zaterdag 21 januari 2017

Slenteren door Rome



Afgelopen week brachten mijn vrouw en ik in Rome door. We houden er van om door een stad te dwalen en zo de stad op ons af te laten komen. Zo liepen wij van Campo de'Fiori naar de wijk Trastevere. Deze wijk ligt aan de andere zijde van de Tiber en dat is dan ook precies waar de naam op slaat: "trans tiberum", "aan de andere zijde van de Tiber". Een goed bewaarde, Middeleeuwse volkswijk met nauwe straatjes, onderbroken door pleintjes waaraan veelal natuurlijk kerken zijn gesitueerd.

Hoe dan ook, deze route voert dwars door het oorspronkelijke, Joodse getto van de stad. Als je dit niet weet, valt het nauwelijks op. Totdat je opeens in het trottoir de bekende strumpel steine tegenkomt. En een paar huizen verder opnieuw en weer en weer...Hier op staan de namen van de 1022 joodse, Romeinse burgers die op 16 oktober 1943 door de Duitsers werden weggevoerd richting Auswitz. Van hen kwamen er 15 na de oorlog terug, 14 mannen en één vrouw.

Onvermijdelijk voert de route je langs een immens gebouw aan de oever van de Tiber: de joodse synagoge. Wij besloten tot een bezoek en werden de geschiedenis van de Romeinse joden ingezogen.

In Rome wonen al sinds de 2e eeuw voor Christus joden. Ze roken handel door het opkomende Romeinse rijk en, door de Joods-Romeinse oorlogen, kwamen ook velen als slaaf de eeuwige stad binnen. Hoe dan ook, joden en Rome horen, vaak tegen wil en dank, al ruim 2000 jaar bij elkaar.

Om deze 2000 jaar kort samen te vatten: het was steeds een gespannen relatie, waarbij joden er voortdurend rekening mee moesten houden dat de magere jaren van vernedering, vervolging en uitbuiting weer waren aangebroken. Die zeven magere jaren zijn in dit verhaal een understatement: ze konden tientalle jaren aanhouden, maar altijd brak er ook wel weer een periode aan van voorspoed en vredig samenleven met de Romeinse burgers.

Met name onze christelijke roergangers, de vele pausen, hebben zeer veel moeite getroost om de joden het leven zuur te maken. Tegelijkertijd was er ook voortdurend een vreemde afhankelijkheid: anders dan christenen, mochten joden geld tegen rente uitlenen en dat geld, dat hadden onze christelijke broeders heel hard nodig in de verwezenlijking van hun dromen. Helaas beperkten deze dromen zich veelal tot grootse bouwwerken waardoor de opdrachtgevers voor eeuwig herinnert zouden kunnen worden en andere projecten tot meerdere eer en glorie van henzelf.

Maar goed, we hebben er wel een prachtige stad vol grootse bouwwerken en volgepropt met de meest fantastische kunstwerken aan over gehouden.

Het is zeer plastisch, maar soms kwam het een heerschap (jawel, altijd mannen) beter uit om joden in een kwaad daglicht te stellen, zodat het gepeupel weer tot moorden en onderdrukking overging, zodat de opgebouwde schulden in alle ellende verdwenen.

Tja.

Ik geef het wat plastisch weer, maar het hele verhaal komt in grote lijnen wel hier op neer. Dat "de joden" ook de moordenaars van Jezus waren geweest, dat kwam dan wel handig uit. Dat Jezus zelf een jood was, was een onuitspreekbare en verboden waarheid.

Enfin. Nog in 1848 (!!) werden de joden door paus Pius IX teruggedreven in een klein getto en voerde hij vele, onaangename maatregelen in om de joodse bevolking te dwarsbomen. Zo werden de joden gedwongen om wekelijks in hun synagogen, voorafgaand aan hun eigen viering, een uur lang te luisteren naar een onvervalste christelijke donderpreek. Hierbij moesten 100 mannen en 50 vrouwen aanwezig zijn: er werd bij de deur geteld. Als het aantal niet werd gehaald, was de betreffende gemeente een boete verschuldigd. Zo kon onze Pius weer zijn kunstschatten verder uitbreiden.

Nu moet worden gezegd dat onze arme Pius in één van de meest roerige perioden paus was: de kerk verloor haar wereldlijke macht in Italië, Italië werd onder Garibaldi een eenheidsstaat met Rome als hoofdstad. Rome was altijd het wereldlijke gebied van de kerk geweest (met nog een paar enorme lappen grond in Italië) en dit raakte ze nu kwijt: Pius teruggedreven in Vatikaanstad....een beetje zoals hij de joden had teruggedreven in hun getto. Het grote verschil was wel de enorme rijkdom, de ruimte en de nog altijd heel behoorlijke macht die hij als paus behield.

De vorming van de eenheidsstaat Italië was voor de joden in Rome weer eens een ommekeer: ze werden formeel opgenomen als volwaardige burgers van de stad en waren vrij zich te vestigen waar ze maar wensten. Om dit feit te vieren, het had ruim 2000 jaar geduurd, werd in 1904 daarom de grote synagoge aan de oever van de Tiber geopend.

De vrijheid van de joodse burgers duurde ditmaal 73 jaar....om precies te zijn tot 16 oktober 1943. Toen greep een kwaadaardiger macht dan die van de kerk in in hun leven: de nazi's pakten alle 1022 romeinse joden op en vermoorden ze in dat gruwelijke kamp Auswitz. Slechts 15 kwamen na de oorlog weer terug naar Rome.

Overigens, de nazi's hadden de joden eerst nog een enorme afkoopsom afgedwongen om hun transport te vermijden: 200 goudstaven moesten worden verzameld. Dit is gelukt, maar het mocht niet baten: ze werden alsnog opgepakt en naar hun dood gereden.

Ze zijn weer terug. Hoeveel het er tegenwoordig zijn, ik weet het niet. Maar tijdens de rondleiding in hun synagoge word je door hen van harte uitgenodigd om samen met hen een gebedsviering bij te wonen...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten