zondag 21 november 2021

Coronabelevenissen



Ik stond in de supermarkt, met mondkapje voor, te aarzelen voor een schap. Ik was op zoek naar een specifieke chocolade en deze kon ik niet ontdekken. 

U kent dat wel, je laat je ogen langs de vele smaken glijden, je wéét dat het ergens is (althans, mijn vrouw had me dat verzekerd en wie ben ik om hier aan te twijfelen), maar nergens dus. Zo stond ik wat te dralen totdat opeens een grote man, minstens een kop groter dan ik en ik ben toch echt 1 meter 90 lang, pal voor me kwam staan.

Verbaasd ontglipte mij een "Pardon??"

De man draaide zich onmiddellijk om en woedend viel hij naar mij uit.

"U weet toch dat u anderhalve meter afstand moet houden?"

"Maar...ik stond hier toch en u komt toch voor mij staan?"

De man had geen enkele boodschap aan mijn verweer. Was de minister-president niet duidelijk geweest en hoeveel doden moesten er nog vallen voordat we ons aan de regels zouden gaan houden?

Voorzichtig keek ik om me heen of ik misschien ergens een camera zag, maar ik realiseerde me dat ik niet in een foute sketch terecht was gekomen: de woede van de man was oprecht.

Ik bood mijn excuses aan: ik had niet zo goed begrepen dat de anderhalve meter vanuit deze man moest worden geïnterpreteerd. Dat hij de norm was in deze regel. 

De man keek me diep wantrouwend aan. Even dacht ik dat hij mij ging slaan, maar hij draaide zich om en maakte met zijn hand een wegwerpgebaar. Tot overmaat van ramp begon hij ook nog omstandig te hoesten. In zijn mondkapje weliswaar, maar een hoestende medemens in deze directe nabijheid, zeker als het een onaangenaam mens is, het roept een spontaan gevoel van walging bij me op.

Thuis maar even een sneltest doen.

maandag 6 september 2021

Mountainbiker

     Verkooppunten MTB-vignet | Natuurmonumenten

 

 Het was bijna volmaakt. De heide was in bloei, de bossen waren door de naderende herfst, geurig en het was zonnig nazomerweer.

We liepen van Ede naar Otterlo en dit deden we zoveel mogelijk over smalle, onverharde geitenpaadjes, maar dan voor voetgangers. Hierdoor ontweken we de grote groepen zondagswandelaars en fietsers. We gunnen iedereen het genot van onze natuur, maar liever niet lopend in een lange file.

Er is echter sinds enkele jaren één groep die onmogelijk te vermijden is. Ze komen overal, zelfs daar waar helemaal geen paden te vinden zijn. Soms alleen, maar meestal in groepen razen ze tussen de bomen door, over de heidevelden en ploegen ze door de zandverstuivingen.

Mountainbikers.

Je hoort ze al van ver aankomen. Om de één of andere reden hebben ze niet zoveel met stilte en is er één van hen een eindeloos verhaal over het werk, de kinderen, vriendin, huisaankoop, verkooptechnieken of andere staaltjes van interessante wetenswaardigheden naar de ploeggenoten aan het schreeuwen.

Die schreeuwers zijn overigens vrijwel altijd de mannen onder deze sporters.

Ik ben er van overtuigd geraakt dat hun aanwezigheid in het bos helemaal niets met natuurgenot te maken heeft. Natuur is een aardige bijkomstigheid, maar het dient slechts één doel: de heuveltjes, het rulle zand, de warmte, kortom, de sportieve prestatie.

De natuur als vervanger van de sportschool.

Nu gun ik werkelijk iedereen zijn en haar eigen manier om het leven in te richten. Ik kan begrijpen dat sporters een andere behoefte hebben dan wandelaars. Maar wat mij hier stoort is de onbeschaamdheid waarmee bezit wordt genomen van de openbare ruimte.

Eén van de gevolgen is bijvoorbeeld dat het inmiddels vrijwel overal verboden is om je hond mee te nemen met de wandeling. Levensgevaarlijk, zo’n loslopende hond terwijl ieder ogenblik enkele mountainbikers je in volle vaart kunnen passeren.

De honden zijn het haasje, zullen we maar zeggen.

Er zijn gemeentes die speciaal voor de mountainbikers een apart circuit door de bossen aanleggen. Uitstekend. Maar voor de gemiddelde mountainbiker is dit slechts een keuze en wordt er net zo makkelijk gebruik gemaakt van de voetpaden, liefst de smalle. Nu moet ik het niet wagen om als wandelaar over een mountainbikerstraject te lopen. Die ene keer dat ik hier per ongeluk op terecht kwam, was het gescheld niet van de lucht. Ik kon zelfs een douw krijgen van één van de heren. Als ik daarentegen een opmerking maak over het rijden door hen over de voetpaden, kan ik op onbegrip rekenen, als er überhaupt al wordt gereageerd.

Komt het omdat de bossen te vol zijn? Dat zou een verklaring kunnen zijn. Tegelijkertijd: weer een heel andere gebruiker van onze natuur is de paardrijder. Ook die heeft haar eigen paden en nooit, werkelijk nooit zal ik één van hen aantreffen op de voetpaden. Nooit, werkelijk nooit zal ik hen horen schreeuwen over de kinderen, het werk, de school en andere onbenulligheden.

Zijn de mountainbikers dan de tokkies onder de sporters? Je zou het bijna denken. Verrassend is dan ook de constatering dat zij vaak aan komen rijden in de meest luxueuze automobielen, liefst 4-wheel-drive. Het zijn de juristen, artsen, accountants en bedrijfseconomen onder ons.

Homo humini lupus.

Behalve dan dat die paar wolven op de Veluwe diep zijn weggedoken in het bos; onzichtbaar voor de mensen die hun terrein zo massaal betreden.

Zij weten wel beter.

zondag 23 mei 2021

Stalker



Afgelopen week was ik in een telefonisch overleg met de financiële man van onze organisatie. Tijdens het gesprek werd ik gebeld door een mij onbekend nummer in Nieuw Vennep. Ik drukte het gesprek weg en vervolgde mijn overleg. Nog geen 30 seconden later werd ik opnieuw gebeld door hetzelfde nummer, welke ik opnieuw wegdrukte. Dit herhaalde zich vier keer, zodat ik mijn overleg even afbrak om te horen waarom ik zo nadrukkelijk en steeds opnieuw werd benaderd.

Het bleek mevrouw Laurens en zij verontschuldigde zich. Ze was in de veronderstelling haar vriendin te bellen en blijkbaar was er iets niet goed gegaan. 

Dat kan gebeuren.

Nog geen uur later werd ik opnieuw gebeld door dezelfde mw. Laurens. Ik zat opnieuw in overleg en het gesprek werd door mij weer geweigerd. Mw. Laurens is een volhouder, dus ook deze keer benaderde ze mij 5 keer achter elkaar. Wederom brak ik het overleg af en stond ik mw. Laurens te woord.

Mw. Laurens haar stem klonk bejaard. Hoog bejaard. Ze gaf opnieuw de uitleg dat ze haar vriendin probeerde te bellen. Ik vroeg haar welk nummer deze vriendin had, maar dat bleek een domme vraag: het nummer dat ze had geprobeerd te bellen natuurlijk. Voorzichtig probeerde ik uit te leggen dat hier iets onmogelijks gebeurde: als dit nummer van haar vriendin was, dan zou ze mij niet aan de lijn krijgen. Maar de wereld van de techniek zat voor mw. Laurens niet zo logisch in elkaar: het nummer zou wel kloppen, maar de verbinding niet.

Ze bood haar excuses aan en ze verbrak de verbinding.

De verdere dag liet mw. Laurens mij met rust.

Dat veranderde de volgende dag.

Hoe ze het voor elkaar krijgt is mij een raadsel, maar opnieuw zat ik in overleg. Inmiddels herkende ik het nummer en ik weigerde het gesprek. Mw. Laurens is een volhouder en nog geen minuut later meldde ze zich weer. Al pratende met mijn gesprekspartner zoefde mijn vingers over het display van mijn telefoon en blokkeerde ik het nummer van mw. Laurens.

Dat scheelde.

Wel kreeg ik nu 6 keer de melding dat ik een voicemailbericht had.

Mw. Laurens.

Geen enkele keer sprak ze iets in, maar aan haar gezucht te horen was ze diep ongelukkig met de vergeefse poging haar vriendin te spreken te krijgen.

Ik liet het maar even gaan in de veronderstelling dat mw. Laurens vanzelf wel zou ophouden om mijn nummer te draaien.

Dat was dom gedacht.

Dagelijks rond 11.00 uur 's ochtends begon mw. Laurens aan een nieuwe poging haar vriendin te bellen. Dit herhaalde ze steeds vijf keer achter elkaar en steeds wachtte ze totdat ze de voicemail hoorde. Ik begreep nu ook waarom ze deze niet insprak: het bericht waarmee ik mijn voicemail inleid, maakt de beller duidelijk dat ze Erik Zwart hebben bereikt.

Steeds werd de verbinding verbroken met een diepe zucht van mw. Laurens.

Na vijf dagen had ik er genoeg van. 

Nu belde ik mw. Laurens.

Schuldbewust nam ze de telefoon aan. Ze wist waarom ik belde, bekende ze. Verbaasd vroeg ik haar waarom ze zo halsstarrig mijn nummer bleef draaien, tot vijf keer per dag toe, terwijl ze steeds opnieuw tijdens de voicemail te horen kreeg dat ze verkeerd verbonden was.

"Omdat ik dit nummer van mijn vriendin heb gekregen..."

"Maar wanneer begrijpt u dat het een verkeerd nummer is dat uw vriendin heeft opgegeven?"

Daar gaf ze geen antwoord op. Ze begon me uit te leggen dat ze het echt niet deed om mij te pesten. Ik vertelde dat ik dit direct van haar wilde aannemen, maar als iemand vijf dagen achter elkaar minstens vijf keer op een dag belt, dan begint het toch op pesten te lijken...

Die begreep ze niet.

Op de achtergrond hoorde ik andere stemmen. Ze had visite, legde mw. Laurens uit. Ik vroeg of dit toevallig die ene vriendin was, maar dat bleek helaas niet het geval. Ze wilde wel van mij af want ja, visite...

Ze beloofde plechtig mij niet meer te zullen bellen. 

Ik geloof haar.

Nog geen uur later kreeg ik een waarschuwing dat iemand mijn voicemail had ingesproken.

Mw. Laurens.

Een diepe zucht.

Ik vrees dat mw. Laurens en ik ongewild samen verder door het leven zullen gaan.

zaterdag 15 mei 2021

Vaccinatie


Vanmorgen was het dan zover. Ik mocht mijn eerste vaccin halen.

Velen vroegen mij afgelopen week met welk vaccin ik zou worden ingespoten. Ik wist het niet en het kan me niet schelen. Corona moet de wereld uit en dat lukt alleen als we ons massaal laten vaccineren.

Het bleek Pfizer te zijn.

Prima.

Het bleek, op zijn Nederlands, tot in het uiterste detail georganiseerd. Ik kreeg een week geleden de uitnodiging en maakte direct online een afspraak. De afspraak werd via de mail bevestigd, als ook kreeg ik een sms ter bevestiging en nog eentje om te voorkomen dat ik dit moment zou vergeten.

Gewapend met een paspoort, de uitnodigingsbrief, de bevestiging en een zelf ingevulde medische verklaring, meldde ik mij bij de sporthal die tot prikcentrum was ingericht. Tot mijn verrassing stond er een aanzienlijke rij wachtenden, keurig op 1 1/2 meter van elkaar en met mondkapje op. Voor me stond een oudere man, leunend op een stok: pet op, sjaal om en warme jas aan. Zijn mondkapje hing onder zijn neus. Hij had het duidelijk warm.

Toen we, nadat we een lange gang, van tijdelijk tentdoek, hadden door geschuifeld, kwamen we dan eindelijk in de grote hal. Hier stond een vrolijk jong meisje ons op te wachten en, zoals in de Efteling de wachtrij door sprookjesfiguren wordt vermaakt, heette zij ons, gehuld in GGD-T-shirt, welkom. De instructies, 1 1/2 meter afstand, monddoekje, straks handen schoonmaken, vielen, ondanks haar opgewekte stem, als stenen in een vijver. Ook op haar afsluitende vraag, of er iemand corona of coronaklachten had, werd niet gereageerd. Ze verontschuldigde zich: "Ik moet het nu eenmaal vragen..."

Ik mocht doorlopen naar een balie en daar werd ik voor de eerste keer ontmaskert als Erik Zwart en ook mijn geboortedatum herkende ik. Ik mocht door en werd naar één van de vele rijen stoelen in de hal verwezen. Noch voordat ik ging zitten, kwam er opnieuw een dame op me af. Zij nam mijn paspoort van me af en liep een hok in. Nog geen drie tellen later kwam ze terug en vroeg mij mijn naam.

Ietwat geamuseerd herhaalde ik deze, waarop ze doorvroeg en ik ook nog mijn geboortedatum moest melden.

We waren het eens over mijn identiteit en ik mocht het hok in. Daar zat een tweede dame me op te wachten. Voordat ik ging zitten, vroeg ik of ze mij in mijn rechterarm wilde vaccineren: ik ben linkshandig. Ze reageerde verrast, maar welwillend en schoof haar stoel naar mijn andere zijde.

Nog voordat ik het in de gaten had, bleek het vaccin gezet. De dame stond op en vroeg mij naar mijn naam en geboortedatum.

Toch wat bevreemd, merkte ik op dat ik in de paar minuten dat ik nu binnen was, niet van identiteit was gewisseld. De dame bleek onvermurwbaar en herhaalde haar vraag. Ze legde uit dat ze zeker wilde weten dat ze het vaccinatiebewijs met het gebruikte vaccin aan de juiste persoon wilde meegeven. 

Hierna volgde het kwartier verplicht nazitten. Gelukkig kregen we een kopje koffie om de tijd wat te doden. Om me heen werd massaal de mobiele telefoon geraadpleegd op het wereld- of familienieuws. Ik maakte een selfie om het moment te markeren.

Ik heb mijn eerste vaccin en, mensen, wat ben ik opgelucht. Corona moet de wereld uit, zodat onze dochter met haar man en onze kleindochter in Nieuw Zeeland weer de wereld over kunnen naar Nederland. We lieten haar in 2019 gaan, op wereldreis, een coronacrisis met huwelijk en geboorte, geleden.

En o ja, ik weet nog een ding heel zeker:

Ik ben Erik Zwart, geboren op 26 juni 1962.

woensdag 24 maart 2021

Steven Corneliszoon Swart uit Waspik


Vandaag reed ik met mijn vader naar de Langstraat. De Langstraat is de naam van een streek in Noord Brabant die eeuwenlang bekend stond om haar schoenenindustrie. Het is ongeveer het gebied tussen Waalwijk en Dongen en de hiertussen gelegen dorpen. 

Het is ook het gebied waar onze familie en dan met name de familie Zwart haar wortels heeft. In mijn onderzoek ben ik inmiddels aangekomen in het begin van de 16e eeuw bij de man die ik maar onze stamvader noem, Jan Swart.

We weten eigenlijk alleen dat hij heeft bestaan en dat hij kinderen had, waaronder Cornelis Janszoon: geboren, getogen en gestorven in Waspik, net als zijn zoon Steven Corneliszoon.

En dus stonden mijn vader en ik in Waspik voor de Hervormde Kerk. Want, zover wij kunnen nagaan was de familie van Protestantse huize. Het moet ook een redelijk welvarende familie zijn geweest, getuige de vele notariële geschriften over erfenissen, schenkingen en ook wel ruzies over grond. 

Al dit bezit verklaart misschien ook waarom onze familie in die tijd nooit is weggetrokken. Immers, we hebben het over de 80-jarige oorlog en de streek waar we over spreken was het voortdurende podium van plunderingen, rondtrekkende boevenbendes, rovende geuzen uit Dordrecht en wrokkige Spanjaarden. Regelmatig werden de landerijen onder water gezet en als kers op de pudding kreeg de bevolking te maken met voortdurend hogere belastingen. Wie niets meer had, trok weg. 

Maar niet onze familie, dus ze zullen nog wel wat hebben overgehouden. Bezit bindt, ook toen al.

In de eerste decennia van de 16e eeuw waren er in Waspik nog maar 75 haardsteden (= bewoonde huizen) overgebleven en hier woonden zo'n 250 mensen. Velen waren straatarm. Dit is het tijdvak dat Jan Swart hier rondliep. 

De Roomsen werd het leven steeds moeilijker gemaakt en na 1570 liet de bisschop zich hier niet meer zien. 

Te gevaarlijk.

In die periode werd het nabijgelegen Geertruidenberg door onze vader des vaderlands veroverd en hier werd al snel de eerste Protestantse kerkdienst gehouden. Overigens, niet nadat de nog aanwezige RK-priesters en monniken waren verjaagd of vermoord. 

Of het nu uit overtuiging of door de nood gedwongen was, maar de bevolking van de Langstraat werd overwegend Protestants en dit in een vrijwel Rooms-Katholieke omgeving.

In 1591 keerde het tij en kregen de Spanjaarden het weer voor het zeggen. De bevolking van de dorpen in de Langstraat richten vervolgens een smeekbede aan hertog de Parma met het verzoek hen weer in genade aan te nemen. Uiteraard was zijn voorwaarde dat zij zich weer voorbeeldig Katholiek zouden gedragen en van de wat meer opstandige onder hen werd een eed van trouw aan de koning geëist, afgelegd tegenover de plaatselijke schout.

Er zijn echter ernstige vermoedens dat de terugkeer naar de moederkerk voor de meeste bewoners van Langstraat niet meer was dan een list om te ontkomen aan de Spaanse furie: op zondag bleven ze onverstoorbaar hun kale, Protestantse rituelen uitvoeren.

Hoe onze familie zich in al dit geloofsgeweld heeft gedragen, we weten het niet. In de notariële akten maken ze zich vooral druk om de erfenissen, het land en de verdeling hiervan. Ook is er regelmatig sprake van flinke giften van vaak honderden guldens. Een kapitaal in die tijd.

Op één moment komt echter Steven Corneliszoon in beeld.

In 1603 was er een Hollandse ruiterij in Waspik gelegerd en ondergebracht bij een twintigtal huishoudens. Na afloop kreeg iedereen die noodgedwongen gastvrij was geweest, nog een flinke rekening gepresenteerd om te delen in de kosten.

Steven Corneliszoon Swart vertikt het.

Hij krijgt meerdere aanmaningen van de schout, maar hij houdt voet bij stuk.

Uiteindelijk ziet de schout geen andere mogelijkheid dan "een beest" uit de stal van Steven weg te halen. Dit "beest" wordt op zondag 25 augustus, na de kerkdienst, in een volle Hervormde Kerk van Waspik bij opbod verkocht.

En zo wordt de schuld weer recht gestreken.

Mijn vader en ik kijken naar het statige kerkgebouw en proberen ons voor te stellen hoe hierbinnen, na een eredienst, een veiling van "een beest" is gehouden. 

Ik verlaat de auto en loop richting de kerk en kijk over een muur naar de graven van het kerkhof. Een vriendelijke dame houdt me staande en vraagt me of ik wellicht het kerkhof wil bezoeken?  Ze is namelijk de echtgenote van de kerkrentmeester en kent dus de weg. Ik vertel dat onze familie al in de 19e eeuw de streek heeft verlaten. Ze vraagt naar mijn naam:

"Zwart...."

Ze schudt bedachtzaam haar hoofd. Nee, die naam zegt haar niks.

woensdag 20 januari 2021

20 januari


20 januari...

als ik er gisteravond niet op was gewezen, was ik de dag gedachteloos doorgekomen. Tenminste, zonder enige gedachte aan 21 jaar geleden.

20 januari 2000.

De dag dat mijn zusje, Mignon, kwam te overlijden. 

In het grauwe verdriet dat mij in die dagen vasthield, riep een arts (ik werkte toen in een ziekenhuis) me bij zich. Hij vertelde me dat zijn broer, een tweelingbroer, jaren geleden was overleden. Hij vertelde me over zijn intense verdriet. Hij vertelde over een lied dat, als het onverhoopt via de autoradio bij hem aan kwam golven, hij diezelfde auto aan de kant van de weg moest zetten omdat hij gewoon niet verder kon. Ik herkende het verhaal: ik had ook zo'n lied. Maar, en hier keek hij me recht in de ogen, hij verzekerde me dat die hele heftige pijnen die je zomaar konden overvallen, in de loop der jaren zouden afvlakken. 

Het leek mij onwerkelijk.

Hij heeft gelijk gehad.

Ze zou dit jaar 55 zijn geworden. 

Mignon was de jongste en van ons drieën was ze zonder enige twijfel de meest creatieve, maar ook de diepst denkende. Lange tijd was ze ook een dolende op zoek naar gelijkgestemden: Den Haag, Amsterdam en altijd plannen om verder te trekken: Antwerpen, Venetië...In Basel, Zwitserland, vond ze dan eindelijk een groep zielsverwanten: kunstenaars uit alle delen van de wereld. Zij, componiste, zangeres, musicus, was eindelijk in een omgeving die haar inspireerde en vooruit hielp. Ze werkten samen in een soort buurthuis en ze vormden een creatieve groep met een naam waar, zover ik me kan herinneren, het woord "cascade" in voorkwam.

