vrijdag 24 september 2010

Vrijdagmiddagblues



Naar mijn gewoonte, pak ik de telefoon om op een mailbericht te reageren.

De betreffende manager blijkt op vrijdag niet aanwezig. Goed, genoeg te doen. Ik sta op en loop naar de afdeling personeelszaken. Maar ook de HR-medewerker blijkt afwezig. Dan maar even bellen met het zorgkantoor want dat moet toch nog gebeuren. Helaas, ook de accountmanager op het zorgkantoor is op vrijdag niet aanwezig.

Dit verschijnsel is al oud. Om de één of andere reden sluipt de vrijdagmiddag als vaste vrije middag er gewoon in. Inmiddels merk ik in veel organisaties dat ook de woensdagmiddag al aan hevige erosie onderhevig is. Ook dan zijn er steeds minder adviseurs, managers en meer van dat kantoorvolk (waartoe ook ik behoor) aanwezig.

Toch een verschijnsel om over na te denken.

Het is toch vrijdagmiddag en als je dit leest, zit je waarschijnlijk op een leeg kantoor en heb je je papierwinkel afgehandeld.

Medewerkers die bij de cliënten komen, worden, zeker in de thuiszorg en steeds meer ook in de intramurale huizen, gecontroleerd op hun produktiviteit. Hoe efficiënt benutten zij hun tijd. Hoe efficiënter, hoe meer geld ze verdienen voor de organisatie. Vergaderen is niet efficiënt, want dat levert niks op. Rapportages schrijven ook niet.

Wat doet de gemiddelde manager? Vergaderen en rapportages schrijven.

Wat levert dit allemaal op?

In ieder geval, voor de meeste, dat het mogelijk is om iedere vrijdagmiddag het pand te verlaten.

Ik ben ooit een keer begonnen met staand vergaderen. Geen tafels, geen stoelen. Even verzamelen en ter plekke bezien welke onderwerpen besproken moesten worden. Als dat was afgehandeld, húp, weer naar de afdeling en aan het werk.

Wat ik ook altijd erg stimuleer zijn die leidinggevenden die jaarlijks dagen uittrekken om mee te lopen met de medewerkers. Levert altijd enorm veel op: in ieder geval word je weer eens een dag lang geconfronteerd met de regels die je zelf vaak hebt verzonnen. 

Die kun je de volgende dag dan mooi weer afschaffen.

Heb je helemaal geen vergadering voor nodig. Sterker, als je gaat vergaderen krijg je natuurlijk weer allerlei voors en tegens. Doe het gewoon een keer, zie eens waar het schip strandt. Wedden dat niemand het echt in de gaten heeft? Of dat men je een pluim geeft?

Kijk, als iedereen op deze wijze de week doorbrengt, dan kan ik me voorstellen dat die vrijdagmiddag wel vrij genomen kan worden.

Wat heb je deze week gedaan? 

Ik heb drie regels afgeschaft. 

Prima!

Prettig weekeinde.

Waar is hier de nooduitgang?



Het ziekenhuis staat al jaren in de steigers. Procedures, veranderende financiering, koerswijzigingen en voortdurend verschuivende belangen rekken het proces al ruim 10 jaar op.

Het begon in 1998. Het ziekenhuis bestond uit twee lokaties en dat werkt niet lekker. Zeker niet als de twee lokaties ongeveer 100 meter van elkaar liggen. De onderzoeksfacilitaiten, radiologie, de SEH bevonden zich in de hoofdlokatie. De tweede lokatie kende weliswaar operatiekamers en klinische voorzieningen, maar de ondersteuning koste veel tijd en moeite. En ruzie.

En je loopt tegen onze regelcultuur aan: een ziekenhuis mag niet zelf een ambulance kopen voor het vervoer tussen de twee lokaties. Dus dat vervoer was een enorme kostenpost.

Zoals één van de specialisten het zo treffend uitdrukte: "De weg van lokatie A naar lokatie B lijkt beduidend langer dan de weg van lokatie B naar lokatie A." Je moest in lokatie B vaak lang, erg lang wachten voordat het laboratorium aanwezig was. Bovendien was het gebouw van lokatie B oud. Het had nog ternauwernood een bombardement in de tweede wereldoorlog overleefd, maar het 19e eeuwse gebouw was inmiddels beslist ongeschikt als ziekenhuis. Er moest dus iets gebeuren.

We realiseerden ons dat het een moeizaam proces zou worden. Sloop, bouw en verbouw, terwijl de organisatie gewoon doorgaat, is lastig en veeleisend voor de medewerkers. Dit mocht dus niet te lang duren.

Ook realiseerden we ons dat het te bouwen ziekenhuis geschikt moest zijn voor alle veranderingen die bezig waren en die gingen komen. In de eerste tekeningen werd dus veel ruimte gereserveerd voor poliklinische en dagbehandelingen. Het aantal bedden werd drastisch terug gedraaid.

Huisartsen en collega instellingen werden betrokken bij het denkproces. Met name over de afname van bedden, fronsten de huisartsen hun wenkbrauwen. De mogelijkheid voor een huisartsenpost nabij de SEH, daar werden ze weer blij over.

Inmiddels zijn we ruim 10 jaar verder. Die huisartsenpost, die is er. Ook zijn er twee grote parkeergarages zichtbaar. Dat is een strikte eis van de gemeente: een bouwproces begint nu eenmaal met het ontwerp van een parkeergarage. Voortdurend zie je tijdelijke gebouwen neergezet worden en weer verdwijnen.

Het einde is nog lang niet in zicht.

En de organisatie draait gewoon door.

donderdag 23 september 2010

the great dictator



Jaap van den Heuvel, bestuurder van de Reinier de Graafgroep, is op zoek naar een dictator (http://www.skipr.nl/blogs/heeft-de-zorg-een-dictator-nodig-67862.html).

Die moet de problemen in de zorg maar oplossen. Als voorbeeld gebruikt hij Singapore waar het, in een feitelijke dictatuur, allemaal wel goed is geregeld.

Hij zal het ongetwijfeld allemaal niet zo serieus bedoelen, maar zijn boodschap is helder. Sturing geven aan de gezondheidszorg is inmiddels zo'n complex gebeuren geworden, met zoveel verschillende belangengroepen met zo vaak tegengestelde belangen, dat er zo langzamerhand geen touw meer aan vast te knopen is. En wat doe je wanneer je het overzicht kwijt bent? Je gaat roepen om de sterke man, een gids, een redder in nood.

Vanmorgen klaagde ik in mijn blog al over het gebrek aan beleid als het over de financiering van de zorg gaat. Er ontbreekt visie en een heldere lijn. Dat heeft natuurlijk hiermee te maken, immers, wie zijn visie? Vanuit welk perspectief trek je een lijn? De financier? De professional? De burger? De cliënt?

Ik begrijp dat dat lastig is. Zeker in ons poldermodel: iedereen mag, wil en moet gehoord worden. Eenduidige oplossingen bestaan niet. Het blijft een weg van trial en error, van vallen en opstaan, één sprong vooruit en weer twee terug.

Misschien denken we wel te groot. Misschien moeten we ons blikveld verkleinen. Starten bij die ene cliënt thuis. Professionals ruimte geven om oplossingen te bedenken. Samen met de cliënt. Er op vertrouwen dat dat werkt. Zonder allerlei controlemechanismen. Misschien moeten al die lagen om deze essentiële kern heen eens leren om gewoon te luisteren en te kijken. Echt kijken. En dan meebewegen.

Want een dictator lost problemen heel simpel op: je hebt zwart of je hebt wit. Maar met alle grijstinten weet hij zich geen raad.

En we hebben het wel over de effecten van de vergrijzing.

Diep ademhalen



Zorgkantoren moeten efficiënter inkopen. Dit levert een van tevoren geïncasseerde bezuiniging op van 287 miljoen Euro.

Daar staat hij dan.

Een bezuiniging van 287 miljoen Euro op de AWBZ. Op te halen via het inkoopbeleid van zorgkantoren. Die dus gewoon voor 287 miljoen minder inkopen. De kaasschaafmethode, heet dit. Geen beleid, maar domweg gewoon minder beschikbaar stellen. Wel een mooi sausje beleidsblabla, het inkoopbeleid moet efficiënter.

Een andere, die mij shockeerde was de eigen bijdrage voor cliënten die intramuraal zijn opgenomen. Die moeten nu voor minimaal € 400 per maand een eigen bijdrage gaan betalen.

Het lijkt een logische en op zichzelf ook niet onterecht, meebetalen aan de kosten van je verblijf. Iedereen die weet wat het betekent om een hogere bijdrage te moeten betalen van een schamel AOW'tje, weet ook dat dit er voor de bewoner echt inhakt. Velen zullen het moeizaam opgebouwde kapitaaltje in de eigen woning moeten opsoeperen.

En zo weet Klink toch weer zijn bezuinigingsdoelstellingen te behalen. Dat dat nodig was, daar twijfelt geen mens aan.

Het zou een beleidsarme begroting zijn. En dat is het ook. Op geen enkele wijze wordt zicht geboden op fundamentele wijzigingen. De lopende kabinetsonderhandelingen stemmen ook niet gerust. De PVV die zich domweg keert tegen alles wat zou moeten veranderen en een VVD en CDA die het mes diep in de kosten willen zetten.

Van enige samenhangende visie op de weg die moet worden ingeslagen, is vooralsnog geen sprake. AWBZ is een kostenpost en die kosten moeten worden beteugeld.

Dat we al jaren te maken hebben met een verouderd voertuig, een voertuig waarbij het vervangen van de banden en het peilen van de oliestand al lang niet meer voldoende is, dat weten we allemaal. Maar vooralsnog wordt het niet vervangen of ingeruild.

Het worden weer vier lange jaren.

Met jaarlijks nieuwe bezuinigingen.

Omdat de kosten blijven groeien.

woensdag 22 september 2010

Het Ierse wonder





In de jaren zeventig bezocht ik met mijn ouders meerdere keren Ierland. Het land maakte nog geen deel uit van de Europese unie. De dorpen armoedig, de steden klein. Het land was nog diep gelovig, rooms katholiek. De bevolking geloofde in geesten, trollen, kabouters. Wezens van gene zijde werden eufemistisch "the good people" genoemd. Niet dat er veel heil van hen kon worden verwacht, maar zo voelden deze wezens zich  niet beledigd. Nog beter was om ze helemaal niet te benoemen.

De spoorovergangen waren een unicum voor ons Hollanders: de bomen stonden over de spoorrails gedraaid. Als er een trein aankwam, dan stopte de machinist voor de bomen. Hij klom uit de trein, draaide de bomen over de weg, stapte weer in de trein, trok de trein voorbij de overgang, klom weer uit de trein, draaide de bomen weer terug over het spoor, liep weer naar zijn cabine en vervolgde zijn weg. 

Reizen per spoor was niet populair. 

In stadjes en dorpen hoefde de machinist dit allemaal niet te doen: dan deed iemand het voor hem. Het kon je dan gebeuren dat je kwam aanrijden met de auto en dat de spoorbomen over de weg waren gedraaid. Na een half uur wachten ging je dan eens op onderzoek uit. De spoorboomwachter, of hoe zo'n functionaris mag heten, mompelde dan meestal iets in de geest van dat de trein meestal zo rond deze tijd langs kwam....

Het land was, zo noemde je dat, nog authentiek. Inclusief de vaak schrijnende armoede die je overal tegen kwam.

Rond 2004 trok ik met mijn eigen gezin naar Ierland. Het land was me altijd blijven trekken en ik was nieuwsgierig naar hoe het de Ieren was vergaan. Het was verbluffend. Het land had een totale metamorphose ondergaan. Overal in Dublin zag je hoge hijskranen om nieuwbouw te realiseren. De Ieren reden niet langer in een wrakke Morris Minor, maar in superdeluxe 4 wheel drives. De dorpen waren gegroeid. De steden geëxplodeerd. Nergens zag je nog armoede. Behalve in Dublin, daar zag je de ons bekende daklozen: de outcasts die de vaart van het volk niet hadden kunnen bijhouden.

Ierland was één van weinige Europese landen die verjongde, in plaats van vergrijsde. Arbeid was niet duur en er was een mooie afzetmarkt. Ik gunde de Ieren hun welvaart, maar enige melancholie over al dat verloren, unieke Ierse voelde ik wel.

Inmiddels is de Ierse economie weer volledig in elkaar gezakt. De grote multinationals, aangelokt door de 
goedkope arbeidskrachten en het gunstige economische klimaat, zijn alweer vertrokken. De werkloosheid is met sprongen omhoog gegaan. De huizenprijzen, skyhoog gestegen, zijn in elkaar geklapt. Vele Ieren zagen hun spaargeld verdampen.

Er is een bekend verhaal, uit de oude Ierse tijd. Een visser zat al om 12.00 uur onder een boom. Een passant vroeg hem of er zo weinig vis was, dat hij hier nu al zat. 
"Welnee", zo sprak de visser, "de zee is overladen met allerlei soorten vis. Ik heb genoeg naar boven gehaald om vanmiddag en vanavond te kunnen eten, het is mooi geweest."
De passant merkt op dat als de visser misschien meer zou vissen, zijn omzet zou stijgen. Mogelijk kon hij zelfs een tweede boot laten varen.
"Met welk doel?", vroeg de visser,"Harder werken om steeds meer te verdienen...zodat ik uiteindelijk op mijn lauweren kan rusten....heerlijk, onder deze boom, met een prachtig zicht op de zee."
"Precies!", antwoordde de passant enthousiast.
"Wat is dan het verschil met nu? Ik zit nu toch ook heerlijk onder deze boom?"

Er is ook een Iers gezegde: "Geef de Ieren Holland, en ze zijn binnen 10 jaar allemaal verzopen....Geef de Hollanders Ierland en het land is binnen 10 jaar het rijkste van de wereld...."


Wachten



We hadden een bestelwagen gehuurd. We wilden een antieke eettafel ophalen in het zuiden van het land.

Halverwege de A16 ging het mis. We werden door passerende automobilisten gealarmeerd doordat ze ijverig naar onze achterband wezen. Lekke band.

Ik ben geen held met klussen en het verwisselen van een band is wel een erg praktische handeling. Ik belde de ANWB. Een vriendelijke dame wist me direct te vertellen wie ik was.

Altijd makkelijk.

Ze ging hulp regelen.

Ik zat nog geen 10 minuten te wachten toen ik via een sms een berichtje kreeg van de ANWB. Een bevestiging dat ze hulp zouden sturen en een specificatie van de locatie waar we waren gestrand.

Na een half uur kreeg ik opnieuw een sms: men was zich ervan bewust dat we nog aan het wachten waren. Het was druk en ik moest rekening houden met nog minstens een half uur wachten.

Na nog weer een half uur werd ik gebeld op mijn mobiele telefoon. Een dame van de ANWB vertelde mij dat de monteur inmiddels onderweg was. Hij moest echter nog wel een eindje rijden. Het zou nog wel een minuut of 10 duren.

Inderdaad, een klein kwartier later kwam de monteur aanrijden.

Ik was onder de indruk.

Precies op de momenten dat ik me onrustig voelde: je wacht op de vluchtstrook van een drukke snelweg en je begint je vrijwel automatisch af te vragen of ze je misschien waren vergeten...en daar kwam dan een berichtje.

Bij één van mijn opdrachtgevers maakte ik mee dat men begon te experimenteren met het online volgen van medewerkers in de wijk. Via hun mobiele telefoon waren ze te traceren. Zo kon de planningsfunctionaris onmiddellijk zien waar de wijkverpleegkundigen zich bevonden en hoe zich dit verhield tot de gemaakte afspraken met de cliënten thuis.

Liepen de afspraken, om welke reden dan ook, uit, dan kon de planningsfunctionaris ingrijpen. Ze kon de wachtende cliënten bellen en hen informeren. Ze kon met hen overleggen of iemand anders misschien moest langskomen. Het was een mogelijkheid die ik fantastisch vond. Ik was en ben ze nog nergens verder tegengekomen.

Want wachten op zichzelf is niet erg. Maar wachten met een groeiende onrust dat men je misschien is vergeten, is héél vervelend.

maandag 20 september 2010

Er is meer...



Hij hangt op mijn studeerkamer.

Een foto van Yoda, de wijze uit Star Wars.

Wanneer je de foto echter van dichtbij bekijkt, dan zie je dat het helemaal geen foto van Yoda is. Het zijn tientalle kleine fotootjes van allerlei scenes uit Star Wars. Deze fotootjes zijn zo op kleur gesorteerd dat het net lijkt of je naar een foto van Yoda kijkt.

Of lijkt, het is uiteindelijk óók een afbeelding van zijn hoofd.

De poster is natuurlijk een moderne variant van dat prachtige schilderij van René Margritte. Een schilderij van een pijp. En onder de pijp staat de tekst:"Ceci n'est pas une pipe". Je eerste reactie is er één van bevreemding want je ziet toch echt een pijp. Even later realiseer je je dat je kijkt naar een verbeelding van een pijp.

