zaterdag 16 oktober 2010

Luisteren, verdomme!



Wat moet ik doen?

Dit was de simpele vraag van Pauw aan Boomsma. Boomsma reageerde stralend en met veel taal. Moszkowicz, ook als gast aangeschoven, probeerde Boomsma te helpen en stelde eigenlijk dezelfde vraag: "Wat kan ik doen?"

En weer die lach en heel veel taal.

Agnes Kant had het allang gehoord en begrepen, het was een zaak van de politiek. Daarmee was voor haar de kous eigenlijk af.

Nee, probeerde Boomsma, het is een zaak van mentaliteit. Ons ego is te groot. Een persoonlijk filosofietje, verontschuldigde hij zich.

Het was tenenkrommend om te zien, maar hij kwam geheel niet over. Hij dreigde even de eeuwige glimlach op zijn gezicht te verliezen, maar hernam zich op tijd.

Maar waarom toch altijd je goede humeur bewaren? Waarom altijd maar op die kijkbuis zichtbaar willen zijn als een eeuwig goedgemutste, optimistische en vrolijke kerel? Waarom niet stevig de pest in krijgen als je merkt dat je boodschap niet overkomt? Gewoon een keer die vuist op tafel: het is afschuwelijk en je moet hier serieus mee omgaan.

De boodschap die hij wilde brengen, die was er ernstig genoeg voor. In enkele beelden uit een documentaire ("Taste the waste") werd een afgrijselijke werkelijkheid geschetst: tonnen voedsel per jaar per supermarkt, wordt er doorgedraaid. Zo de vuilnisbelt op. Omdat er véél meer wordt geproduceerd als dat we nodig hebben. Tonnen vis uit de al leeggeviste zeeën die stomweg aan het einde van de dag wordt weggegooid. Onbenut.

In ons rijke westen dan.

Een tweede schrijnende werkelijkheid die duidelijk werd is dat in landen waar ze al dit eten meer dan nodig hebben, steeds meer landbouwgrond en vee wordt gebruikt om het onverzadigbare westen te voeden. Grond en vee die door enorme multinationals worden geleid. De lokale boeren hebben dus steeds minder grond tot hun beschikking om aan hun eigen voedselbehoefte te kunnen voldoen.

Daar mag je best boos om worden, Arie Boomsma. Daarvoor mag je best met je vuist op tafel als Pauw er een woordenspelletje van maakt.

Daarom door mij nog maar een keer deze bescheiden poging.

Verdomme.

vrijdag 15 oktober 2010

Welkom thuis



"Thuis zijn" , zo heet een verzameling interviews met bestuurders van verpleeghuizen. De adviseurs van den Klinkenberg en Willemsen gingen hier op zoek naar de werkelijkheid van bestuurders. In de dagelijkse praktijk worden zij de laatste jaren vooral weggezet als graaiers en gewetenloze bureaucraten, maar dat blijkt mee te vallen. 

Ook bestuurders vragen zich af of ze hun eigen vader of moeder in het door hen aangestuurde verpleeghuis zouden willen onderbrengen. Ook bestuurders worstelen met de dagelijkse dilemma's die wet- en regelgeving en financiële beperkingen met zich meebrengt.

Toch zijn de auteurs niet kritiekloos. De meeste bestuurders zijn niet goed in staat om de heersende cultuur van macht en afhankelijkheid te doorbreken. Ook viel op dat er nauwelijks iets wordt gedaan met bekende goede voorbeelden uit het land. Er wordt veel tijd besteed om uit te leggen dat de specifieke situatie in het eigen huis toch heel erg afwijkend is. Of dat die ander gewoon veel geluk heeft gehad.

Het zelf door de bewoners koken, is hier een goed voorbeeld van. Het is goedkoper, bewoners hebben er plezier in en ze eten beter. Toch kiezen de meeste verpleeghuizen voor maaltijden uit een keuken. Ofwel de eigen keuken ofwel ingekocht bij een groothandel. 

We hebben sinds gister een staatssecretaris op volksgezondheid die zelf verpleeghuisarts is. Ze is, zo las ik in de Volkskrant, letterlijk van haar spreekuur weggerukt. Ik heb haar ooit een keer gesproken, een integere vrouw. Maar hoe kijkt zij naar de verpleeghuizen en haar bewoners? Zijn deze mensen ziek en hebben ze een behandeling nodig, of ziet ze vooral ouderen die zo gewoon mogelijk een thuis moet worden geboden? Met de voorzieningen die deze mensen nodig hebben? We weten het niet.

