woensdag 26 december 2012

De eerste klaroenstoot



Het was nog vroeg. Het duister week voor een grauwgrijs licht. Ergens hoog in de lucht klonk het gekwaak van een vlucht ganzen. Geen engelenzang. Toch was het kerstochtend.

Ik liep met mijn honden naar een grasveld in de buurt van ons huis. De huizen waren nog donker. Ik genoot van de rust op straat.

Het had geregend, flink geregend. De plassen lagen nog op straat en de grasveldjes waren verzadigd. Maar nu was het droog. Het was ook niet koud voor de tijd van het jaar. Geen witte kerst. Het maakt mij niet zoveel uit. Mijn honden sjokten naast me mee. Ook zij waren nog niet erg wakker.

Het grasveldje aan het eind van de straat, ligt aan een sloot. Een brede sloot. Aan de kant zijn hoge struiken gezet. Door de kale takken heen kun je de tuinen van de huizen aan de andere kant van de sloot zien. Ik zou hier nooit aandacht aan hebben besteed, ware het niet dat opeens een dame in een knalroze ochtendjas op het terras van één van de huizen verscheen. Ze riep luidkeels, of ik "die troep" nog zou opruimen.

Het drong maar geleidelijk tot me door dat ze het tegen mij had. En die troep zou wel op mijn hond slaan die net een drol had gedraaid. Ik keek wat verbaasd in de richting van de bozige dame. Blijkbaar had zij mij goed in de gaten gehouden. Staand achter haar raam, turend over de sloot, door het struikgewas en ja hoor, zie je wel, zo'n rothond....of in ieder geval zo'n asociaal baasje....

"Mijnheer...", begon ze weer. Het klonk weinig uitnodigend. Ik zag haar roze vlek over het terras lopen. Ik realiseerde me dat ik geen plastic zakje of iets dergelijks bij me had. Anders was ik beslist niet te beroerd om het werk van mijn hond even op te ruimen. Dat betekende dan overigens wel dat ik spitsroedelopend het grasveld op moest, want dat lag vol met hondenprodukten.

"Hallo....", ze hield stug vol. Ik had weinig zin om terug te schreeuwen. Mijn beide honden keken me afwachtend aan. Ze hadden maling aan de vrouw en wilden wel weer verder. Bovendien, na de ochtendwandeling kregen ze eten. Dat moest er zo langzamerhand ook maar van komen. Dit getreuzel bracht dat vooruitzicht niet echt dichterbij. Ze begonnen wat te trekken aan de lijn.

De vrouw stond nog steeds op haar terras. Ik verlangde opeens sterk naar klaroenstoten en engelenzang, al was het maar om haar fanatieke aandacht af te leiden. Alhoewel het sterk te betwijfelen valt of deze dame zich ook maar door iets zou laten afleiden. Ze had zich een duidelijk en eenvoudig doel gesteld. Geen hondepoep meer op het veldje aan de andere kant van de sloot. Haar sloot. Haar veldje. Haar uitzicht.

Ik maakte een onduidelijk gebaar en stak de straat over. De vrouw liet nog een ferme kreet horen. Ik dook nog iets dieper weg in mijn kraag en sjokte met mijn honden weer terug naar huis.

Het wachten is op de rijdende rechter.

Ook een soort laatste oordeel.