zaterdag 23 oktober 2010

Kamp Westerbork



Afgelopen donderdag liepen we door het herinneringscentrum bij kamp Westerbork. Het was druk. Om ons heen vaders en moeders, opa's en oma's en kinderen.

"Wat is een jood?"

was een van de schrijnende vragen die ik al snel hoorde. Zijn moeder fluisterde haar antwoord. 

Hierna hoorde ik niet zoveel meer. De beelden drongen zich aan mij op en ontgoochelden me opnieuw. Kinderschoenen naast een bed. Alledaagse schoenen zoals je ze nog steeds aantreft. Alleen, deze schoenen hoorden bij een kind dat de oorlog niet had overleeft, vergast in een concentratiekamp. De droge lijsten met namen, eindeloze lijsten met namen. Een spiegeltje met op de achterzijde de foto van een jong meisje. Haar broer had de oorlog overleeft, zijn zus was voor zijn ogen naar de gaskamers gedreven. Dat meisje, op die foto. En via de spiegel zie je jezelf. 

De filmbeelden van een transporttrein. Ik weet het en toch schrik ik weer: ze gingen in veewagens. Jong, oud, ziek, man, vrouw, kinderen, allemaal. Joden, zigeuners, homo's, die enkele verzetsstrijder... Een droog commentaar: mede dankzij de bereidwillige medewerking van Nederlanders, kon de bezetter met zoveel gemak deze mede-Nederlanders op transport krijgen. 

Verschillende ouders vertelden hun kinderen het verhaal. Een jongetje keek peinzend naar zijn oma die betraand foto's stond te bekijken van slachtoffers. Een jongetje misdroeg zich: hij zat aan de piano die uit het kamp was gehaald of probeerde een typemachine die op een tafel stond. Zijn opa probeerde hem te corrigeren, het lukte niet. Zijn vader keek van een afstand toe en liep de ruimte uit. Het jongetje lachte zijn opa uit.

Ik voelde me mistroostig en liep naar buiten.

Het regende.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten