maandag 24 december 2018

Een dag vol van landerigheid

Landschapspark Lingezegen


Zondag 23 december liepen Anita en ik van Arnhem naar Bemmel.

Althans, dat was de bedoeling.

We liepen dit traject omdat we bezig zijn met het Limespad. Deze wandeling volgt vanaf Katwijk de oude noordgrens van het Romeinse rijk. Globaal liep deze via de Oude, Kromme en Nederrijn richting Duitsland. De wandeling eindigt uiteindelijk in de, toen, grootste stad in dit noordelijke deel van de Romeinse beschaving: Nijmegen.

Maar eerst Arnhem: aan de overzijde van de Rijn ligt hier het natuurgebied Meinerswijk en daar heeft men in 1979 de restanten gevonden van een Romeins castellum: een versterkte legerplaats vanwaar de grens werd bewaakt en verdedigd. Erg comfortabel zal het castellum niet zijn geweest: de legerplaats moet verschillende keren zijn overspoeld door het Rijnwater. In de loop der jaren hebben de Romeinen de ondergrond dan ook met ruim 2 meter opgehoogd, maar ook dat is onvoldoende om het water altijd tegen te kunnen houden. Hoe dan ook, het fort is na het vertrek van de Romeinse troepen verlaten en eeuwenlang vergeten. Zo zou er ook nog een dorp hebben gelegen in Meinerswijk, wat, na plundering door de Vikingen in plm. 900 na Ch. verlaten zou zijn. Dit is echter alleen bekend uit de overlevering, nog nooit heeft men enig bewijs voor dit verhaal terug gevonden.

De mens maakt dus al eeuwenlang deel uit van dit gebied en ze oefent haar invloed dan ook nadrukkelijk uit. En, het moet gezegd, dat is in de ene omgeving een beter geslaagd gebeuren dan in het andere. Arnhem, de stad en dan met name haar aanzicht vanaf de Rijnoever, ik vind het maar niks: enorme betonnen gebouwen die, wat mij betreft, getuigen van een smakeloosheid zoals je ze maar zelden op een kluitje bij elkaar ziet.



Meinerswijk... in ronkende taal, die alleen maar kan zijn bedacht door goedbetaalde PR-medewerkers, omschreven als: "Meer natuur, meer recreatie en het aanpakken van de verslonzing, dát zijn de uitgangspunten van de plannen voor Stadsblokken Meinerswijk. Het is onze ambitie om voor Arnhem een natuur-, recreatie- en woongebied te realiseren dat in Nederland zijn weerga niet kent."  Er moet nog veel gebeuren, zal ik maar zeggen... Vooralsnog komt het gebied op mij over als rommelig en, inderdaad, nogal verslonst. De schreeuwende ambitie is, wat mij betreft, voor dit ogenblik vooral nog holle taal. Als ik de berichten goed begrijp, is het gebied een dankbaar object voor elkaar bevechtende partijen die elkaar het leven al vele jaren zuur maken.

Het kan echter nog erger.

Het hele gebied tussen Arnhem en Elst wordt op dit ogenblik op de schop genomen. Overal verrijzen nieuwbouwwijken en het boerenland wordt op grootse wijze omgeploegd tot keurig aangeharkte recreatiegebieden en, natuurlijk, de onvermijdelijke golfterreinen. Vooralsnog wordt er een groot beroep gedaan op de verbeeldingskracht van de bezoeker: overal verwaarloosde stukken grond, uitgebaggerde vijvers en modder, heel veel modder. Oorspronkelijke boerderijen en arbeidershuisjes staan ofwel verloren tussen de nieuwbouwhuizen of wachten gelaten hun lot af op steenworp afstand van de nieuwe woonwijken. Het zullen wel de nieuwe onderkomens voor de kinderopvang, de plaatselijke toneelvereniging en de hobbyclub worden. 



Het stemt mij wat treurig, deze oprukkende stad.

Het kan nog erger.

Park Lingezegen.

Dit groots aangelegde landschapspark tussen Arnhem Zuid en Elst bleek voor ons de absolute treurigheid. Een dronken architect heeft, wie bedenkt het, overal slingerende dijken aangelegd. Deze dijken zijn afgeplat door immense betonplaten, zodat ook de fietser en rolschaatser hier gemakkelijk zijn of haar weg over vindt.

Maar dijken die geen functie hebben en bovendien kriskras door elkaar aangelegd...het is een zielloze bedoening. Ergens is een bos aangelegd: strak uitgelijnde rijen bomen die ieder op precies dezelfde afstand van elkaar staan. Het markeert de troosteloze fantasieloosheid.




In Elst hebben we het opgegeven en zijn we op de trein gestapt.