vrijdag 11 april 2014

Ontmoeting met rauwe kippenpootjes



Ik was wat te vroeg voor een afspraak en het zonnetje scheen. Ik zocht daarom een bankje in een park vlakbij de plek waar ik mijn afspraak zou hebben.

Schuin tegenover mij zat een man op een ander bankje.

Hij had zijn handen in een plastic tas en diep voorover gebogen rommelde hij wat. Vervolgens trok hij een stuk vlees uit de tas en begon hier omstandig op te kauwen. Blijkbaar was het gemarineerd vlees want het gebied rond zijn mond kleurde rood. Ook trok hij een fles tevoorschijn en zette deze na het kauwen aan zijn lippen.

Toen zag hij mij.

En hij zag mij kijken.

Moeizaam stond hij op en kwam waggelend op mij aflopen. De plastic tas klemde hij tegen zich aan. Hij plofte naast me neer.

Hij stonk. Naar alcohol en vettige viezigheid.

"Dat was rauwe kip...."

Verbaasd keek ik hem aan. Hij hief zijn handen in de lucht.

"Ik heb geen mogelijkheid om die kip te braden of zo....en ik had vreselijke honger....dus wat moet je dan?"

Ik vroeg hem of hij op straat leefde. Dat bleek zo te zijn.

"Vannacht heb ik op een matras geslapen dat ik in een vuilcontainer bij de Karnemelksloot vond."

De Karnemelksloot is een smal watertje dat de Goudse singel verbindt met de Reeuwijkse Plassen.

Ik vroeg hem of het koud was geweest, maar dat was meegevallen. En het was gelukkig droog geweest. Ik ben een leek op het gebied van het straatleven en waarschijnlijk ook grenzeloos naïef, want mijn suggestie om 's nachts bij het Leger des Heils te slapen, werd smalend aangehoord.

"Weet je wel wat dat kost?"

Dat wist ik niet.

"€ 3,50..."

Ik vroeg hem of hij een uitkering had waar hij dat dan van kon betalen, maar natuurlijk niet. Hij had immers geen adres dus ook geen uitkering.

"Hoe kom je dan aan € 3,50?"

Ik zag hem niet zo snel aan het werk.

Hij keek mij bedachtzaam aan:

"Wat denk je zelf?"

"En hoe moet het dan nu verder met jou?"

Hij vertelde dat hij vanmorgen een goed gesprek had gehad, bij de reclassering. In dit gesprek was hem aangeboden dat hij naar Vlissingen kon om hier geholpen te worden.

"Waarom Vlissingen?"

"Weet ik veel, maar daar zien ze blijkbaar nog mogelijkheden voor me....ik kan er alleen pas in augustus terecht....het is nu april....godverdomme."

Hij vloekte zachtjes in zichzelf en staarde in de verte. Dat werd een lange zomer.

"Zijn er nog andere adressen waar je terecht kan?"

Hij begon een lang en onsamenhangend verhaal waarin de clou doorklonk dat hij steeds maar weer door iedereen bedonderd werd. Niemand die hem wilde helpen....nou ja, behalve dan de politie. Het werd me alleen niet duidelijk hoe zij hem hielpen, maar ik vermoed dat ze hem soms een nachtje opsluiten. Had hij in ieder geval een bed en 's ochtends een douche en ontbijt. Kon hij er weer even tegen.

Ik moest naar mijn afspraak. Ik gaf de man € 3,50, dan kon hij komende nacht tenminste in een bed slapen. Hij bood me verrast een slok uit zijn fles aan. Ik zwaaide afwerend en liep het park uit.

Toen ik omkeek zat hij weer te kauwen.

Op een rauwe kippenpoot.