vrijdag 5 januari 2018

Super!



Ik bestelde maar vast een glas bier.

"Super!"

aldus het meisje dat de bestelling kwam opnemen.

"Super", bleek het toverwoord. Het eten dat we bestelden was "super", de vraag om een karaf water bleek "super" en ook het verzoek om de rekening werd beantwoord met een enthousiast "super".

Nu komt "super" nauwelijks in mijn vocabulair voor. Behalve dan bij het tanken, alhoewel ik tegenwoordig de benzinetank vol gooi met "euro". Gezien de prijs, de meest voor de hand liggende naam voor deze brandstof.

Ik ken nog de "super" als afkorting van de supermarkt, maar dan heb je het, wat mij betreft, wel gehad. Het gebruik van "super" als overtreffende trap, daar heeft mijn calvinistische generatie niet zoveel affiniteit mee. Ik ben opgevoed vanuit een "doe maar gewoon...." en daarin horen superlatieven nu eenmaal niet zo thuis.

Nog zo ééntje: "Top!"

Inmiddels heb ik afgeleerd om stiekum even naar boven te kijken, maar het woord blijft me verwonderen. Het ligt duidelijk in de lijn van "super!" en wordt over het algemeen ook met enig enthousiasme uitgesproken.

Alhoewel, ik betrap ook regelmatig mensen op het gebruik van het woord "top", terwijl ze somber naar een beeldscherm staren en bijna vanuit een automatisme reageren op iemand die tegen ze aan staat te praten.

"Top"

Dan is "Top" niet "Top",

Het kan ook wel iets dwingends hebben: "Top". Dan wordt het gebruikt door een leidinggevende die het gesprek afrond: "Top" en daar sta je dan en probeert iets van enthousiasme op te brengen:

"Super"

Het zijn waarschijnlijk modewoorden en nog waarschijnlijker zijn ze ook al achterhaalt. Op het moment dat mij een woord begint op te vallen, is het vaak alweer vervangen.

Dit zegt veel over mij en de omgeving waar ik veelal in verkeer.

Taal is een levend ding. Modewoorden komen en gaan. Het beste commentaar hierop is dan ook meestal domweg zwijgen: het gaat vanzelf voorbij.

Super!

Ik word door u onbegrepen aangekeken.

Dat bedoel ik...


 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten