vrijdag 4 februari 2011

Pointless



Wie kent Alexander Armstrong?

Niemand?

En als ik zeg dat hij een vriend heeft, namelijk Richard....

Nu begint u breed te glimlachen...natuurlijk. Kan niet anders.

Pointless.

Een quiz en haar quizmaster. Ongeëvenaard Brits. Onmogelijk voor Nederland. Een combinatie van meligheid, saaiheid en een gietijzeren format. Iedere avond opnieuw herhaalt Alexander Armstrong op precies dezelfde momenten dezelfde zinnen. Je wéét al wat hij gaat zeggen. Omdat hij het iedere keer zegt. Je merkt het niet als je voor de eerste keer kijkt. Dat is wel knap. Elke keer hetzelfde zinnetje zo zeggen, alsof je het ter plekke verzint. Geweldig.

Het is ook een fantastisch onzinnige quiz. Het gaat helemaal niet om het goede antwoord. Je moet juist op zoek naar dat antwoord waar niemand op is gekomen.

Op het bord verschijnt de vraag. Bijvoorbeeld: "Noem een nummer 1 hit in de UK van de Beatles". Eitje. De vraag is al eerder aan 100 mensen gesteld geweest. Die hebben enthousiast alle nummer 1 hits geroepen die ze konden bedenken. De truc van de quiz is nu dat antwoord te vinden wat door zo min mogelijk mensen is genoemd. Liefst door niemand.

Een deelnemer roept een antwoord. Op een paneel begint een lichtgevende balk vanaf 100 terug te lopen naar de 0. Naarmate de 0 nadert, begint het publiek harder te joelen. Eindigt de balk op 0, dan breekt er een hels kabaal los: pointless. 0 punten.

En daar gaat het om: zo min mogelijk punten verdienen.

Maar pas op. Soms staat er zomaar een antwoord tussen dat gewoon fout is. Dus wel een enorme Beatle hit, maar geen nummer 1 hit in de UK. Dat levert 100 punten op. Richard, de vriend van Alexander, mag nu meestal iets roepen. Hij doet dat gevat, provocerend en meestal leuk.

Alexander lacht nooit voluit. Hij kijkt schalks in de camera en trekt zijn wenkbrauwen omhoog. Altijd. Het publiek joelt. De sfeer zit er goed in.

En morgenavond weer. En die avond erop weer. Al vele jaren lang.

Wat hier nu eigenlijk de zin van is?

Niks. Helemaal niks.

Pointless.

De droefheid van dingen




Vlak bij waar ik kantoor hou, is een winkelcentrum.

Ik loop hier soms tussen de middag even heen om bij de visboer een bakje kibbeling te halen.

Op de hoek zit een Thais restaurant.

Ooit, in Basel, at ik eens Thais. Ik weet echter niet meer hoe dit toen smaakte. Ik associeer het met Indonesisch eten, maar kan me hier natuurlijk ernstig in vergissen.

Enfin.

Op enig moment viel het me op dat op de deurmat van het restaurant, de stapel post groeide. Ook was het restaurant ineens Tha's geworden: de neonletter "I" was verdwenen. Dit werd niet hersteld en de stapel post en kranten bleef gestaag groeien.

Ondertussen werden klanten nog steeds door een briefje vriendelijk verzocht om voor hun afhaalmaaltijden de deur aan de zijkant te gebruiken. Ook de openingstijden bleven al die tijd ongewijzigd. Tenminste, volgens weer een ander briefje dan.

Na enkele weken hing er een poster op het raam. Er werd een faillissementsverkoop aangekondigd. Door de ramen kon ik zien dat alle spullen van het restaurant, van ovens en afwasmachines tot kopjes en glazen, in de ruimte werden verzameld. Het was een internetveiling en mensen werden aangespoord om hier hun succes te beproeven. Het werd voorgesteld als een leuke wedstrijd. Altijd prijs.

Ik denk dat ze de bank bedoelden?

De veiling was blijkbaar op enig moment achter de rug. De spulletjes konden worden opgehaald. Alsof ze een peepshow in een drukke winkelstraat verlieten, schoven mannen soms met een oven of met een lading bestek, zo stiekem mogelijk naar buiten. Het was geen feeststemming, ondanks alle prijzen.

Het restaurant was nu helemaal leeg. Ook de post was verdwenen. Het was nog steeds een "Tha's" restaurant. Het maakte niet meer uit.

Gister werden ook alle leidingen en onverkoopbare onderdelen van het restaurant verwijderd. De ruimte lag vol met sloopmateriaal.

Al die tijd heb ik geen Thai gezien.

woensdag 2 februari 2011

raadsels


Zijn manier van lopen zit tussen hollen en slenteren in. Snel schuifelen, zoiets.

