maandag 15 april 2013

Leve de rector (voor een maand)...



Toen in 1492 in Spanje en Portugal werd besloten om alle Sefardische Joden te vermoorden of te verjagen, kon niemand bevroeden dat juist uit deze tragedie de immense rijkdom van Dubrovnik zou voortkomen.

De verdrijving van de Joden van het Iberisch schiereiland, was een gevolg van de geleidelijke herovering van dit gebied op de Moren. Nu had de Joodse bevolking helemaal niets te maken met de verovering van Spanje en Portugal, al eeuwen eerder, door de moren, maar iemand moet de schuld krijgen en Joden zijn nu eenmaal kwetsbaar in een fanatieke samenleving. Dus diegenen die niet waren vermoord of zich hadden laten dwingen tot het christelijke geloof, vertrok. En een handjevol van hen kwam terecht in de parel van de Adriatische Zee, Dubrovnik.

Dubrovnik was, als stadstaat, altijd al volkomen afhankelijk geweest van de handel en van diplomatie. Beide hadden ze tot zeer hoog niveau weten te ontwikkelen en hierin was men altijd succesvol geweest. De komst van het groepje verdreven Joden, opende echter deuren waar men zelfs nooit van had durven dromen: deze Joodse bannelingen hadden namelijk al in Spanje en Portugal goede contacten met de Moren. En de christelijke wereld mocht nu eenmaal van de paus geen handel drijven met deze verwerpelijke mensensoort...behalve deze Joden...zolang het de christelijke machthebbers uitkwam dan.

En hoe ze het in Dubrovnik voor elkaar hebben gekregen, niemand die het weet, maar de paus gaf de stad als enige in de hele christelijke wereld toestemming om handel te drijven met de moren. En daarmee kon Dubrovnik en haar nieuwbakken Joodse inwoners een lange neus richting Spanje trekken. Dat konden ze zelfs veilig doen: de Moren stelden hun nieuwe handelspartners zo op prijs, dat ze hen een garantie gaven dat hun kleine stadstaat niet straffeloos kon worden aangevallen. En straf van de Moren, daar wisten de westerse koningen alles van.

En zo ontstond een wankel evenwicht waarin de inwoners van Dubrovnik tot ongekende rijkdom kwamen. Dat wil zeggen, enkele adelijke families die de touwtjes stevig in handen hielden.

Dat deden ze achter de schermen, maar dat zal niemand verbazen.

Het hoogste gezag in de stad lag in handen van de rector. Deze zetelde in een luxe paleis en wanneer de rector op straat verscheen om deel te nemen aan een openbare viering of iets dergelijks, werd hij vergezeld door een groepje troubadours die zijn lof bezongen. Voor het grootste deel van zijn tijd was de rector aan het werk om alle handelsverdragen goed te keuren, alsmede alle diplomatieke regelingen. Het mooie is, iedere man, ongeacht zijn afkomst, kon rector worden...

...voor een maand.

Na deze maand, vonden er nieuwe verkiezingen plaats en moest de zittende rector zijn plekje alweer afstaan. Op deze, beslist slimme manier wisten de werkelijke machthebbers de touwtjes stevig in handen te houden. Ze wezen de nieuwbakken en onwennige rector fijntjes de plek onder het document waar de handtekening of, als het zo uitkwam, het kruisje moest worden gezet en na een maand, wanneer de rector zelf ideeën begon te ontwikkelen, werd hij alweer van zijn taak ontheven.

Alhoewel de stad haar rijkdom te danken had aan de Moren en de Joden, bleef ze Rooms Katholiek met een martelaar als beschermheilige: Sint Blasius. Hij is nooit in Dubrovnik geweest, deze bisschop leefde in Klein Azië en werd hier ook vermoord...door de Moren.

Dat dan weer wel.