maandag 21 mei 2012

Waarom ik geen president van Amerika kan worden.



Alhoewel het zeker twee jaar geleden was dat ik me voor het laatst had gemeld, was er nog niets veranderd. Althans, in zoverre mijn oppervlakkige waarneming dit kon vaststellen. De boekjes op tafel waren oud en vooral bedoeld voor kleine kinderen. De tijdschriften van de leesmap lagen keurig op een flinke stapel, ongelezen. In de wachtkamer zaten al twee dames. Ze keken beiden naar een punt op de horizon. Beiden hadden een ander punt voor ogen. Ze beantwoorden mijn groet verstrooid.
Ik moest nog even wachten. Ik was 11 minuten te vroeg voor mijn afspraak. Ik wist dat ik exact die 11 minuten moest wachten.

Mijn tandarts is een man van de klok.

Er was toch iets veranderd in die twee jaar. Niet de tandarts zelf, maar zijn assistente kwam de volgende patiënt naar binnen roepen. De dame naast mij stond op. Ik gokte er op dat ik de volgende zou zijn. Dat betekende dat de dame links van mij niet voor een controle, maar voor een behandeling kwam. Die werden altijd pas na de controleklanten ingeboekt. Ze had inmiddels een tijdschrift gepakt en zat hier nerveus in te bladeren. Ik keek op mijn horloge. Nog 3 minuten.

Na twee minuten kwam de dame die mij was voorgegaan, weer de behandelkamer uitlopen. Zonder te groeten of op of om te kijken, verdween ze uit het pand. De deur was nog maar net in het slot gevallen, toen de assistente mij kwam roepen. Het was hem opnieuw gelukt, op de seconde af op de afgesproken tijd.

Ik ken mijn tandarts al 36 jaar. Nadat ik met mijn ouders naar Gouda was verhuisd, was het even zoeken naar een goede tandarts. Na 2 jaar omzwervingen, Gouda liep in die tijd vol met nieuwe bewoners door de oplevering van de grootste, naoorlogse stadsuitbreiding, Bloemendaal, vonden we dan Hamilton. Een jonge tandarts die, samen met een collega, een praktijk in de Korte Akkeren was begonnen. Sindsdien ben ik hem trouw gebleven. En hij mij.

Ik ben nog van voor de tijd dat ook gebitten onderworpen waren aan dwingende maatschappelijke normen. Mijn tanden stonden scheef en dat werd eigenlijk nergens een probleem gevonden. Ja, mijn bovenkaak is aan de smalle kant. Dat lost een gebit simpel op: tanden komen dwars te staan of schuiven wat langs elkaar heen. Hamilton zag wel problemen ontstaan op de langere termijn en stuurde me naar een orthondontist, ergens bij de Laurenskerk in Rotterdam. Deze man paste mij een beugel aan. Zo'n geval waar twee roze helften (die op je gehemelte schoven) verbonden door een soort schroefconstructie, steeds verder van elkaar werden geduwd. Voorlangs liep een ijzerdraad die de tanden in de juiste richting moesten dwingen. Wekelijks moest ik met mijn moeder naar deze man en zijn werk bestond er uit dat hij de twee roze helften door het aandraaien van een schroefje, weer een slag verder van elkaar deed verwijderen. Hierna perste hij het geheel weer in mijn mond. Dat deed verrekte zeer. Nog voor we in de auto zaten, had ik de beugel stiekum alweer uit mijn mond verwijderd. Deze ging pas weer in als we naar de orthodontist moesten.

Het is dus niets geworden. Mijn tanden staan scheef en schuiven langs elkaar. Ik heb begrepen dat ik daarom geen president van Amerika kan worden. Of filmster. Of iets anders beroemds voor de camera. Want wij houden niet van scheve tanden.

Ik kan er mee leven.

Alhoewel ik nooit goed weet wie "wij" zijn.

Mijn tandarts verricht de handelingen die hij altijd verricht. Nieuw is dat er iedere keer een röntgenfoto wordt genomen. Die bekijken we vervolgens samen op een computerscherm. En hij stelt vast dat het allemaal nog keurig in orde is.

En ik bedank hem. Ik roep hem toe: "tot de volgende keer", en stap weer naar buiten.

Precies10 minuten nadat ik op de behandelstoel ben gaan liggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten