donderdag 7 oktober 2010

Zen en de kunst van het motoronderhoud

Robert
Pirsig en zoon op de motor

Vorige week deed de Ipad iets niet wat ze wel verwacht werd te doen. Ook na drie keer proberen lukte het mijn vrouw niet. Tot mijn verbijstering gaf ze een ferme tik op het apparaat en legde het boos weg. Een andere keer had het slot van de voordeur kuren. De sleutel liet zich maar moeizaam in het slot ronddraaien. Ook hier pakte mijn vrouw het stevig aan. Niet dat het iets hielp en het luchtte ook niet op.

Robert Pirsig schreef in zijn prachtige roman "Zen en de kunst van het motoronderhoud" al over de verschillende manieren waarop wij, mensen, een relatie met techniek kunnen aangaan. Voor mij is techniek iets doods en ook iets wat ontzettend stom is. Een computer doet echt uitsluitend dat wat hem gezegd is wat hij moet doen. Eigen initiatief is ondenkbaar. Dit geldt ook voor minder geavanceerde technieken.

Mijn stelling is dat als je snapt hoe koffie zetten in elkaar zit (namelijk een vaste volgorde van handelingen), je ook een computer kan bedienen.

Deze stelling klopt dus niet.

Mijn vrouw heeft namelijk een heel andere verhouding met techniek. Een apparaat doet dingen, ook dingen die zij onwenselijk vindt. Een apparaat leidt een eigen leven. Consequentie is dan ook dat wanneer de auto onverhoopt een keer niet start, zij de auto straft door hem een schop te verkopen en ik de ANWB bel.

Ik lijk te suggereren dat één en ander te maken heeft met sexe, maar dat is echt flauwekul. Ik ken vele mannelijke collega's die hardop tegen een computerscherm zitten te foeteren of die hun auto een koosnaampje hebben gegeven en hem moed inspreken als hij een keer een spannende manoeuvre moet uithalen.

Ik vind dat allemaal volstrekte onzin. Hoe wonderbaarlijk mooi techniek ook kan werken en tot welke verrassende effecten dit kan leiden, ik blijf er onbewogen onder. Tenminste, ik ga geen enkele relatie met het apparaat aan. Ik vind het mooi en soms zelfs verbijsterend, maar ik blijf naar een dood ding staren. Mijn verbijstering richt zich op de mensen die het apparaat hebben bedacht, daar zit voor mij het vernuft.

Ook deze stellingname klopt niet.

Ik hou van mijn boeken. Ik ga relaties met ze aan. Ook boeken waarvan ik na 15 pagina's walg, zal ik tot de laatste letter uitlezen. Altijd. En hierna staan ze toch bij mij in de kast. Want ik heb iets met dat boek. Als ik heel veel haast heb en het stoplicht springt op rood, zit ik scheldend in de auto.

Het zit gecompliceerd in elkaar.

Dat motoronderhoud.

Hoe zat het nu eigenlijk met Zen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten