vrijdag 5 november 2010

Weten is meten



Geleidelijk aan verschijnen in de media verontwaardigde berichten over verzorgings- en verpleeghuizen.

Er zijn nog maar 10 minuten beschikbaar zijn voor een douchebeurt! Je moet je eten in 12 minuten naar binnen hebben gewerkt! Stopwatchzorg! Waar is de persoonlijke benadering! En ga zo nog maar even door.

Beleidsmakers schrikken. Het wachten is op de eerste kamervragen.

Het gevoel dat we met ons allen afglijden naar een afschrikwekkende afgrond, wordt opnieuw versterkt.

Ergens in Den Haag hoor ik een triomfantelijk geroffel op tafeltjes.

Geen fijn geluid, overigens.

Als ik nu opmerk dat we dit met ons allen hebben gewild, word ik weggehoond. Wie kan nu in vredesnaam wensen dat we ouderen met de stopwatch gaan benaderen. Welke idioot heeft dit bedacht?

U.

En u.

En u.

Wij allemaal. Zorginstellingen, gebruikers, verzekeraars, politiek, burgers.

We wilden namelijk inzicht. Transparantie, dat was het toverwoord.

En terecht, trouwens.

Voor de bewoners in verzorgings- en verpleeghuizen kregen zorginstellingen jaarlijks een budget. Hier moest alles uit worden betaald. Het wonen, het eten, het drinken, de verzorging, die dokter, het gas, het water en het licht. O ja, natuurlijk ook die manager. Eén op de zeventig tot honderd medewerkers. Kom daar in het bedrijfsleven nog maar eens om. Dat kan helemaal niet. Nee, natuurlijk niet, maar ook daar hebben we met elkaar voor gekozen.

Goed, alles in één prijs dus. Maar wat deden die huizen nu precies voor dat geld? Er bleken grote onderlinge verschillen te bestaan. En die waren niet altijd goed verklaarbaar. En bovendien, je hebt cliënten die heel veel zorg nodig hebben en er zijn cliënten die veel minder nodig hebben. Allemaal voor dezelfde prijs.

Dat gaf veel ruis. Daar wel een koekje bij de koffie, hier niet; daar lopen 6 verpleeghuisartsen in een huis met 300 bewoners, hier maar 4. Daar mogen de bewoners met personeel naar buiten als ze hier zin in hebben, hier is er nooit tijd voor. En ga zo maar door.

Er werd dus een systematiek ontwikkeld waarin er een koppeling kwam tussen de zorgzwaarte, de mate waarin iemand zorg nodig heeft; en de hoogte van een tarief. Hierdoor werd direct duidelijk waar iemand recht op heeft. En dat moet een zorginstelling dan ook verantwoorden.

Zorginstellingen moeten dus opeens na gaan denken over de vraag hoe de relatie is tussen de inzet van zorg en het tarief. En daar leert iedereen van. Dat betekent dus een periode van goed onderzoek doen. Want meten is weten. Die wet geldt al eeuwen en geldt volgens mij nog steeds. Hoeveel tijd gebruiken we eigenlijk voor een douchebeurt? En voor een maaltijd? En als we dat allemaal bij elkaar optellen, klopt dat dan met het tarief? Zo niet, welke keuzes moeten we dan maken? Hebben we het wel efficiënt georganiseerd? Kan het beter? Krijgt de cliënt wel waar hij recht op heeft?

Dat begint dus met het rondlopen met een stopwatch. Want, weten is meten, we zeiden het al. Vervolgens ontwikkel je een programma met richttijden. Zodat je zeker weet dat de cliënt krijgt waar hij of zij recht op heeft. En hierna leg je het in handen van professionals. Die echt wel weten dat een douchebeurt de ene keer langer duurt dan de andere keer. Of dat je tijdens het eten tijd moet uittrekken voor een praatje. Maar ook dat, wanneer die douchebeurt dagelijks veel langer gaat duren dan de indicatie aangeeft, er een nieuwe (zwaardere) indicatie afgegeven moet worden. Zodat er weer meer tijd beschikbaar komt.

De huizen en de geleverde zorg gaan steeds meer op elkaar lijken. Dat kan bijna niet anders. Maar je krijgt wel wat is afgesproken. Of je nu in Zaandam woont of in Biddinghuizen.

En bovendien.

De thuiszorg werkt al járen zo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten