woensdag 22 februari 2012

Berlijn 2.



Zoals in de meeste Europese hoofdsteden, kent ook Berlijn verschillende imposante museumcollecties.

Wij zoeken meestal een national gallery op, als die er is en we hebben iets met archeologie.

Nou, op beider gebied komen liefhebbers in Berlijn ruimschoots aan hun trekken.

Op het zogenaamde museumeiland. Hier zijn meerdere musea te vinden: de national gallerie, het altes en het neues museum (nog altijd uit 1841) en bovendien ook nog het Bodesmuseum en het Pergamonmuseum. Het is teveel.

Ook voor een blog.

Het Pergamon bevat, voor de argeloze bezoeker, de meest spectaculaire collectie. Ik wil hiermee de collecties van de andere niet tekort doen. De gebeeldhouwde kop van de Egyptische Nefertiti is ook na ruim 2350 jaar nog adembenemend mooi. Maar.

Diep in je hart reken je op dergelijke topstukken in een nationaal museum.

En dat geldt ook voor de wonderlijk gevormde, ruim 1 1/2 meter hoge, gouden ceremoniële hoed van ruim 2000 jaar oud. Of de originele, tijdens de slag bij Waterloo door Napoleon gedragen steek.

De komst van de Pruisen betekenden in die slag toch het verschil tussen winst en verlies, dus die steek was nog het minste wat ze mee mochten nemen naar Berlijn.

De objecten zijn mooi, boeiend, wonderlijk, adembenemend. Maar passen bij de verwachting van wat je zal gaan aantreffen.

Zo niet de inhoud van het Pergamon.

In een immens grote hal wordt je hier geconfronteerd met een compleet uitgehakte en het tot in de puntjes gerestaureerde grote altaar van een Griekse tempel. Zeker 30 meter breed en hoog boven de nietige bezoeker oprijzend.

Niet een lullig beeldje bij die tempel vandaan of een deel van een zuil. Nee, het complete centrale deel van het tempelcomplex. Met trappen, zuilen, beelden en fresco's. Fresco's die nota bene de strijd der giganten uitbeelden. Geen kleintjes dus.

Die tempel is in zijn geheel meegenomen uit Mysia, een oude Griekse stad ergens in Turkije.

Als je van de schrik bekomen bent en je doorloopt een klein gangetje naar de volgende zaal:

Een in zijn geheel uitgehakte en gerestaureerde poort van de Griekse stad Milete, ook ergens in Turkije. Het gevaarte is 17 meter hoog en 29 meter breed.

Echt een museumstuk.

En als klap op de vuurpijl, nadat je argeloos onder de poort bent doorgelopen, blijk je opeens onder een poort van de Perzische stad Babylon te staan: de Ishtarpoort uit de tijd van Nebukadnessar, ooit behorend tot één van de zeven wereldwonderen.

Weggesloopt door Duitse archeologen en in kisten steen voor steen vervoert naar Berlijn. Ter meerdere eer en glorie van het Duitse rijk. Zoals het British Museum volstaat met roofbuit uit Egypte.

Een rariteit.

De poort en bijbehorende stadsmuur werd tot een hoogte van 14 meter gerestaureerd.

Er staat niet bij wat er met de niet meer passende delen is gebeurt. Die liggen vast nog ergens in een houten kist. In de kelder.

Nu heb ik ooit begrepen dat archeologen niet zo geïnteresseerd zijn in objecten op zichzelf. Ze willen ze plaatsen in hun context. Dit gaat zelfs zo ver dat op sommige plekken, waarvan archeologen gewoon wéten dat er prachtige vondsten onder de aardkorst verscholen liggen, ze deze plekken liever onberoerd laten omdat de huidige opgravingsmethoden nog onvoldoende garantie geven dat ze uitputtend onderzoek kunnen doen.

Maar blijkbaar geldt deze redenatie niet voor tempels en poortgebouwen.

Die sloop je uit hun originele context om duizenden kilometers verderop in een museum te kunnen tentoonstellen.

maandag 20 februari 2012

Berlijn



We stonden 's ochtends om een uur of 9 op Alexander Platz, Berlijn. Het was koud en het regende licht.

Niet de beste omstandigheden voor een eerste indruk.

Een enorm plein. Beton. Op de grond. Het straatmeubilair en de omringende gebouwen. Overal beton. Glimmend door de regen. In een somber, blauwig ochtendlicht. Ieder menselijk wezen verdween kansloos in de enorme ruimte. De overal en altijd aanwezige "Fernsehturm" liet haar koude blik over dit plein dwalen.

We besloten naar het nabijgelegen museumeiland te lopen. Vanaf Alexander Platz betekent dat door bemodderde parken ploegen en langs eindeloze houten schuttingen schuifelen, waarachter verschillende bouwputten, alvorens de 6 rijstroken brede Schlossplatz (het verlengde is Unter den Linden) over te steken.

Het wordt er niet gezelliger op.

Berlijn is blijkbaar vooral gebouwd als een stad die moet imponeren. Lange, hele lange en brede straten, waaraan pompeuze bouwwerken, zoals de Berlijnse Dom (vooral groot en imponerend), het Altes Museum (in de vorm van een enorm Griekse tempel, compleet met tientallen dikke zuilen), de volstrekt belachelijke Humboldt Box (een fantasieloos, zeshoekig bouwsel van blauwe vlakken en witte strepen, als plaatsvervanger van het in 1950 door de communisten opgeblazen stadsslot) en ga zo maar door.

Je voelt je vooral verloren.

Verloren in een stad die in de 20e eeuw grondig is vernietigd.

Na de tweede wereldoorlog bleek 80 % van de stad tot onherkenbare, metershoge puinbergen te zijn gereduceerd. Toen de mannen van het rode leger klaar waren met hun intense wraakoefeningen op vooral vrouwen, kinderen en oude mannen, bleek het grootste deel van de bevolking dood of voor het leven getraumatiseerd.

Vervolgens werd de stad in stukken gescheurd door een muur die Oost en West ruim 30 jaar van elkaar gescheiden hield.

Met als effect dat in het arme, communistische Oosten eindeloze, grauwe flats en flatwijken werden gebouwd: de mensen hadden toch een huis nodig. In het Westen werd voortvarend gebouwd aan een nieuwe stad. Helaas, geheel in de stijl van de jaren zestig en zeventig. Welke bouwstijlen de eeuwigheid niet kunnen bekoren: ze komen op ons als hopeloos gedateerd over.

Waarin, nadat de twee Duitslanden weer tot één land waren gesmeed, de nieuwe regering voortvarend opnieuw is begonnen om Berlijn het regeringscentrum te maken.

Met een nieuwe Bondsdag met een enorme glazen koepel, een overweldigende uitbouw van glas, beton en water. Met een nieuw Hauptbahnhof waarbij de glazen luifel de mensen die het station betreden, tot nietige mieren reduceert.

Ik kon die drie dagen maar één ding bedenken....

wanneer krijgen de Berlijners hun stad eindelijk een keer terug?