zondag 25 maart 2012

Soms even stilstaan...



Ik ben een kind van de vrede.

Oorlog is een onderwerp van het nieuws, een artikel in de krant en soms, niet te vaak, onderwerp van gesprek bij het koffie-apparaat. Dichterbij is ze nooit gekomen.

O ja, ooit, ik ging nog met vakantie met mijn ouders, zagen we in een Iers stadje een klein oploopje tijdens een jaarmarkt. Nieuwsgierig mengden we ons met de Ieren voor het monumentale pand. We hadden het idee dat de burgemeester een toespraak zou gaan houden. Niet erg spannend, maar het geeft wel aan hoe levendig zo'n jaarmarkt is. Je bent al snel tevreden. Zo stonden we minutenlang te wachten. Er gebeurde niets. Teleurgesteld dropen we weer af.

De volgende ochtend las mijn vader in de krant dat het oploopje was veroorzaakt door een bommelding en de vondst van een bom in het pand. De strijd in Noord Ierland trok sporadisch haar sporen in de Ierse republiek. Als deze bom inderdaad was ontploft, was het direct een flink spoor geweest: het had er zwart gestaan van de mensen. Inclusief mijn ouders, mijn broer en zus en ik.

Een andere keer, ik weet eerlijk gezegd niet meer of het dezelfde vakantie is geweest (mijn ouders gingen jaren achtereen met vakantie naar de Ierse republiek), reden we op een weg die kaarsrecht de Noord Ierse grens naderde. Pal voor de grens zou de weg afbuigen naar het plaatsje aan de kust. Terwijl we de grens naderden, zagen we een wachttoren groter en groter worden. Boven in de toren was een mitrailleur geplaatst. Deze volgde nauwgezet de bewegingen van onze auto. Toen was zelfs gezin Zwart voor enige minuten stil.

Maar dichterbij is de oorlog in mijn leven nooit gekomen.

Dienstplicht is aan mij voorbij gegaan. Laat staan uitgezonden worden naar gebieden als Libanon, Bosnië, Irak of Afghanistan. Als overtuigd pacifist, wat ik nog steeds geen verkeerde overtuiging vind, kondigde ik bij de keuringsambtenaar aan dat ik zou gaan weigeren. Hij keek me glimlachend aan, oordeelde over mijn weinig atletische gestalte en enkele weken later viel zijn oordeel door de brievenbus: ik was uitgeloot. Geen idee waarom want werkelijk iedere vriend en schoolkameraad in mijn omgeving werd onverbiddelijk opgeroepen.

Nooit heb ik hoeven smeken om onderdak. Als je tenminste die keer niet meerekent dat een onuitstaanbare Duitse campingbaas onze camper weigerde: in plaats van één, hadden we twee honden aan boord. Tja, regels... Het kon hem niet zoveel schelen dat het tegen de avond liep en dat we ook kinderen aan boord hadden. Sterker, hij vond me geen blik meer waardig. Maar goed, we hadden een camper en onze grootste ellende bestond eruit dat we nog een uur verder moesten rijden. Dat is te overzien.

Nooit heb ik honger geleden. Of je moet die keer willen meerekenen dat mijn vrouw en ik ons hadden vergist in een wandelafstand en we onderweg nergens een eetgelegenheid vonden. Dat leverde wel een zeldzaam hongergevoel op, maar zelfs dat was een honger in de overtuiging dat het binnen afzienbare tijd zou zijn opgelost. No big deal.

Ik zit nu in de tuin. De zon schijnt. Het prille groen loopt uit: bomen, struiken, de eerste bloemen. Een zacht briesje fluistert beloftes van zon en leven. Ergens zit een groot gezelschap in een tuin. Ze hebben plezier. Soms kijk ik naar de lucht met geen enkele andere reden om te zien of de bewolking wegblijft.

Ze blijft voorlopig weg.

Ik ben een kind van de vrede.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten