vrijdag 27 januari 2012

Avondstemming


Mijn laptop zingt een lied van Leonard Cohen: Chelsea Hotel. De Ipad geeft een signaal: mijn dochter in Nieuw Zeeland is wakker en heeft haar eerste woord in Wordfeut vandaag gespeeld. Er brandt een kaars op tafel, de koffie geurt. De dag glijdt langzaam weg in een stemmige avond.

Dat geldt niet voor onze parkiet: ze wordt belaagd door één van de katten. Ik negeer het.

Cohen bezingt inmiddels Susanne.

Over de magie van aangeraakt worden en het gelijktijdige weemoedige besef van afstand.

Morgen zal het koud zijn. En regenen.

Morgen zullen we wandelen. Door de bossen, de heidevelden.

Life is very short
and there's no time for fussing and fighting
my friend

Wreck this journal



Ik was natuurlijk weer zo'n beetje de enige die er nog nooit van had gehoord.

Wreck this journal.

Een, via bol.com vanuit Amerika overgewaaide hit. En het idee is simpel: echt alles doen met een boek (we hebben het over een boek), wat normaliter in het gebruik van een boek verboden of absoluut "not done" is:

ezelsoren maken, bladzijde eruit scheuren, mosterd morsen en lekker uitwrijven, tekening in maken en deze weer vlekkerig uitgummen. Ga zo maar door.

Het resultaat van al die handelingen is een volkomen geruïneerd boek. Dat mag je aan jezelf opsturen.

Gruwel.

Mijn huis staat vol met boeken. Kasten vol. Ik kan rigoreus van alles naar de vuilnisbak brengen, maar niet mijn boeken. Het allereerste boek dat ik ooit bij elkaar heb gespaard en ik vol trots ging kopen in de boekhandel in de Torenstraat in Castricum, de encyclopedie voor de jeugd, staat nog steeds in mijn boekenkast. Zonder rug en al jaren niet meer geopend, maar ik strijk soms even met mijn vinger over de kaft. We kennen elkaar namelijk nu al zo'n 40 jaar en ik ken ieder hoekje van de pagina's: de tekeningen, de teksten.

Maar goed. Dit boek (Wreck this journal) is juist bedoeld om vernietigd te worden. Als je fantasie hierin onvoldoende op gang komt, staat het vol met suggesties en tips. How to wreck a book.

Nog zo'n suffe afwijking van mij: wanneer ik een boek heb gekocht, dan moet ik het ook lezen. Tot de laatste bladzijde. Soms tref ik een boek bij welke ik na 5 bladzijden al een zekere onrust bij mezelf bespeur: de inhoud boeit me niet. Iedere bladzijde is een worsteling. En toch kan ik het boek niet wegleggen, ik ploeg manmoedig voort. Eenzaam en ongelukkig voel ik me enige tijd veroordeeld tot een onzinnig lot: het uitlezen van dit boek. De laatste bladzijde voelt als een ongekende bevrijding. Maar het boek vernietigen?

Gruwel.

Ergens in mijn boekenkasten, staat een bijbeltje. Oud en beduimeld. Iemand, ik weet niet wie, heeft ooit teksten in dit bijbeltje onderstreept. Soms staat in de kantlijn een aantekening. Onleesbaar.

Dat ontroert. Iemand heeft dit vuistdikke bijbeltje bestudeerd. Erover nagedacht. Soms een passage terug gezocht. Ezelsoren aangebracht om een deel te markeren. Voorzichtig op het flinterdunne rijstpapier een tekst onderstreept. Soms ging het potlood door het papier heen. Met name was de lezer geïnteresseerd in de positie van de vrouw. Over dit thema waren relatief wat meer teksten onderstreept. Geen idee of de lezer zocht naar bevrijding van de vrouw of juist naar bewijzen dat vrouwen ondergeschikt zijn (wat sommige hardliners juist weer een bevrijding vinden). Om de één of andere wonderlijke rede zijn Bijbelteksten vaak op vele manieren te interpreteren. Maar de zoektocht is door verschillende markeringen te volgen.

Het bijbeltje is intensief gebruikt. De sporen zijn nadrukkelijk aanwezig. Ezelsoren, aantekeningen, onderstrepingen, kleine scheurtjes....Klaar om vernietigd te worden?

Gruwel.

dinsdag 24 januari 2012

Zoek de hufter



Ik kon nog net boven op mijn rem gaan staan.

Op de smalle weg langs het water kwam een Volkswagen Golf met brullende motor de weghelft op die ik net wilde opdraaien. De wagen haalde een Toyota in. Passeerde ternauwernood een verkeerszuil en de bestuurder stond direct boven op de rem. Hij stormde zijn auto uit en liet zijn voordeur wijd open staan.

Hierdoor blokkeerde hij zowel de linker als de rechterweghelft.

De man, een veertiger die eeuwig jong wilde lijken, begon wild te gebaren tegen de Toyota. De Toyota bleef potdicht gesloten. Geen enkele reactie. Het zonlicht spiegelde in de ruit, zodat ik niemand in de auto kon ontwaren.

Inmiddels begon zich op de drukke weg aan twee kanten een flinke rij te ontwikkelen. Iemand drukte op zijn claxon en dat vonden verschillende anderen een goed idee.

De man keek verwilderd om zich heen en maakte een wijds wegwerpgebaar naar iedereen die hem kon zien. Toen stapte hij in zijn auto en reed weer weg.

Natuurlijk.

In een slakkengang.

Natuurlijk.

Om de zoveel meter drukte hij nog eens extra op zijn rem.

De rijen kwamen weer in beweging.

De hele toestand had nog geen vijf minuten geduurd.

Was dit nou zo'n verkeershufter waar het nieuws gister over sprak? Als op deze straatweg de wetten van de democratie hadden gegolden, zou de man ongetwijfeld met overweldigende meerderheid tot hufter zijn uitgeroepen. De strafmaat van een verplichte gedragscursus zou in alle emoties hier waarschijnlijk te licht zijn bevonden.

Het zal wel toeval zijn, maar op mijn weg terug naar huis zag ik aan de kant van de weg een dode kat liggen. Dat moet in ieder geval nog maar kort ervoor zijn gebeurt: op de heenweg, een klein kwartier eerder, was het beestje mij niet opgevallen.

Als die Toyotarijder nu eens dit beestje heeft aangereden? Als hij nu eens gewoon door is gereden, zonder zich te bekommeren om die aangereden kat?

Wie is dan eigenlijk de hufter?

Die Toyotarijder? Die van de Golf?

....

Of al die gasten, zoals ik, die hun oordeel al klaar hadden?