vrijdag 3 april 2015

Ik kan het niet alleen ....




 
Je zal toch maar minister van volksgezondheid zijn. 

Ik kan me voorstellen dat de wereld al snel uitsluitend uit gezondheidsproblemen lijkt te bestaan. Werkelijk alles wordt op jouw bordje gelegd en vragend kijken de kamerleden en vervolgens ook het journaille (maar dit kan net zo goed in omgekeerde volgorde) jou aan voor de oplossing.

Nu kwam de politie weer naar buiten met de mededeling dat onze blauwe-petten brigade de afgelopen jaren steeds vaker is geconfronteerd met verwarde mensen op straat. Over de periode 2013 – 2014 was er zelfs sprake van een toename met 30% en dan hebben we het over vele tienduizenden incidenten door ons hele land. In zijn analyse gaf de korpschef mee dat het wel eens te maken zou kunnen hebben met de bezuinigingen in de GGZ, waardoor het aantal opnameplaatsen in hoog tempo is afgebouwd.

De minister wist niet hoe snel ze de kamer moest schrijven dat de laatste conclusie wel erg snel getrokken was: er zou net zo goed een verband met de economische crisis (die door onze minister president net als beëindigd is verklaard, maar daar is hij toch weer) of de onrust in de wereld (alsof de wereld in eerdere jaren een vredig paradijs was) kunnen worden gelegd.

Feit is wel dat het aantal opnameplaatsen (ik bedoel hiermee de opname in een kliniek of op een PAAZ) sinds 1980 spectaculair aan het afnemen is. Bevonden we ons in 1980 op de wereldranglijst met 170 bedden per 100.000 bewoners nog op de 2e plaats, in 2009 waren we op deze ranglijst, met 139 bedden per 100.000 bewoners, al gezakt tot de 10e plaats. In een bestuurlijk akkoord uit 2008 is indertijd afgesproken dat we in 2020 nog eens 30% van het aantal bedden hebben gesloten. Metingen leren ons dat de bestuurders van de GGZ-instellingen zich hier braaf aan houden: we gaan die 30% waarschijnlijk eerder dan 2020 halen…. 

Het zou echter oneerlijk zijn om deze maatregel uitsluitend toe te schrijven aan de bezuinigingsdrift van onze bewindslieden. Er is natuurlijk meer aan de hand. De behandeling van psychiatrische ziekten vinden, ook vanuit de behandelinhoud geredeneerd, liefst zoveel mogelijk in de eigen thuissituatie plaats. De ontwikkeling van verbeterde medicatie en nieuwe behandelmethodieken 
(fact -, IHT-teams), maken dit ook beter mogelijk. Een opname is wellicht soms noodzakelijk, maar die zou zich moeten beperken tot crisisinterventie: Goffman leerde ons in zijn weergaloze studie naar “totale instituties” in de jaren ’60 al, hoe ziekmakend langdurige opnames kunnen zijn. In die zin is de beweging naar kleinere psychiatrische ziekenhuizen en het behandelen vanuit ambulante teams in de wijk een volstrekt logische.

Tegelijkertijd moeten we erkennen dat de samenleving  er de laatste decennia niet eenvoudiger op is geworden. Technische ontwikkelingen volgen elkaar snel op; het nieuws van iedere willekeurige plek op de planeet is, door social media, vaak binnen seconden overal verspreid; door ontkerkelijking, individualisering en dergelijke tendensen, zijn mensen steeds meer op zichzelf aangewezen; de verzorgingsstaat wordt in hoog tempo afgebroken en de overheid maakt een terugtrekkende beweging en, sinds meerdere jaren, groeit de armoede in Nederland en worden steeds meer mensen afhankelijk van voedselbanken, etc. De kans dat mensen “buiten de boot” gaan vallen, wordt dan ook steeds groter.