Ouderenzorg zal de komende tijd, onder druk van de PVV, een hot item zijn. Op zichzelf is dit prima, maar het zegt vooralsnog niet zoveel. Beweegt de PVV mee met de mediagolven, waarin bestuurders massaal in het beklaagdenbankje terecht zijn gekomen? Wordt het daardoor vooral een beleid gericht op controle en repressie? Of krijgen we een periode waarin de oudere cliënt de plek krijgt die zij verdient en waarin de sector en de bewoners de ruimte krijgen om zichzelf opnieuw uit te vinden? We weten het niet.

Laat de staatssecretaris en Wilders maar eens beginnen met het boekje "Thuis zijn".

Dat nuanceert.

Dat helpt.

Bordesscene



Het is een merkwaardige foto.

Ze staat er erbij alsof ze er niet eigenlijk niet bij hoort. Edith Schippers, als minister verantwoordelijk voor het ouderenbeleid. Ook aan de andere kant van de groep staat er één iets buiten de groep, Gerd Leers. Hij wordt verantwoordelijk voor het imigratiebeleid.

Toevallig de twee ministers waar Wilders permanent zijn pijlen op gericht zal houden. In een zeldzaam interview in de Volkskrant uit hij weer de hem vertrouwde taal: hij dreigt op niet mis te verstane wijze.

Dat juist deze twee ministers buiten de groep staan, is fascinerend. De tijd zal leren of deze eerste indruk een toevallige is of dat er diepere mechanismen spelen.

We weten allemaal dat zo'n opstelling niets hoeft te zeggen. Toch valt het onmiddellijk op. In ons hoofd zitten feilloos sensoren ingebouwd die ons precies vertellen hoe we naar dergelijke plaatjes moeten kijken. Ook in de dagelijkse omgang ervaren we dit.

Iemand komt nét iets te dicht bij je staan. Het zit in centimeters, maar het voelt onbehagelijk. Of je komt een ruimte binnen en de groep mensen blijft net iets te dicht bij elkaar staan. Waar ga je staan? Word je buitengesloten?

Verhagen staat dichter bij de koningin dan Rutte, maar de majesteit lijkt iets van hem weg te buigen. De twee andere dames dan Schippers lijken elkaar iets te zeggen. Gaat het nu al over de kleding van Schippers? Voor velen paars, maar het was purper, aldus de bewindsvrouwe. Het is mij nu al te genuanceerd.

Leers staat wat buiten de groep, maar dat gaat wel goed komen. Henk Kamp lijkt zijn hand al bijna te pakken. In ieder geval hebben de heren net nog wat grapjes uitgewisseld want ze staan allebei breed te grijnzen. Mannen onder elkaar. Winnende mannen onder elkaar.

Rutte staat met zijn ploeg voor een enorme opgave. Scepsis overheerst nog alom. Wilders ronkt en de verschillende ministers zijn nu al druk bezig om zijn donkere ondertonen te overstemmen met luchtiger taal. Rutte reikt ook links Nederland de hand, waarop Pechtold (zo heet hij, mijnheer Wilders) onmiddellijk teruggeeft: "ik hoop niet dat het die hand is waarvan de vingers net zijn afgelikt..."

We zijn er nog wat ongemakkelijk onder.

We proberen nog maar even buiten de groep te blijven.

donderdag 14 oktober 2010

U bent klant en ik weet wat u wilt



Vorige week lieten we in ons huis een bouwkundige keuring uitvoeren. De inspecteur reageerde prompt op mijn aanvraag en een dag later liep hij rond. Hij werkte nauwkeurig een hele lijst met aandachtspunten af.

Eén van zijn adviezen was om in de kruipruimte zand of een ander isolatiemateriaal te laten storten.

Via internet vond ik een site waar ik aan verschillende bedrijven een offerte kon opvragen.

Nuon reageerde als eerste.

Ze zonden me een mailbericht waarin ze aankondigden me op korte termijn te bellen. Ik vond het prima en wachtte af.

Eerst belden ze 's avonds, tijdens het eten. Daar heb ik een hekel aan en vroeg hen me op een ander moment terug te bellen. Het werd de volgende ochtend.

De dame meldde zich vriendelijk en kondigde aan wat vragen met mij te gaan doornemen. Ik gaf mijn naam, huisadres, mailadres en huistelefoonnummer op en meer hoefden ze wat mij betreft niet te weten.

Dat was lastig, want het programma vroeg er om.

Dat leek mij niet mijn probleem.

Dat probleem was blijkbaar onmiddellijk over, want ze ging over op de volgende categorie vragen.

"Is uw dak geïsoleerd?"

Verbouwereerd reageerde ik wat aarzelend.

"Ik heb hier toch helemaal niet om gevraagd?"

Maar dat computerprogramma.

Dat bleef maar vragen. De ramen, de spouwmuren en ze ging nog even door. Ik hoorde de lijst rustig aan en vervolgens herhaalde ik mijn punt:

"Ik heb hier toch helemaal niet om gevraagd?"

Ze werd een beetje mokkig. Want wat kon zij er nu aan doen. Dat wist ik ook niet, maar ik wist wel dat ik alleen een gesprek wilde over de isolatie van de kruipruimte.

Het doorbreken van het computerprogramma duurde nu iets langer, maar toen konden we over op het maken van een afspraak. Dat was zo gebeurt.

Enige minuten later kreeg ik via de mail een bevestiging van de afspraak:

"Voor het door u gevraagde huisisolatie-advies, hebben wij de volgende afspraak gemaakt..."

Ik heb onmiddellijk de afspraak geannuleerd.

Secret


Vanmorgen stond ik op met weinig inspiratie. Buiten was het grauw, er lagen nog enkele klussen die lange tijd vooral om uitstellen hadden geschreeuwd en de koffie was op. Deze video hielp me door de ochtend heen. Waarom zou ik moeilijk doen: kijk zelf maar. Het helpt.

woensdag 13 oktober 2010

It's right to be wrong!



It's right to be wrong.

Het is niet de meest voor de hand liggende gedachte. Geconditioneerd als we zijn om onze gedachtensprongen in een strak bepaald speelveld te doen. Om vooral gedachten en suggesties neer te leggen die passen in de verwachting van de andere deelnemers.

Vooral tijdens "out of the box" sessies. Die zijn helemaal eng. En leveren zelden iets op. Want "out of the box" betekent nog niet buiten het denkkader. Dat doosje staat gewoon ergens in een hoek. Misschien een beetje stoffig, maar het past daar uitstekend. Niemand die van zijn stoel valt als dat doosje open gaat.

Want echt buiten het kader springen is eng. Doodeng. Voordat je het weet kijkt iedereen tijdens een pijnlijke stilte, met rollende ogen naar het plafond.

En gaat men over tot de orde van de dag.

In dit geval, "out of the box" denken. Maar je kan ook overdrijven En daar houden we niet van.

Als gedachtenoefening wordt vaak geroepen: "Laten we de cliënt nu eens écht centraal stellen". Als dat zou lukken, dan levert dat gegarandeerd spectaculaire nieuwe vergezichten op. Maar hoe vaak lukt dit?

Mensen blijven binnen bekende kaders omdat dit veilig is. Je gaat tenminste niet onderuit, je komt niet terecht in toestanden omdat je dwars door een belemmering heen moet breken. Je doet wat je moet doen. Binnen de afgesproken kaders.

Die enkeling die durft, maakt fouten. Die probeert een ongebaand pad. Die springt buiten de band. Die loopt blauwe plekken en kleerscheuren op.

Die begrijpt ook precies welke belemmeringen er bestaan. Welke weerstanden. En opeens ziet ze haar kans. Dan springt ze huizenhoog. En verandert het denkkader. En durven ook de anderen weer even iets meer.

It's right to be wrong.

Een vette roddel



Ik moest wachten op een afspraak en had vast een kop koffie voor me staan.

Aan de tafel tegenover mij zaten twee mannen en een vrouw. De mannen droegen donkere pakken met een krijtstreep. Hun scheiding strak in het haar. Zij droeg een mantelpakje. De haren bijeengebonden in een paardenstaartje. Ze waren druk in gesprek.

Het onderwerp betrof een nieuwe collega. Luidkeels werden haar tekortkomingen door het wegrestaurant gebruld. Hard werd gelachen om de fouten die ze als beginner maakte. Haar kleding werd afgekeurd en een mailwisseling werd ter plekke vanaf de laptop, tot hilariteit van de anderen, door de dame op overdreven toon voorgelezen.

Aan de andere tafels werd met plaatsvervangende schaamte gereageerd.

Zo te horen waren ze onderdeel van een adviesbureau voor het midden- en kleinbedrijf. Iets financieels. Hoe dan ook, ik vond hen shockerend onbeschoft en oncollegiaal.

Roddelen is van alle tijden. En sommigen hebben hier veel talent voor en anderen wat minder.

Toch hoor je mij niet snel zeggen dat roddelen er gewoon bij hoort. Het gaat er immers altijd om een ander in diskrediet te brengen. Omlaag te halen. Onderuit te halen.

De onderlinge sfeer tijdens het roddelen kan aangenaam hilarisch worden, totdat het object van de verhalen onverwacht binnen komt. Dan valt er een pijnlijke stilte. Iemand probeert de aandacht nog af te leiden, wat meestal verkeerd uitpakt. De sfeer is volkomen verpest.

Slechts enkelingen is het gegeven om te excelleren in teamwork. Het samen komen tot een prestatie. En ervan genieten als je samen die prestatie ook neerzet. Velen willen de prestatie liefst voor zichzelf opeisen. Want dat voedt het ego, je moet eens weten wat ik allemaal heb gepresteerd. Ik en het team. Zoiets.

En als iemand anders dan presteert. Of iemand krijgt een complimentje van de baas. Of de cliënt is verguld van één van de collegae. Iemand anders. Tja, dan rest nog maar één ding: onderuit halen. Want dáár gaat roddelen over, jezelf omhoog schoppen.

Na een nachtdienst spraken we een keer uitgebreid over een nieuwe collega. Plotseling stond één van de mensen op. Hij had steeds zijn mond gehouden. Hij ging voor de tafel staan en keek ons stuk voor stuk aan. Er viel een lange stilte. Hij was een twentenaar en had nooit veel woorden nodig.

"Ik vind dit waardeloos," zei hij. Hij draaide zich om en ging naar de patiëntenkamers.

We keken elkaar aan. Hij had gelijk.

Zo iemand: goud waard.

dinsdag 12 oktober 2010

Of ik me daarvan bewust ben??



Gelukkig.

Agnes Wolbert vroeg in de kamer weer eens aandacht voor de mantelzorgers.

Of de minister, zo vroeg ze Klink in zijn laatste optreden als minister, zich ervan bewust is dat steeds meer mantelzorgers hun werk moeten opgeven doordat de AWBZ steeds minder financiert? Dat was hij zich bewust, maar de begeleiding van mantelzorgers moest dit probleem opvangen.'

Een nietszeggend antwoord. Maar ja, Klink wilde naar huis. Het was mooi geweest. Eindelijk gewoon een keer om zes uur aan tafel, net als de rest van Nederland.

Dezelfde Wolbert vroeg al veel vaker aandacht voor mantelzorgers. Bijvoorbeeld of de minister kennis had genomen van een onderzoek door de Erasmusuniversiteit waaruit blijkt dat een goede ondersteuning van mantelzorgers leidt tot uitstel van opname in een verpleeghuis?

Het kan niet genoeg worden benadrukt wat door mensen wordt opgebracht. Die mensen zijn partners, dochters, zonen (maar echt vaker dochters), buren, vrienden, kennissen uit de kerk of van de voetbalvereniging. Een soort vangnet wanneer iemand lichamelijk onderuit gaat. Of geestelijk gaat kwakkelen. Door de leeftijd. Iemand die zorgt dat er eten in huis is of dat je samen even met de hond naar buiten kan of die je een weekeinde in huis haalt zodat je niet steeds alleen hoeft te zijn.

Dat gaat vaak wel voor een paar weken goed. Maar wat als deze zorg jarenlang doorgaat? Wanneer de zorg steeds intensiever wordt? Wanneer je dat steeds moet combineren met je eigen gezin, met je werk, met het steeds heen en weer moeten reizen?

Wat wordt er eigenlijk bedoeld met "mantelzorgondersteuning"?

De zorgindicatie wordt gesteld, waarbij er wordt uitgegaan van hetgeen de omgeving zelf doet. Als de omgeving dus heel actief is met helpen, krijg je minder professionele hulp. Zo ongeveer.

Er wordt gevraagd: "wat doen jullie?"

En niet: "Wat hebben jullie nodig?"

Of de minister zich daar ook van bewust is? En u?

In mijn scriptie ga ik ook in op de rol van mantelzorgers bij dementerenden thuis. De scriptie is gratis te downloaden van mijn website: www.erik-zwart.com (tab dementie).

Gewoon de beste




Het leek een leuke opdracht. Weliswaar diep in het zuiden, waardoor ik ook wel eens een hotelovernachting zou moeten regelen. Maar dat zagen we dan wel weer. Het gesprek met mijn opdrachtgever was in ieder geval positief geweest. Mijn ervaring sloot goed aan op het vraagstuk. Mogelijk dat het tarief nog wat moest worden bijgesteld, maar daar had ik een opening voor gegeven.

Toch liever een ander. Ja, ik kwam namelijk van boven de rivieren. Ze kende haar pappenheimers en dat kon niet werken. Daar was ze van overtuigd. Nee, met mijn ervaring was niets mis, sterker, dat sloot perfect aan. Nee, aan het gesprek had het ook niet gelegen, ze had een zeer positieve indruk van me gekregen. Nee, het was echt het niet-limburger zijn wat me nekte.

Het leek een leuke opdracht. Er waren veel spanningen binnen het organisatieonderdeel en hier moesten nieuwe verbindingen worden gemaakt. Met de raad van bestuur, met de ondersteunende afdelingen, met het beleid van de instelling. Er was veel gevochten en dat levert nu eenmaal bloederige taferelen op. Rust, men had behoefte aan rust. Het gesprek was geanimeerd geweest. Ik was samen met een collega en hij feliciteerde me na afloop vast, die opdracht was binnen. Hij wist het zeker. het had zo goed geklikt.

Toch liever een ander. Ja, ik was namelijk een man. En gezien de hele situatie, leek het toch meer voor de hand te liggen dat een vrouw de problematiek op zou pakken. Nee, het had niet aan het gesprek gelegen, sterker, daarover was ze bijzonder positief en mijn ervaring sloot ook naadloos aan. Maar toch. Liever een vrouw en dat ben ik nu eenmaal niet.

Afgewezen worden is niet leuk. En het overkomt iedereen. Zo'n afwijzing is vaak leerzaam. Het duurt soms even voor ik me dat realiseer, maar het is echt zo.

Afgewezen worden om iets wat je evident niet bent en ook nooit zal zijn, is irritant. Ik kom niet uit Limburg en dat staat duidelijk in mijn CV, laat staan dat ik een vrouw ben. Dat type afwijzing, daar kan je niets mee. Dat hoor je aan en je incasseert de teleurstelling. En je gaat verder. Het levert niets op.

Het nieuwe kabinet bestaat voor het overgrote deel uit blanke mannen van achter in de vijftig. Drie vrouwen mogen het beeld iets opfleuren. De premier zelf haalt de gemiddelde leeftijd nog het meest omlaag. Niemand die het snapt. Rutte wel, hij verklaart gewoon de beste ministers te hebben gekozen.

Hiermee wijst hij heel veel capabele vrouwen af. En Nederlanders met een andere culturele achtergrond. En jongeren. Dat irriteert. Ze kunnen er niets mee behalve dan het incasseren van de teleurstelling. En we gaan verder. Het levert niets op.

maandag 11 oktober 2010

Internet down



Vanmorgen lag bij ons het internet eruit.

Dat levert onverwachte taferelen op.

Wie kan internet repareren? Eerst maar eens de man bellen die laatst een nieuwe modem/ router heeft geïnstalleerd. Hij vroeg me even na te gaan of er wellicht een storing bij KPN was?

Boeiend. Via een hulpprogramma van KPN op mijn PC kan ik de internetverbindingen beheren. Hier vind ik ook een kopje "contact". Wanneer ik hier op druk, begint het programma eerst druk contact te leggen met internet. Na enkele minuten, waarin ik inmiddels aan mijn schoenzolen ben begonnen, constateert het wat verbaasd dat een verbinding met internet niet lukt. Ik verwacht nu een bevrijdend telefoonnummer te vinden wat ik kan bellen, maar dat verschijnt niet.

Want geen contact met internet.

Ik bedenk me de dongel die ik heb liggen om tijdens de vakantie contact te maken met internet. Ik sluit de dongel aan op de laptop en hij vraagt om de pincode. Ik toets de pincode in die altijd door mij wordt ingegeven in dit soort situaties. Noppes. Nog een poging. Weer noppes. Opgelucht bedenk ik me dat de numlock van het toetsenbord nog uitstaat. Nog een poging, maar wederom niets. En bovendien wordt de simkaart geblokkeerd want drie tevergeefse pogingen. Huilend van frustratie gooi ik de dongel door de kamer. Die kan daar niet tegen.

Mijn telefoonboek biedt geen uitkomst. Dan maar via de webbrowser van mijn blackberry. Ook dit duurt eindeloos. Ik heb nog nooit op mijn nagels gebeten, maar dat blijkt geen probleem: in enkele minuten zijn ze kaalgekauwd.

Het blijkt een 0900 nummer te zijn.

Die hebben we geblokkeerd nadat de telefoonrekening enkele jaren geleden opeens torenhoog steeg door 0900 nummers. De dader heeft zich nooit gemeld en verdient nog steeds lijfstraffen want nu kan ik het nummer niet bellen. O ja, natuurlijk, de gsm. Maar het nummer blijkt overbezet. Ik word weer van de lijn afgegooid.

Zwaar hijgend en rollend met de ogen strompel ik door de kamer.

Mijn vrouw zit achter de laptop.

"Hé", roept ze, "wat leuk, een mail van je ouders..."

We hebben weer internet....