De kunst is om zo naar de werkelijkheid te kijken. Je ziet meestal niet wat je ziet. Of, tenminste, je moet wantrouwen wat je denkt te zien. Want er is meer. Of het is anders. Soms hoef je alleen maar even afstand te nemen. Of juist even er boven op gaan staan.

Maar soms ook moet je puzzelen. Je ziet het niet. Maar het moet er zijn.

Zoals die 3-D kaarten die jaren geleden zo in trek waren. Je moest goed kijken naar een punt áchter de kaart. Als je dit goed deed, zag je opeens diepte. De kaart bleek een heel andere beeltenis te openbaren.

Het duurde lang voordat ik de truc door had.

Al die tijd hing zo'n kaart op mijn werkkamer.

Als bewijs dat er vaak meer is dan je denkt te zien.

Dementie



De Volkskrant kopte op de voorpagina. Het aantal dementerenden zal in 40 jaar verdubbelen tot een half miljoen.

Dat weten we al jaren.

Ook werd aandacht gevraagd voor de mantelzorgers. Nu al is 80 % van hen overbelast, aldus de Alzheimerstichting. Het aantal beschikbare mantelzorgers zal de komende jaren echter afnemen. Dus bij de voorspelde toename, deze keer door het World Alzheimer Report, hebben we echt een groot probleem.

Ook dat weten we al jaren.

Het is echter goed om hier keer op keer weer aandacht voor te vragen. Want de melding lijkt als een steen die je in het water gooit. Je hoort een plons en ziet even beroering en hierna wordt het weer stil.

We hebben een probleem.

Dat probleem heet niet begroting of kredietcrisis of rechts of... Dat probleem heet vergrijzing en als gevolg hiervan een groeiende groep dementerenden thuis, mantelzorgers die de boel moeten beredderen en een, relatief, afnemend aantal plaatsen in verzorgings- en verpleeghuizen.

Een zorg die, inhoudelijk en wat betreft structuur, onvoldoende is voorbereid op dat wat komen gaat. Teveel smaakmakers blijven maar doorlopen in reeds lang uitgesleten paden. Fusies, huisartsen die de regierol opeisen, gemeenten die regie af houden, een wmo die alleen nog maar over hulp in het huishouden gaat, een thuiszorg die het werken bijna onmogelijk wordt gemaakt.

Er zijn positieve ontwikkelingen. Een Alzheimerstichting die afgelopen jaren veel heeft bereikt in het opzetten van ketenzorgprojecten door het hele land; het groeiend aantal ouderen betekent óók een groeiende groep potentiële vrijwilligers en nog vorige week berichtte het NRC over een doorbraak in het onderzoek naar de oorzaken van dementie.

Een collega vroeg me eens wat er zou gebeuren wanneer we morgen een medicijn tegen dementie zouden ontdekken. Ik moest hier even over nadenken. Het zou geweldig nieuws zijn. Het zou veel leed voorkomen en veel kosten besparen.

Maar zover is het nog lang niet.

En veertig jaar, die zijn snel voorbij.

We kunnen dus maar beter in beweging komen.

Allemaal.

Op mijn website is mijn studie naar dementerenden thuis te downloaden. Ook vindt u hier het verslag van een studiereis naar Denemarken, waar dementie op heel andere wijze wordt benaderd: www.erik-zwart.com

zondag 19 september 2010

my home is my castle



Hij zat in een rolstoel.

Niemand wist eigenlijk of hij nu wel of niet kon lopen. Hij deed het in ieder geval niet meer. Er was meer geheimzinnigheid. Er werd ook gefluisterd dat hij van adel was.

Hoge adel.

Hij was in ieder geval gek.

Knetter.

En erg sympathiek.

Hij woonde al ruim 20 jaar in deze kliniek. Op de benedenverdieping. Hij had hier al jaren een eigen kamer. Daar zat hij de hele dag. Voor een raam met melkglas. Het deerde hem niet. Zijn werkelijkheid stond ver af van banaliteiten als vensterglas. Zijn werkelijkheid was voor niemand goed te begrijpen.

Het hele gebouw speelde hierin een rol. Alle geluiden hadden hun plek: het kille geluid van hakken op de trap in de centrale hal. Het schelle geluid van de bel bij de ingang van de afdeling. Het gerammel van de etenskarren als ze het gebouw in werden geduwd. De krakende deuren. Het geschreeuw van die oude vrouw op de bovenste verdieping. Het holle gelach van een andere patiënt.

Maar vooral, het geluid van de lift.

Als je de lift zich in beweging hoorde zetten, richtte de man in de rolstoel zijn hoofd gespannen op. Hij luisterde intensief en merkte op op welke verdieping de lift stopte. Dan glimlachte hij en knikte zijn hoofd: hij had het wel geweten.

Er kwam nooit visite voor hem. Dat was niet uitzonderlijk, dat gold voor vrijwel alle patiënten die hier waren opgenomen. Het deerde hem niet.

Soms werd de man in de rolstoel opgewonden. Ook dat had iets met de lift te maken, maar niemand begreep het. Hij begon dan wild met zijn armen te zwaaien en soms huilde hij. Hij probeerde op te staan. Hij werd dan even naar zijn kamer gebracht. Daar werd hij weer rustig.

De kliniek bestaat al jaren niet meer. Waar de man gebleven is, dat weet ik niet. Wellicht woont hij nu in een huis ergens midden in de stad. In zijn rolstoel.

Wellicht luistert hij al jaren intensief of hij de lift nog kan horen.

Maar die hoor je niet meer.

vrije ruimte



Ik kreeg een mailbericht van haar.

Of ik het goed vond dat ze over enkele weken vakantie opnam.

Nu had ik er genoeg van en ik belde haar. Of ze tijd had om even naar mijn kamer te komen.

Ze was een vriendelijke vrouw. Ze gaf al jaren leiding aan alles wat met dagbesteding in het verpleeghuis te maken had. Nu waren we haar taken langzaam aan het uitbreiden. Want het thema dagbesteding speelt natuurlijk niet alleen in een verpleeghuis. We hadden ook dagactiviteitencentra in de woonwijken. En in de verzorgingshuizen waren activiteitenbegeleiders. Alleen daar was het nog niet goed van de grond gekomen. En iedereen was bezig het wiel opnieuw uit te vinden.

Fragmentatie. Eén van de belangrijkste problemen van zorginstellingen. Allemaal koninkrijkjes. En iedereen maar aan elkaar uitleggen dat de dagbesteding die zij organiseerden héél anders was dan de dagbesteding bij de buren. Want iedere dagbesteding heeft natuurlijk een eigen manager. En die beschermt zijn koninkrijk.

Zij deed het goed. Ze ging op rustige wijze met al die teams de discussie aan. Ze was overtuigend. Langzamerhand ontstond er eenheid binnen die enorme lappendeken. Langzamerhand begon men elkaar als collega's te zien. In plaats van als concurrenten.

Maar als je elkaar als collega ziet, dan heeft dat ook consequenties. Bijvoorbeeld, als een collega ziek wordt, dan vang je elkaar op. Dat betekent dat je nu opeens op de fiets moet stappen om de bewoners van het verzorgingshuis drie straten verder te helpen met hun dagbesteding. Dat roept dan opeens weer allerlei boze reacties op. Maar je bent toch collega's? Ja, maar....

Dan stapte zij weer in de auto en ging het gesprek aan. Meestal was het probleem dan binnen een half uur opgelost.

En dan steeds die mailberichten waarin ze toestemming vroeg voor van alles en nog wat. Een uurtje eerder naar huis, een maandag vrijaf, vakantie... Ik begreep er niets van.

Ze hoorde mijn vraag en keek me lachend aan.

"Realiseer jij je dat je nog maar een kleine 2 jaar mijn baas bent?"

Ik keek haar niet begrijpend aan.

"Hiervoor had ik bijna 20 jaar lang een andere baas...die liep met een telefoon door het verpleeghuis. Als ik ergens een poster had opgehangen, zonder dat ik zijn toestemming had gevraagd, belde hij me ter plekke op en moest ik, waar ik ook mee bezig was, onmiddelijk die poster verwijderen..."

Ze had gelijk. En ze was integer. Ze gebruikte de ruimte die ze nu kreeg om veranderingen in haar bedrijfsonderdeel door te voeren. Niet om het zichzelf makkelijker te maken.

Ik pakte een papiertje en schreef:

"Ja, je hebt toestemming."

Ik zette mijn handtekening er onder.

We begrepen elkaar.