De minister heeft dus gelijk wanneer zij in haar reactie aangeeft dat de toename van verwarde mensen op straat, niet perse een gevolg is van de bezuinigingen in de GGZ. Deze hebben wel degelijk ook een inhoudelijk karakter. Tegelijkertijd zal ook deze minister zich er rekenschap van moeten geven dat onze samenleving in hoog tempo verandert en dat een toenemend aantal mensen hierdoor kind van de rekening dreigt te worden.

Mensen over wie we ons zorgen zouden moeten maken.

Mensen die er op zouden moeten kunnen vertrouwen dat we er voor hen zijn.

Dan zou ze niet verwijzen naar een economische crisis of de onrust in de wereld, maar ze zou er beter aan doen haar collega’s en maatschappelijke partijen om hulp te vragen: 

ik kan het niet alleen….

maandag 30 maart 2015

En nu weer over tot de orde van de dag....alstublief....




Wat is het verband tussen Richard Leeuwenhart en Richard III?

Ze maken beiden deel uit van de familie Plantagenet. Een familie die Engeland ruim 300 jaar koningen leverde. Dat wil zeggen, Richard III was van het huis York, maar dit was een zijtak van de Plantagenets. Ook hebben beide heren geschiedenis gemaakt met hun begrafenis: Leeuwenhart is in stukjes en beetjes begraven: zijn hersenen in Poitoux, zijn hart in Rouen en de rest van het hersen- en harteloze koninklijke lijf is bijgezet in de abdij van Fontevraud. Richard III is eeuwenlang onvindbaar geweest totdat zijn benige restanten (ook hier hart noch hersenen) werden teruggevonden onder het beton van de parkeerplaats van de sociale dienst in Leicester.

Dat laatste is niet bedacht maar het resultaat van het grillige lot dat we geschiedenis noemen.

Tenslotte moet worden vermeld dat beide heren er een nogal rücksichlose gewoonte op na hielden om iedereen die een bedreiging vormde voor hun troon, te vermoorden.

Noblesse oblige, zullen we maar zeggen.

Eerlijkheidshalve moet hier natuurlijk ook worden vermeld dat er nogal wat mensen waren die het hadden voorzien op de Goddelijke status die heersers in die tijd nu eenmaal hadden. Met name leden van de familie Tudor waren bijzonder hardnekkig in hun complotten. Uiteindelijk hebben zij gewonnen. Dat leverde Engeland onder andere een man als Henry VIII op: de man die iedere Goddelijke status verloor door zijn vrouwen te onthoofden en, wat nog veel erger was in die tijd, de paus niet langer als hoogste vertegenwoordiger van de kerk te erkennen. Hierop besloot Henry om zelf maar weer te zorgen voor enige zegen van Boven: hij riep zichzelf tot kerkvorst uit.

Tja.

Noblesse oblige, blijkt opnieuw.

Maar goed.

Richard III lag dus onder het beton. Dat was voor iedereen een verrassing. Omdat hij bekend was met een aanzienlijke verkromming van zijn rug, werd de kromgetrokken ruggegraat in het naamloze graf direct door archeologen herkend.

Wat doe je met een koning die net 2 jaar heeft geregeerd, al 530 jaar dood is, tientallen doden (waaronder 2 jonge neefjes) op zijn geweten heeft en verder maar beter vergeten had kunnen worden en van wie stomtoevallig toch de beenderen worden gevonden?

Die breng je met koninklijke allure, saluutschoten, militaire eer, een herdenkingsdienst van uren, alsnog naar een graf in één van de meest prestigieuze kathedralen van het land. Hoogwaardigheidsbekleders wonen de plechtigheid bij, die wordt geleid door de aartsbisschop van Canterbury. Er wordt een speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerd stuk muziek gespeeld.

Ook leden van het huis van Windsor, de huidige leverancier van koningen, waren aanwezig. Alhoewel ik hen ervan verdenk dat ze vooral zeker willen weten dat de Plantagenets nooit meer zullen terugkeren.

Ik heb gekeken.

Naar de uitvaartplechtigheid.

Ik heb geluisterd.

Naar de sprekers.

Het was verbijsterend.