zondag 21 april 2013

Daar sta je dan ...



Ook ik luisterde afgelopen vrijdag met toenemende verbijstering naar het koningslied. Ook ik concludeerde dat de tekst een draak en de melodie een volstrekte cliché was. Daarmee was voor mij de kous af. Ik heb niets met de kroning, niets met Oranje, laat staan dat ik überhaupt enige andere emotie dan plaatsvervangende schaamte voel bij welke tekst dan ook die de lof van ons vorstenhuis bezingt.

Ik was dan ook wel verbaasd over de heftigheid waarmee iedereen die zich op welke wijze dan ook niet wil associëren met "volks", zeg maar de Bekende Nederlanders Die Wonen Op en Rond de Amsterdamse Grachtengordels en Andere VARA Coryfeeën, de tekst en melodie op hun verfijnde smaakpapillen vermaalden tot een soort gruis. Nog veel meer verbaasd was ik over de boodschap dat John Ewbank, ik had eerlijk gezegd nog nooit van deze man gehoord, zijn hoofd in de schoot legde en de strijd na nog geen dag alweer opgaf.

Iedereen die een klein beetje verstand heeft van onze geschiedenis, begrijpt wat hier gebeurt.Het is niet nieuw en ook zeker niet schokkend. Ik zal mij verklaren.

Het huis van Oranje heeft al gedurende vele eeuwen in haar relatie met ons land, de belangrijkste machtsbasis bij het volk of, zoals sommigen graag roepen, het gepeupel. Regenten, bestuurders, kapitaalkrachtigen en iedereen die zich niet met deze onderlaag van de bevolking wil associëren, vormt al diezelfde eeuwen een veel minder betrouwbare partner voor ons vorstenhuis: zij steunen het wanneer het hen zo uitkomt of, negatiever geformuleerd, wanneer ze er niet teveel last van hebben. Maar vanuit diepe emoties en intens doorleefde hartstochten het omarmen en knuffelen van alles wat Oranje is, nou nee. Liever niet.

Net zo goed schamperen ze wat wanneer het volk een hele straat in Oranje pakpapier en Oranje slingertjes hult tijdens één of ander kampioenschap van koning Voetlbal. Ook zullen ze zeker niet tussen de massaal toegestroomde mensen langs de Amsterdamse grachten gaan staan juichen als het kampioenschap onverhoopt nog succesvol afloopt. Daar haalt men een beetje zijn neus voor op. Dergelijke vormen van spontaniteit en levenslust vindt men toch wat beneden hun stand.

Het was daarom een volstrekt terecht initiatief dat iemand, ik weet niet wie maar hij of zij heeft verstand van zaken, bedacht dat voor de kroning een lied geschreven moest worden voor en door het volk. Iedereen mocht meedoen.

Ik weet niet of u, lezer, wel eens hebt geprobeerd om met meer dan 2 personen een lied of een gedicht in elkaar te zetten? Het is onmogelijk. Laat staan wanneer ruim 15 miljoen mensen zeggenschap krijgen. Het kan natuurlijk niet anders of dit levert een vreselijke tekst op. En toch, ik neem mijn petje ervoor af.

Het kan ook bijna niet anders of al die Bekende Nederlanders Die Wonen Op en Rond de Amsterdamse Grachtengordels en Andere VARA Coryfeeën, beschimpen, vervloeken en kleineren de tekst en alle inspanningen die zijn verricht. Het gevaar is te groot dat we anders zouden denken dat ze gewoon bij het volk horen.

Het is een paradoxale situatie. Ons vorstenhuis, één van de meest hardnekkige overblijfselen uit een oude standenmaatschappij, heeft tegenwoordig als belangrijkste reden van bestaan, dat ze verbindend zou werken. Voorlopig zie ik alleen maar een al eeuwenlang bestaande tweedeling: het volk en iedereen die grote moeite doet om maar vooral duidelijk te maken dat ze het verder hebben geschopt.

We hebben nog een lange weg te gaan,
En als je ooit je weg verliest,
Ben ik je baken in de nacht...