Hij spreekt geen Nederlands.

Tenminste, als hij mij iets brengt, duwt hij dit letterlijk in mijn handen en mompelt iets onverstaanbaars. Hij kijkt me niet aan en draait onmiddelijk weer om.

Hij sjouwt met afvalbakken, met linnenkarren, met servieswagens volgeladen met kopjes en schotels. Hij bemoeit zich niet met de mensen in de hal. Hij werkt. Hij werkt hard.

Geen idee welke nationaliteit hij heeft. Geen idee wat hij van zijn werk vindt. Geen idee of hij zich realiseert dat hij in een verpleeghuis werkt.

Ikzelf werk niet in dit verpleeghuis, maar kom hier regelmatig omdat voor de thuiszorg de planners in dit verpleeghuis gehuisvest zijn. En enkele thuiszorgteams. Ik ben de baas van de thuiszorg. En steeds kom ik hem hier tegen.

Wie is zijn baas? Hoe communiceert zijn baas met hem? Hoe weet hij wat hij moet doen?

Het is een van die raadsels die ik dagelijks tegenkom. Die mij fascineren.

Nog zo een. Gister liep ik naar mijn kantoor. Een oudere man kwam me tegemoet. Hij zag er slordig gekleed uit en hij liep sloffend. Hij keek naar de straat. Toen ik hem passeerde, draaide hij onverhoeds zijn hoofd en brulde "lul"  tegen me. Ik begon te lachen en hij gaf me een stralende lach terug.

Geen idee wat er gebeurde. Waarom dit gebeurde. In ieder geval liepen we allebei met een grote glimlach verder.

De humor ligt op straat.

Vandaag moest ik in Amsterdam betalen voor een parkeerplaats. Dat is tegenwoordig een heikele opgave. Je moet heel precies door een menuscherm heen, op enig moment moet je je kenteken opgeven (procedure onderbreken, naar je auto lopen en kijken, weer achterin de rij gaan staan).

Inmiddels was het begonnen te regenen. Hard. Voor mij stond een vrouw net zo te stuntelen als ik. Op enig moment moest ze betalen en ze probeerde haar pinpas door een afdichtingsrand van het apparaat te halen. Dat werkte niet. Ze probeerde de andere kant van het apparaat. Dat werkte ook niet.

Ik tikte op haar schouder en ze sprong van schrik een eind in de lucht. En ondertussen werd ik natter en natter.

Ik probeerde haar duidelijk te maken waar ze haar pas in moest duwen. Ze liep echter verschrikt weg.

U heeft nu een eigenaardig beeld van mij.

Van die raadsels, bedoel ik.

dinsdag 1 februari 2011

Kopje koffie?


Afgelopen zondag waren we op de koffie bij moeder An.


Met heel Nederland.

Tenminste, degenen die met ons keken naar de televisie op Nederland 2. Dat zullen er niet zoveel zijn geweest met alle sensatie en sterrenglitter op de omliggende kanalen.

Psychiatrische patiënten doen het nu eenmaal niet zo goed. Tenminste, niet zolang ze niet te gast zijn bij Paul de Leeuw of een of andere freakshow. Maar dan gaat het ook om heel andere zaken. Kun je lachen of griezelen of tevreden zijn met je eigen lot.

Maar goed.

“Effe bij moeder An” is een initiatief van een wijkverpleegkundige, Elma de Wolf. Nadat ze zelf door een depressieve periode was heen gekomen, merkte ze dat er nergens een plek was waar ze gewoon even kon zijn. Een kop koffie drinken, een praatje. Geen bijbedoelingen, niet op basis van een zorgplan, niet op afspraak. Gewoon ergens binnen lopen waar mensen je kennen.

We maakten kennis met verschillende van haar gasten. Een blinde man die door de huiskamer van Elma weer onder de mensen kwam. Een jongen die in de gevangenis had gezeten en nu het eten voor enkele bejaarde gasten klaarmaakte en hen zorgzaam opving. Een man die niet sprak en iemand die nooit alleen was: de hele dag door hoort hij stemmen en reageert hier op. Gewone mensen die elkaar opzochten.

Behalve Cobie, dat was een angstig musje die haar kamer niet uit durfde.

Elma belde haar soms op of ging naar haar toe. Ook brachten ze haar iets van het eten als dat overbleef. Cobie zorgde namelijk niet voor zichzelf.

Elma zorgt ook voor beginnende kunstenaars. Door een inbraak is het Onno Meijer fonds in één keer al haar geld kwijtgeraakt. Elma organiseert een veiling om het fonds weer op weg te helpen.

Ze pakt gewoon aan.

Wat moet ik er nog meer over zeggen.

Ze is geweldig.



http://www.effebijmoederan.nl/