dinsdag 17 september 2013

Over antroposofie, adoptie en zelfgekweekte groente.



De regenbui kwam onverwacht en was fel. Ik besloot dan ook een boekwinkel binnen te gaan en hier de bui af te wachten.

In de boekwinkel bleken twee klanten aanwezig die voor de kassa een hoogoplopende discussie voerden. De boekhandelaar stond achter de kassa bescheiden en diep ongelukkig wat onduidelijke opruimwerkzaamheden te verrichten. De twee spraken luidkeels en ongeneerd. Ik liep wat dieper de winkel in. De discussie was echter overal woordelijk te volgen.

Ook na enige minuten onopvallend maar opmerkzaam luisteren, bleef mij onduidelijk waarover de man en de vrouw elkaar in de haren waren gevlogen. Zij was een Gooise jonge dame: keurig gekapt en gekleed en ze sprak, weliswaar hard, met een ietwat geaffecteerd stemgeluid. Hij was armoedig gekleed, had een donkere huidskleur en sprak een foutloze maar duidelijk meer volkse variant van onze taal.

De dame liet ongeveer om de drie zinnen weten “antroposofisch” te zijn. Dat vond ze blijkbaar cruciaal om de wereld te laten weten en ik was onmiddellijk bereid dit van haar aan te nemen. Hij was cynisch en bitter. Hij verweet haar dat ze “dacht alles te weten”, maar “je weet h-e-l-e-m-a-a-l niks” en dat ze maar dacht dat alle mensen “goed” waren. Dat laatste werd door haar heftig ontkend. Om onduidelijke redenen voerde ze hierbij als argument aan dat ze dacht dat haar ouders “slecht” waren. Hierop haalde hij aan dat hij, als adoptiekind, door zijn Nederlandse ouders hier naar toe was gehaald. Hij werd echter door de “Staat” niet als Nederlander erkend. Hij kreeg dus geen uitkering. Daar reageerde de vrouw verbaasd op en er klonk duidelijk ongeloof door in haar stem: hoe kon een adoptiekind nu niet door de staat worden erkend. De man herhaalde nog maar eens dat de vrouw blijkbaar geen idee had hoe de wereld in elkaar zat.

Stiekem begon ook ik wat vraagtekens te zetten bij het betoog van de man. En ik meende een lijn in het verhaal te ontdekken, maar dáár had ik te vroeg gejuicht.

Opeens begon de vrouw aan de man te vragen of hij dan dacht dat bij haar, ze was immers antroposofisch, producenten als Coca Cola en andere, in haar jus en andere etenswaren allerlei troep konden stoppen. De man viel even verbijsterd over zoveel naïviteit stil….natuurlijk dacht hij dat! “Kijk maar eens wat ze bij al die oorlogen doen!”De vrouw verklaarde dit onzin te vinden: ze kweekte, ze was antroposofisch, haar eigen groente in de tuin…dat was onmogelijk…

Ik keek eens naar haar handen en haar keurig gemanicuurde lange nagels en besloot dit keer háár niet te geloven. Die handen waren nog nooit in de modder van de achtertuin verdwenen. Vervolgens keek ik hen beiden aan en vroeg me af hoe twee mensen zo onzindelijk konden raaskallen. Blijkbaar hadden ze elkaar gevangen in deze onbegrijpelijke discussie. Verhit keken ze elkaar aan. De boekenverkoper was inmiddels op zijn hurken achter de toonbank verdwenen. Door de regen kwamen meer mensen de winkel binnen.
Ze wilden beiden verlost worden. Maar hoe breek je een absurde dialoog af? Heel juist, op absurde wijze. Zij concludeerde dat hun discussie inmiddels zoveel mensen naar binnen had getrokken en dat ze geen zin meer (?) had om als een soort publiek vermaak te dienen. Hij knikte begripvol en merkte op dat hij ook (!) wel honger had gekregen. Ze waren het eens, alleen geen idee waarover. Ze zwaaiden even naar de verkoper onder de toonbank en liepen de winkel uit.


De verkoper kwam langzaam weer overeind. Hij zuchtte even diep en keek mij afwachtend aan. Ik zwaaide met een boek dat ik had uitgezocht en legde mijn vinger op mijn lippen als teken dat ik zou zwijgen. De verkoper leek iets te willen zeggen… keek weer naar buiten en vervolgens de winkel in. Toen schudde hij kort maar heftig zijn hoofd en was het verhaal, ook wat hem betreft, over. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten