.

In de loop der jaren ben ik eraan gewend geraakt en ik maak me ook niet meer zo druk. Ik weet dat ik niet zal stikken alhoewel mijn lijf allerlei alarmbellen laat rinkelen. De paniek, die me in mijn vroege jaren nog wel eens overkwam, is voorbij. Ik blijf rustig in bed liggen. Morgen weer een nacht. Dan slaap ik meestal weer prima.

Inmiddels weet ik ook dat het gevoel te stikken ingewikkelder in elkaar steekt dan alleen als het gevolg van een vervelende droom. Het is namelijk echt zo dat mijn tong mijn luchtweg blokkeert en iets in mij mijn lijf overeind laat komen. Anders zou ik echt stikken.

Ik lijd aan apneu.

Een kwaal waarbij de tong tijdens de slaap in het keelgat glijdt en zo de hele boel blokkeert. Een combinatie van overgewicht en ouder worden, waardoor de spieren en huidlagen wat minder strak gespannen staan. Snurken is daar ook een symptoom van: de tong blokkeert dan nog niet volledig, maar de ademhaling wordt een luidruchtig gebeuren omdat de luchtstroom zich door een steeds nauwer gaatje moet persen. Totdat de tong dus helemaal naar achter glijdt.

Om die reden slaap ik sinds enkele jaren met een masker op en blaast er door dat masker lucht in mijn gezicht en mond, zodat de luchtwegen geopend blijven. Helaas ben ik een halstarrig mens, zodat ik tijdens mijn slaap het masker afzet en keurig ophang aan het haakje. Ik ben me hier nooit van bewust, maar het gebeurt. Het zij zo: ik heb verder geen klachten.

Maar nu Corona.

Ik lees en hoor de verhalen over de aantasting van de longen. Van de enorme benauwdheid. Van het gevecht om lucht…. En ik herinner me mijn dromen.

Daar krijg ik het dus spaansbenauwd van.

Want ik ben de afgelopen decennia al honderden keren bijna gestikt. Ik herinner me de paniek van het begin: waarschijnlijk door hyperventilatie leverde het gevoel van gebrek aan zuurstof de verdere nacht een paniekerig rondlopen op. Hele nachten bracht ik soms door in de huiskamer of, tijdens vakanties, rondlopend over een slapende camping.

Die paniek is gelukkig over. Ik leerde te weten dat ik op mijn lijf kan vertrouwen. De hyperventilatie verdween. Het bleef steeds meer beperkt tot het verschrikt mijn bed uitspringen en, na een toiletgang, weer verder slapen.

En toch lijkt het nu wel of de droom geleidelijk aan in het geheugen van mijn lijf is geslopen, want de verhalen over de benauwdheid bij corona-slachtoffers roepen een bijna fysieke herinnering bij me op. Met dit verschil: in geval van een coronabesmetting is er een virus dat de controle over mijn lijf zal overnemen.

Dat verlies aan controle, dat is de basis van mijn angst. Overgeleverd worden aan een onzichtbaar wezen en dit machteloos ondergaan. 

Een nare droom….

Maar het gebeurt overal…

En het komt steeds dichterbij...

zondag 1 maart 2020

Beeldenstorm




Vanmorgen was een interessante ochtend. Voor mij in ieder geval.

Ik zal mij verklaren.

Ik zou mijn vader halen om samen naar de kerk te gaan. Mijn vader is hoogbejaard, slecht ter been, erg doof, bijna blind en het waaide behoorlijk. Geen weer om deze man achter een rollator de 500 meter naar ons kerkgebouw lopend te laten afleggen.

Ik stond dus rond 9.00 uur voor zijn flatgebouw en belde aan. Geen reactie. Nog een keer. Geen reactie. Dit is vreemd. Mijn vader is een neuroot als het om tijd gaat en hij zou dus, hem kennende, zeker al een half uur met zijn jas aan in zijn huiskamer moeten zitten, klaar om overeind te springen als de bel gaat.

Dat gebeurde niet.

Ik belde nog een derde keer aan, maar wachtte het eigenlijk al niet meer af. Ik stiefelde de trap op naar de eerste etage waar het appartement van mijn vader zich bevindt. De voordeur bleek afgesloten en, meestal het teken dat hij het huis heeft verlaten, ook met het extra veiligheidsslot bovenin de deur.

Ik werd boos.

Toegegeven, ik was iets verlaat geweest maar nog altijd ruim op tijd voor de kerkdienst. Hij had dit natuurlijk niet afgewacht en was toch lopend op pad gegaan.Eigenwijze man en daar stond ik dan met mijn goede gedrag. Voor niks.

Ik stormde naar beneden en reed met mijn auto in 3 minuten naar ons kerkgebouw. Binnen vroeg ik een aantal aanwezigen of ze mijn vader al hadden gezien.

Niemand had hem gezien.

Ik stormde de trap op naar de kerkzaal (deze bevindt zich op de 1e etage). Ik keek in de nog lege ruimte en kon mijn vader nergens ontdekken.

Ik weer terug naar mijn auto. Op de parkeerplaats kwam een stel op de fiets mij tegemoet en zij hadden precies het pad gevolgd dat mijn vader had moeten afleggen. Ze ontkenden echter mijn vader te hebben gezien.

Nu maakte mijn irritatie plaats voor ongerustheid. Hij zou toch niet met rollator en al in de bosjes zijn geblazen? Als hij eenmaal op de grond lag, zou hij met geen mogelijkheid nog overeind kunnen komen.

Ik holde dus het pad naar zijn flatgebouw af en keek ondertussen in de bosjes aan de zijkant van het pad.

Geen omgeblazen bejaarde man.

Ik piekerde. Zou hij het bovenslot ook gebruiken als extra slot voor de nacht? In dat geval was hij helemaal het huis niet uit geweest en lag hij ergens op de grond of, laat dit niet waar zijn, zieltogend in zijn bed.

En mijn vader kennende, zou hij de sleutel van het bovenslot in het slot laten zitten, zodat hij hem alleen maar weer hoefde om te draaien. Maar dan kon ik het slot van buiten onmogelijk openen.

Met een hoofd vol doemscenario's reed ik weer met mijn auto terug naar het flatappartement van mijn vader. Ik besloot om zonder meer "112" te bellen als ik de voordeur niet geopend kreeg.

Ik opende het gewone slot en stak de sleutel in het bovenslot. Dat bleek, gelukkig, geen probleem en ik draaide het open. Toen ik de voordeur opende, zag ik in één oogopslag zijn rollator in de hal staan.

Hij was dus thuis.

Ik opende de huiskamerdeur en keek in het stomverbaasde gezicht van mijn vader. Hij zat, in zijn pyama, in zijn stoel.

"Wat kom jij nou doen?"

"Eh...ik zou je toch komen ophalen om samen naar de kerk te gaan?"

"Ja, natuurlijk, maar het is net 8.00 uur geweest..."

Hij hield zijn horloge omhoog en, inderdaad, volgens dit klokje was het 8.00 uur en bovendien was de geschiedenis tot stilstand gekomen. Hij bleek niet te lopen.

"Ik wilde je net bellen want ik heb zo slecht geslapen vannacht...ik duik maar liever nog even mijn bed in..."

"Heb je me net niet horen bellen?"

"Ik vond het al zo vreemd. Ik dacht dat de telefoon overging, maar ik was steeds te laat..."

Enfin.

De kerkdienst ging volkomen langs ons heen. Mijn vader dook zijn bed in en ik had, voor een zondagochtend, al heel vroeg mijn kopje koffie te pakken. Mijn meditatie van deze ochtend betrof de beelden die zich in mijn hoofd vormen en mij, in ieder geval vanmorgen, consequent op het verkeerde been hadden gezet. En dit, terwijl diezelfde beelden, als zodanig, steeds heel goed leken te kloppen met de signalen die ik kreeg. Maar ook mijn vader had consequent, op basis van signalen, in het verkeerde verhaal geleefd deze ochtend.

Zoals ik al zei: het bleek een interessante ochtend.


zaterdag 8 februari 2020

Beschaving




Ik ben nooit zo'n spelletjesmens op de computer geweest. Laten we maar zeggen dat ik al snel ontdekte dat ik in de digitale wereld net zo onhandig was als in de werkelijke. Kan ik in de werkelijke wereld geen bal goed raken of terugslaan, in de digitale wereld lijkt mijn manier van autorijden op een kamikazeactie pur sang. Wat het veelal ook wel is. Het spel duurt bij mij nooit zo lang. Ook dat geldt voor zowel de digitale als de werkelijke wereld.

Er zijn wel een paar uitzonderingen. Ik vind bijvoorbeeld simulatiespelen leuk om te doen. Zo speelde ik een tijdlang redelijk fanatiek "Civilization". In dit spel wordt de ontwikkeling van de menselijke beschaving nagespeeld en krijg je de opdracht om met één van de volkeren die de wereld kent, een beschaving op te bouwen.

Dat begint ergens in de steentijd en geleidelijk aan rol je verder en verder. Onderweg ontwikkel je nieuwe inzichten en ontdek je steeds meer mogelijkheden: het vuur, het wiel, het schrift en ga zo maar door totdat je je opeens in de ruimte bevindt en een heel ruimtestation in elkaar knutselt. Omdat de ontwikkelaars blijkbaar weinig fantasie hadden, is dit dan ook direct het einde van het spel: het gaat niet verder dan we ons kunnen voorstellen.

Belangrijk onderdeel van het spel is enerzijds het voortdurend uitbreiden van je territorium, en daar kom je andere spelers tegen. Maar ook het tevreden houden van je onderdanen: het spel gaat ervan uit dat jij de verlichte leider bent met zo'n beetje het eeuwige leven (in ieder geval totdat het ruimtestation is gebouwd, maar dan zijn we, volgens onze bekende tijdlijn, toch al snel zo'n 10.000 jaar verder).

Ik hoor u denken, mijn waarde lezers, waar gaat dit naartoe?

Ik moest aan dit alles denken door alle berichten uit het land van de onbegrensde mogelijkheden. Waar het dus momenteel mogelijk is dat de democratie wordt opgeofferd aan angstig en dommig partijbelang en het ego van een merkwaardig blonde rauwdouwer.

Het land waar de president zo ongeveer alle afspraken over fatsoen en degelijkheid aan zijn laars lapt en die nota bene ook nog volle zalen met enthousiast juichende onderdanen treft. Een man die zichzelf zo'n beetje het beste vindt dat de mensheid had kunnen gebeuren en ondertussen alles en iedereen op een ongekende wijze schoffeert. Een man die vindt dat hij, omdat hij democratisch is gekozen, alle democratische spelregels aan zijn laars mag lappen.

En onderdanen die dit allemaal nog prachtig vinden ook...

Een absoluut monarch. Een theocratische tsaar. Een despoot....

We zien het voor onze ogen gebeuren.

Waarom doet dit alles mij zo denken aan het spelletje Civilization?

Eén van de ontwikkelingen die je doormaakt, is dat jouw beschaving nieuwe regeringsvormen ontdekt: van despotisme naar monarchie, communisme, republiek, democratie.... 

Al spelend ontdek je al snel dat deze ontwikkeling vaak belangrijke beperkingen met zich meebrengt. Zo kan je, vanuit het spel besluiten, om een land aan te vallen, maar, als het volk zeggenschap krijgt, kan dat dus domweg door hen geweigerd worden. 

Je ontdekt ook al snel dat je de beste winkansen in het spel hebt als je terugkeert naar het despotisme. 

En omdat je dan sneller wint, is het volk sneller tevreden en wordt je door hen toegejuicht... Dan begrijp je dat je na 10.000 jaar nog steeds de touwtjes in handen hebt.

En ja...Civilization is een Amerikaans spel...

En ja, onze despoot aan de andere kant van de oceaan is aan de winnende hand. Althans, voor zijn eigen volk. Tenminste, voor hen die voor hem applaudisseren.

O ja, ook dat is een mogelijkheid om Civilization te winnen: alle andere volkeren op aarde vernietigen...