Waterval...

maar dan een specifieke: zo'n waterval waarbij het water trapsgewijs omlaag komt. Steeds vult het water van een hogere trap de kom van een lagere, totdat ook deze overloopt en weer de volgende lagere trap begint te vullen. Zo inspireerden ze elkaar, stel ik me voor.

Het is niet voor niets dat Jean Tinguely juist in Basel de toonkamer van zijn fantastische waterinstrumenten en fonteinen vond.

Nu ik over al dat water nadenk... Basel ligt ook aan de Rijn. Hier nog een snelstromende, maar wel al brede rivier. De stad ligt aan beide zijden van het water en er zijn dan ook overal indrukwekkende bruggen die de oevers met elkaar verbinden. De oude stad ligt hoog boven het water: een oude kademuur dan een steil oplopende oever en hoog boven alles uit de Münsterkathedraal.

Het verhaal gaat dat Mignon hier 's nachts gebruik mocht maken van het orgel, samen met een vriendin.

Ik weet niet of het klopt, maar het is wel typisch een verhaal dat hoort bij Mignon.

En toen werd ze ziek.

Kanker.

De strijd leek na 6 maanden chemotherapie en bestralingen even gewonnen, maar die oase van gelukzaligheid mocht maar heel even duren. Nog geen drie maanden later bleek de kanker terug in haar lijf en het zat ook overal. In de woorden van haar behandelend arts: "Je zit nu in een trein die al is gaan rijden en ik moet heel hard hollen om de trein nog te halen..."

Dat is dus niet gelukt.

Op 20 januari 2000 kreeg ze een hersenbloeding waar ze in de vroege avond aan is overleden.

Haar afscheidsdienst vond plaats in een naargeestig grijs betonnen ruimte. Deze was gevuld met vele vrienden en naasten. De dienst zou worden geopend door een Turkse vriend met een Japanse fluit. Hij verraste iedereen door een klaagzang aan te heffen.

De melodie en de woorden ben ik kwijt.

Maar het is nog steeds in mijn herinnering gebeiteld als een beeld dat uit graniet is gehouwen.

Massief en gehuld in tranen.


woensdag 13 januari 2021

Proppen of vouwen...



Ooit raakte ik verzeild in een discussie over de wijze waarop ...

gaat u maar even stevig zitten want u gelooft het niet ....

w.c. papier moet worden opgehangen.

Namelijk, met het uiteinde van de rol aan de muurzijde of aan de voorzijde van de houder...

Het schijnt, zo begreep ik later als ik het verhaal eens wat smalend vertelde, een zeer serieuze discussie te zijn en mijn verbijstering erover wordt dan ook niet altijd begrepen.

Ik ben, ondanks mijn inmiddels respectabele leeftijd, nog altijd een wat naïeve man. Ik dacht dan ook werkelijk dat we met bovenstaand dispuut het absolute uiterste in de mogelijke discussies over toiletpapier wel hebben gehad.

Niets is minder waar.

Afgelopen weekeinde kreeg ik de volgende vraag voor mijn voeten geworpen:

"Ben je een propper of ben je een vouwer..."

Op mijn lichtelijk paniekerige blik werd luid lachend gereageerd. Eén van de aanwezigen maakte me duidelijk dat de vraag sloeg op het gebruik van het toiletpapier:

proppen of vouwen...

Nu geef ik één van mijn onvolkomenheden prijs: als ik ergens een bepaalde gewoonte in ontwikkel, dan ga ik er veelal automatisch van uit dat de hele mensheid dezelfde gewoonte heeft. Ik kan dan ook heel verbaasd zijn als blijkt dat er alternatieve mogelijkheden bestaan.

Proppen of vouwen.

Nooit aan gedacht.

En als je gaat zoeken: internet staat vol met deze discussie: instagram, youtube, facebook, het is werkelijk een hot item.

Ik ben een echte vouwer. Laat ik hier maar direct duidelijk over zijn. Ik trek aan de rol en na een velletje of zeven, scheur ik de reeks af. Vervolgens vouw ik zorgvuldig het papier weer zo dat de zeven velletjes keurig op elkaar aansluiten. Via een vernuftig ontvouwen en opnieuw opvouwen, gebruik ik de reeks verschillende keren om mij te reinigen en dit lukt mij altijd zonder vieze vingers te krijgen.

Het heeft enige oefening gekost, maar na bijna 60 jaar lukt het me probleemloos.

Maar dan dat proppen. Er wordt dus een rij velletjes van de rol losgetrokken en samengeperst tot een soort prop...

Behalve dat het me een enorme verspilling van papier lijkt, is het mij onmogelijk om me voor te stellen deze gewoonte toe te passen zonder vieze vingers te krijgen.

Brrr.

Ik gruw van vieze vingers.

Het zal bovendien wel weer enige tijd kosten voordat ik los ben van de dwangmatige vraag die ik mezelf ga stellen als ik nieuwe mensen ontmoet:

een propper of een vouwer...

Brrr.

zaterdag 2 januari 2021

Antiek!


Vanmiddag hebben wij in onze hal een telefoon opgehangen.

Voor de schare jongere lezers: ik bedoel dat zwarte apparaat op de foto. Dat heette vroeger de telefoon

Laten we het apparaat eens goed bekijken. Om te beginnen het materiaal waar het toestel van gemaakt is. Dat heet bakeliet. Bakeliet is de eerste kunststof die industrieel werd toegepast. Het is keihard en voelt anders dan plastic. Toch is het een soort plastic, tenminste, een oude vorm hiervan. Zoals je ziet, er werden telefoons van gemaakt, maar ook WC-brillen, hittebestendige handvatten aan pannen, radiotoestellen en ga zo maar door. Ze heeft altijd een bruin-zwarte kleur.

Dan zie je een gekruld snoer. Die is belangrijk. Zonder snoer geen verbinding. Dat was nog zo in die tijd: we kenden nog geen bluetooth, wifi en andere vormen van snoerloos contact. Deze telefoon heeft een heel lang snoer. Dat was makkelijk want dan kon je nog een stukje lopen of ergens gaan zitten.

Het snoer verbindt de hoorn met het eigenlijk toestel. De hoorn ligt op het toestel. Om te bellen, pak je deze op en zet de ene kant van de toeter aan je oor en de andere houd je voor je mond. Dat moest je wel goed doen, anders zat de microfoon voor je oor en de luidspreker voor je mond. Wat helpt: de microfoon zit altijd aan de zijde waar het snoer aan de hoorn vastzit.

Dan het toestel. Het meest valt natuurlijk de draaischijf op met daarin de cijfers 0 tm 9. Hiermee draaide je het telefoonnummer dat je wenste te bellen. Dat is nogal een omslachtig gebeuren, want als het nummer 0182-537803 is, dan moet je steeds je vinger in het cijfer van de draaischijf plaatsen dat je wilt draaien. Vervolgens draai je de schijf naar rechts tot hij niet verder kan. Dan haal je je vinger uit de draaischijf en de schijf loopt met een licht ratelend geluid terug naar zijn uitgangspositie. Vervolgens plaats je je vinger in het volgende cijfer van het telefoonnummer. En zo ga je dus door tot je alle cijfers hebt gehad en, als het goed is, maak je verbinding. Het duurt even, maar ook hier baart oefening kunst: uiteindelijk draai je in een razend tempo de cijfers van het telefoonnummer.

Maar, dat toestel hangt aan de muur? Zit dat dan vast? Jazeker. Het zit met meerdere schroeven stevig vast in de muur. Je kan het dus niet meenemen. Dat zou ook onzinnig zijn omdat het toestel op deze plek is aangesloten op het telefoonnetwerk: koperen draden die langs alle huizen getrokken zijn en zo huizen, dorpen, steden en landen met elkaar verbindt. Dat toestel moet dus aangesloten zijn op die koperen draadjes, anders kan je niet bellen.

Huizen hadden over het algemeen één telefoon. En die werd door het hele gezin met elkaar gedeeld. Dat wil zeggen, zo ging het bij mij thuis: pa hield scherp in de gaten of we niet teveel belden en als we al eens iemand belden, dan maakte hij duidelijk dat het gesprek kort en zakelijk moest zijn. 

Omdat de telefoon op een centrale plek stond, vaak de huiskamer of de hal, kon iedereen meeluisteren als je telefoneerde.

Ik weet het, we kijken naar een toestel uit zo'n beetje de middeleeuwen. Totaal verouderd en geheel niet meer passend in onze moderne tijd. 

Een museumstuk.

Dat is het.

Om het op te hangen, moest ik het toestel openschroeven. Aan de binnenzijde ws een sticker geplakt waarop de tekst:

"made in june 1962..."

Ik ben geboren in juni 1962...