zaterdag 3 maart 2012

Wie zet mij op de voorpagina?



Het wil de voorpagina maar niet halen.

De boodschap is er ernstig genoeg voor. Ze raakt ons allemaal. Maar voortdurend wordt ze verdrongen door de crisis van de euro, de, inderdaad, onmenselijke toestanden in Syrië, de bonnetjes van de ministers (16 oliebollen voor Hillen!), de cijfers van het CBS en ga zo maar door.

We weten wel dat Nederland vergrijsd. En ook dat dit in hoog tempo gaat.

Als ik op een willekeurige dag naar het winkelcentrum bij ons in de buurt ga, worden de verschillende zitjes daar allang niet meer ingenomen door de jeugd. Dat zijn ouderen, hangend op hun rollator of vooroverbuigend naar hun gesprekspartner vanuit hun scootmobiel. Zij zijn in de ruime meerderheid. Nu al.

Ook hier voorziet CBS ons van cijfers. Die worden echter niet met dezelfde gretigheid tegemoet gezien en bediscussieerd als de gepubliceerde groeicijfers van onze economie.

Ik zal u, argeloze lezer, een paar noemen. Schrik niet.

In Coevorden zal het aantal dementerenden in 2020 met 33% gestegen zijn t.o.v. 2010. Op Ameland is dit 57%.  Aalsmeer, 40%, Edam, 63%, Muiden (houdt u vast)...70%, Enschede, 20%, Gouda, 17%, Lisse 57%, Zoetermeer, 35% (mensen met dementie per gemeente)

En ga zo maar door. Het is een explosie. Logisch: we worden ouder, dat is de vergrijzing en het aantal mensen die lijden aan dementie stijgt hierdoor vrolijk mee.

Als je, statistisch gezien, de dans wilt ontspringen, moet je verhuizen naar de grote steden: in Amsterdam is de groei slechts 1%, Rotterdam ook 1%, Den Haag, 3%, Utrecht 7%, Arnhem 4%.

Alhoewel, als we nu massaal gaan verhuizen naar deze steden, kantelt ook hier het beeld. Het is onontkoombaar, vrees ik...

Andere dorpen en steden komen niet onder de 10% en het overgrote deel kijkt aan tegen een toename met 20% of beduidend meer.

Laten we eens een gemeente nemen: Margraten. Een toename van 76%. In aantallen: van 198 naar 348 bewoners die leiden aan dementie. Op een bevolking van 13.370 inwoners.

Ik hoor u alweer opgelucht ademhalen.Zo ongeveer 1 op de 38 bewoners dementeert in 2020. Nog altijd 37 niet.

We weten dat op dit ogenblik ongeveer 35% van de mensen met dementie, is opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis. Voor Margraten betekent dit bijna een verdubbeling van opnamebehoefte in 2020 (van 69 plaatsen naar 121) (nationaal kompas).

En we weten ook dat de uitbreiding van het aantal intramurale plaatsen (zo noemen we de plaatsen in verpleeg- en verzorginshuizen) de afgelopen jaren nauwelijks is toegenomen en de komende jaren ook weinig zal stijgen.

Dat betekent dus dat een aanzienlijk deel van de mensen met dementie, bij wie we op dit ogenblik zeggen dat een opname echt noodzakelijk is, gewoon thuis zal zijn.

Achter de geraniums.

En dan?

Een zware belasting voor kinderen, kleinkinderen, buren, vrienden, vrijwilligers uit de kerk. En voor de thuiszorg. Die nog maar net begonnen is zichzelf weer opnieuw uit te vinden na een jarenlange gesel van besparingen, efficiency en produktiviteit. En de huisartsen, ook al een groep die momenteel sterk vergrijsd.

Ik wil niet somberen, maar de klok tikt. We maken ons druk om de economie, de euro en Syrië.

Maar het echte probleem kan wel eens mijn buurman zijn.

Of ik....


Op mijn website staat een studie door mij naar de effecten van de toename van het aantal dementerenden. Ze is hier te downloaden: Achter de Geraniums.

donderdag 1 maart 2012

Een duur kruisje



De bel.

Een pakketje.

Een juichend pakketje: Uw Alles In Eén Pakket!

Wij hebben al een alles in één pakket. Al maanden.

Vanmorgen dus maar eens contact gezocht met de KPN.

Dat blijft een boeiend fenomeen. Helpdesks.

Eerst een stem die me meldt dat er kosten aan dit gesprek zijn verbonden. Vervolgens een mannenstem die me omstandig uitlegt hoe te handelen als ik vragen heb over het resetten van mijn mailaccount. Dan weer een andere mannenstem die me via alle nummers van het toetsenbord de vele mogelijkheden uitlegt om, door het indrukken van het juiste nummer, bij de goede telefoniste terecht te komen. Helaas, het bezorgen van niet gevraagde pakketten zit er niet bij. Ik druk dus op een willekeurig nummer.

Een vrouwenstem die me meldt dat het zo druk is, dat het geen zin heeft om te wachten.

En de verbinding wordt verbroken.

Die laatste mededeling had ik liever als eerste gehoord.

Maar goed.

Een paar uur later gaat het wel goed. Ik kom bij een telefoniste. Opgewekt hoort ze mijn vraag aan.

"Ik begrijp dat er iets bij u is geleverd, waar u niet om heeft gevraagd?"

Gelukkig, ze snapte het in één keer.

Nu moest ze wat onderzoek doen. Ze vroeg onze postcode, ze controleerde haar gegevens.

"Hé, u heeft al een alles in één pakket!"

Dat zeg ik...

"Dat is vreemd. En u heeft hier niet om gevraagd?"

Ik gaf geen antwoord, maar wachtte even af. Ik hoorde haar rammelen op een toetsenbord. Ze verontschuldigde zich: "Ik werk in twintig systemen tegelijk. Het wil maar niet lukken om alles in één of in een beperkt aantal systemen te stoppen....tjongejongejonge." Ik wist niet helemaal zeker of ze nu tegen mij sprak, in zichzelf of tegen een collega. Ik bleef mijn mond houden.

"Ja, nou, ik zal u even doorverbinden met iemand die u gaat vertellen waarheen u het pakket mag terugsturen."

Ik werd onmiddellijk doorverbonden. De dame vroeg me vriendelijk wat ik wilde. Toch wat verbaasd gaf ik aan begrepen te hebben dat haar collega, die ik net aan de lijn had, iets van haar wilde. Ze bleek het hele verhaal al te kennen. Ik haalde opgelucht adem.

"Waarom heeft u dit pakket gekregen?" Ik had tijdens het gesprek tot nog toe geen zinvolle ingeving op dit punt gekregen.

"Heeft u de afgelopen week iets gedaan....", vroeg ze geheimzinnig. Ik vroeg aarzelend waar ik zoal aan moest denken.

"Nou met uw abonnement of zo?"

Ik had afgelopen week via de mail een app voor mijn telefoon aangeboden gekregen, waarin ik, op afstand, mijn televisie een opname kon laten maken. Ik hou van dit soort gadgets en had de app dus geïnstalleerd. Echter, zo bleek mij, om daadwerkelijk een opname-opdracht te kunnen geven, moest ik wel de beschikking hebben over het "opname" pakket. Dat trof, want die was gratis voor de "alles in één-gebruiker", dus die dienst had ik geactiveerd.

Vertelde ik de dame aan de andere kant van de lijn.

"En heeft u een harddisc recorder?"

Die heb ik.

"Nou, dan moet die terug en moet het nu toegezonden pakket installeren..."

Nu viel ik even stil.

Door het argeloos aankruisen van een vakje, had ik blijkbaar een enorm domino-effect veroorzaakt. Ik zag mezelf alweer radeloos puzzelen met kabels en aansluitingen, terwijl alles net goed werkte. Ik schrok me rot.

"Dat verdom ik", zei ik wat onbeholpen.

Het meisje begon te lachten.

"Nou dan stuurt u de hele boel toch terug?"

Dat heb ik maar gedaan.

Als ik een keer tijd heb, maak ik eens een berekening wat de kosten van het aankruisen van dat ene vakje zijn geweest.

Een duur kruisje, dat weet ik zeker.

Kampioenen



Opeens fietste hij naast me en begon een heel betoog.

Ik begreep maar half wat hij zei. Het had iets te maken met dat ik teveel naar links fietste. Naar de zin van de jongen.

Hij was hooguit veertien jaar oud.

En Marokkaans.

Ik dankte hem voor de wijze les en wilde er verder geen aandacht aan geven.

Opeens werd ik omringd door drie Marokkaanse jongens. Géén idee waar ze zo snel vandaan kwamen. Eéntje ging rechts van me fietsen, de tweede reed al links en een derde kwam voor me fietsen.

Zo staken we de weg over bij het stoplicht. Ondertussen keken ze lelijk naar me en één begon me uitdagend toe te spreken.

Wat doet een mens in zo'n geval? Geen idee. Ik stopte maar even om de heren hun verhaal te laten doen. 

Het werd allemaal niet erg duidelijk. Ik fietste teveel naar links. Dat was het zo ongeveer wel. Ik dankte hen nogmaals voor de les en wilde weer verder fietsen. Dat ging hen te snel. 

Of ik wel wist wie hij was, begon de jongen voor me.

Mohammed, probeerde ik. Maar dat was blijkbaar fout. Nu begon de jongen links van mij uit te varen. Hij zou me wel even in elkaar slaan.

Hij kwam ongeveer tot mijn borsthoogte. Hij was hooguit 50 kg, ik ben ruim twee keer zo zwaar. Ieder normaal denkend mens zou dit inschatten als onbegonnen werk. Niet dit knulletje. Voortvarend begon hij me uit te leggen dat hij kampioen was. Kampioen in één of andere sport waar ik nog nooit van had gehoord en waarvan ik de naam alweer vergeten ben.

Ik ben ooit schaakkampioen van onze stad geweest. Heel lang geleden. Maar in conflicten heb ik nooit de geringste neiging om dit wapenfeit voor de voeten van de ander te gooien. Het lijkt me ook volstrekt zinloze informatie.

Omdat hij me opnieuw toeriep dat hij me wel even in elkaar zou slaan, stelde ik hem voor om dan maar te beginnen. Dan hadden we het maar gehad. 

Dat ging hem te snel.

Ik stapte nu echt weer op mijn fiets. Behulpzaam trok de jongen voor mij zijn fiets opzij. 

Ik fietste alleen verder. Achter me hoorde ik nog wat opgewonden gepruttel, maar de heren bleven verder achter me fietsen.

Kwajejongens. Meer niet.