vrijdag 6 september 2013

Nachtvlinder.



Vorig weekeinde sliep onze jongste dochter bij ons thuis. Zondagochtend vroeg, een uur of vijf, wekte ze mij. Ze hoorde naast het huis iemand hard huilen.

Het duurde even voordat mijn geest en mijn lichaam zich op hetzelfde punt bevonden. Ik luisterde naar de geluiden die door het open raam naar binnen kwamen en inderdaad, er was iemand aan het huilen. Ik was opeens klaar wakker en sprong uit bed. Samen met mijn dochter liep ik naar de benedenverdieping en ik deed de voordeur van het slot. Ik gebaarde naar mijn dochter dat ze maar beter binnen kon blijven. Ik liep om het huis heen.

Naast ons huis bevindt zich de oprit naar de garage. Vanochtend stond de auto van mijn vrouw hier geparkeerd. Omdat de buren hun huis aan de zijkant hebben uitgebouwd, vernauwt de oprit zich hier tot ongeveer de breedte van een auto. De auto van mijn vrouw sloot dit deel min of meer af, zodat er een soort beschutte ruimte was ontstaan.

Hier zat een meisje weggedoken tegen de zijmuur van ons huis.

Ze had haar fiets hier ook gezet, zodat noch de fiets noch zijzelf vanaf de straat te zien was. Daarentegen was ze uitstekend te horen: jankerig sprak ze op luide toon in een telefoon.

Toen ze mij in de gaten kreeg, sprong ze onmiddellijk overeind en veegde haar ogen droog. Ze was nog jong en, ondanks haar pogingen om door kleding en make up ouder te lijken, kon ze niet ouder dan 15 zijn. Ze maakte omstandig haar excuus en begon een verward verhaal waaruit in ieder geval bleek dat ze geen idee had waarom ik hiernaar toe was gekomen, waar ze was en hoe het nu eigenlijk verder moest.

Terwijl ze sprak, kwamen zware walmen alcohollucht mijn kant op. Ze was straalbezopen.

Ze keek me trouwhartig aan en vroeg me of ik het een beetje begreep.

Ik kon er geen touw aan vast knopen.

Ze vroeg me of ik een bepaalde uitgaansgelegenheid in de stad kende. Ik had mijn eigen kinderen hier wel eens over gehoord. Ze vroeg me of ik wist waar Gouderak lag. Een klein plaatsje vlakbij Gouda, dat kende ik. Het lag in ieder geval een heel andere kant op. Ze keek me aan.

Ik gaf aan nog niet het verband te zien tussen de uitgaansgelegenheid, Gouderak en het feit dat ze nu huilend naast ons huis zat.

"Oooooh, is dit úw huis???"

Zover waren we dan gekomen.

Nu vertelde ze dat ze op een grote weg hier vlakbij, was lastig gevallen door een groep Marokkaanse jongens. Ze liet een plek op haar been zien, daar was de uitlaat van een scooter tegenaan gevallen of tegenaan geschuurd, dat werd niet duidelijk. Ook was een ketting, die ze altijd droeg, in stukken gebroken...Ze liet met een pruillip de restanten zien. Ze huilde niet meer.

Nou, toen was ze maar gevlucht en hier weggekropen...

Dat leek me een verstandige actie.

Ik vroeg haar of ik haar ouders moest bellen, maar geschrokken weigerde ze dit. Vervolgens bood ik aan om haar met de auto maar naar huis te brengen, maar ook dat wilde ze niet. Ze durfde niet naar huis, ze was op weg naar een goede vriend die hier vlakbij woonde.

"Weet je dan waar je bent?"

Nou nee, ze had eigenlijk geen idee.

"Hoe wil je dan bij het huis van je vriend komen?"

Tja, dat was inderdaad wel een probleem. Maar ze had zijn telefoonnummer. En voordat ik iets kon zeggen, het was nog steeds pas half zes 's ochtends, had ze zijn nummer aangetoetst. Blijkbaar was hij wakker want er werd al snel opgenomen. Ik kreeg de telefoon in mijn handen geduwd. De jongen aan de andere kant van de lijn klonk wat slaperig maar niet onaardig. Hij wist wie het meisje was en zou haar wel op komen halen. Ze kon bij hem thuis wel op de logeerkamer slapen. Hij zou haar komen halen. Hij vroeg of ze naar een gymzaal vlak bij ons huis kon komen....ik keek haar vragend aan. Ze knikte opgetogen, die wist ze wel te vinden.

Ze sprong op haar fiets en verdween in het ochtendschemer de straat weer uit.

Ik huiverde en keek naar de lucht....

het zou weer een warme dag worden....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten