zaterdag 8 juni 2013

Het ergste is de hoop...



Eigenlijk sloeg John Cleese in de film "Clockwise" de spijker op de kop, toen hij opmerkte: "Het ergste is de hoop...de hoop dat het uiteindelijk allemaal wel weer goed zal komen..." Hierdoor bleef hij, in toenemende mate wanhopig, proberen het al lang verloren gevecht met de tijd toch nog te winnen. Het is een variant op Nietzsche die opmerkte dat "hoop, het meest duivelse gereedschap is omdat het de marteling van de mens maar doet voortduren".

Het verklaart waarom mensen maar doorgaan. Ook onder de meest repressieve en ontmoedigende omstandigheden. Blijkbaar hebben we een eigenschap meegekregen waardoor we hoopvol blijven. Dat er voor zorgt dat we maar doorgaan. Dat we, zoals een kennis ooit zei over een gezamenlijk vriend die getroffen was door een zeer ernstige ziekte, uiteindelijk toch weer onder dat rotsblok dat ons heeft getroffen, vandaan kruipen. En die eigenschap noemen we "hoop".

In een gesprek dat ik gisteravond over het thema "hoop" voerde, werden verschillende voorbeelden genoemd die hoop gaven: 
- over een meisje dat een vriendin aan kanker had verloren. Dit meisje stond op de markt achter een viskraam en één van haar klanten had blijkbaar in de gaten dat het goed mis met haar was. Hij (of zij, dat weet ik niet), vroeg het meisje om een stukje met hem mee te lopen. In deze korte wandeling stortte ze haar hart uit. De man kocht ergens een stuk kaas voor haar en merkte op: "het is maar een stuk kaas, niks bijzonders. Toch weet ik zeker dat je dit stuk kaas altijd zal blijven herinneren."
- over een vriendin die belde omdat haar relatie stuk dreigde te lopen. Deze vrouw ging naar haar vriendin toe en hoorde haar verhaal aan. Ze sprak met haar vriendin over haar eigen kracht om haar weg te vinden.

En zo waren er meerdere voorbeelden. Wat mij opviel was dat er in ieder verhaal op zichzelf geen enkele relatie was tot de feitelijke wanhoop die was ontstaan en de concrete hulp die werd geboden: de wandeling met de klant, bracht de overleden vriendin van het meisje niet terug; het gesprekje met haar vriendin, loste de relatieproblemen niet op. En toch bleek in beide situaties dat er weer hoop was ontstaan. Hoop, waardoor het meisje en de vriendin blijkbaar weer verder konden. We hoeven elkaar maar even aan te raken en het vlamt weer op.

Ook moest ik denken aan het verhaal van de doos van Pandora. Als bekend opende Pandora de prachtige doos die ze van Zeus tijdens haar huwelijk met Epimetheus had gekregen. Met het nadrukkelijke verbod de doos te openen. Toen ze de doos toch opende, vlogen alle mogelijke rampen, ziekten en zorgen er uit en verspreidde zich over de mensen. Ze klapte de doos snel weer dicht en daardoor wist ze de hoop gevangen te houden. Het is niet voor niets dat de hoop goed in ons zit opgesloten. Zonder woorden. Zonder beelden. Totdat we haar nodig hebben, dan is ze er. Het is blijkbaar iets dat we hebben meegekregen. Of, zoals Havel het heeft geschreven:

"Diep in onszelf dragen wij de hoop.
Als dat niet het geval is,
is er geen hoop meer.

Hoop
is een kwaliteit van de ziel
en hangt niet af
van wat er in de wereld gebeurt.
"

Nog even terug naar John Cleese en Nietzsche...

Ooit werkte ik in een verpleeghuis. Op een dag moest ik op mijn kamer snel wat stukken voor een vergadering ophalen. Ik liep tegelijkertijd met een hoogbejaarde man het verpleeghuis in. Ik stormde de trappen op, greep mijn stukken van mijn bureau en draafde weer terug de hal in. De man had, in de tijd dat ik naar boven was gestormd en weer terug, ik denk, niet meer dan 15 stappen de hal in gezet. We keken elkaar aan en ik kreeg van hem een vette knipoog. 

Wie ben ik om zijn weg een marteling te noemen? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten