zondag 24 juli 2016

De ondergang van een journalist




Hij woonde tijdelijk bij zijn moeder en wilde daarom ergens in de stad afspreken. We spraken elkaar in een koffietent in het centrum.

Jaap blijkt een magere jongeman met een grote bos krullend haar. Hij heeft een sympathieke uitstraling alhoewel hij ook merkbaar nerveus is. Dat laatste blijkt een karaktertrek: hij blijft wat trillerig en ook blijft hij gejaagd spreken.

Jaap is journalist. De laatste jaren heeft hij echter zijn geld verdiend op de administratie van een uitgeverij. In zijn vrije tijd klust hij soms bij als fotograaf en hij schrijft stukjes voor een lokaal sufferdje. Hij heeft geen relatie en weinig vrienden. Hij is meer, zo zegt hij zelf, een "einselgänger".

Dat is allemaal niet de reden dat wij elkaar hier treffen.

Jaap zit diep in de schulden. Door zijn werk bij de uitgeverij en doordat zijn baas hem heeft gezegd dat de tijdelijke baan een vaste zou worden, heeft Jaap de sprong gewaagd: hij heeft een huis gekocht. Dat is in de periode dat banken nog heel erg met je meedenken als de financiering wat moeizaam is. Dat meedenken ging echter, zo ontdekte Jaap ook, precies door tot het moment dat hij zijn handtekening onder de contracten heeft gezet. Toen hij behoefte kreeg aan een bank die met hem meedacht, gaf diezelfde bank niet meer thuis. Jaap krijgt namelijk toch geen vast contract. Sterker, Jaap raakt zijn baan kwijt en kan geen ander werk meer vinden. De crisis heeft namelijk inmiddels stevig in ons land toegeslagen.

De problemen nemen snel toe: hij kan de hypotheek niet meer betalen, hij kan de premie van de zorgverzekering niet meer betalen, hij kan op het laatst zelfs niet meer zijn dagelijks eten betalen. Jaap zwerft in die periode 's nachts over straat, op zoek naar (plastic) flessen, waarvan hij het statiegeld kan innen en naar alle resten die wij, beter bedeelden, achteloos in de vuilnisbakken gooien. Zo heeft hij het nog een paar maanden uitgehouden.

Jaap raakt de regie op zijn leven volledig kwijt.

Zijn huis wordt door de bank via een veiling verkocht. Ze bracht natuurlijk maar een fractie op van de werkelijke waarde. Geld is geld, zo denkt de bank die niet langer meer meedenkt en presenteert Jaap de zure rekening: bijna € 100.000 staat er na de verkoop nog aan schuld open.

Dat brengt Jaap nooit meer op.

Jaap zit op deze manier de rest van zijn leven in de schulden.

Jaap is nog geen veertig jaar oud.

Ook de zorgverzekeraar doet mee: Jaap kan zijn premie niet betalen, dus Jaap wordt aangemerkt als wanbetaler. Ook hier denkt men niet mee: Jaap moet zijn premie voortaan betalen aan het Nederlands Zorginstituut en krijgt bovendien maandelijks nog een boete bovenop het premiebedrag. Deze hogere premie is echt een boete: je lost er de opgebouwde schuld niet mee af, die blijft gewoon open staan. Met een beetje pech wordt hier een deurwaarder op gezet die je ook nog eens achter je broek aan gaat zitten.

Waarom krijgt iemand een boete? Omdat iemand iets doet wat niet mag en daarvoor gestraft moet worden. Onze staat kent geen mededogen, we hebben met ons allen lang genoeg geroepen dat het maar eens afgelopen moet zijn met al die profiteurs, dus iets domweg niet kunnen is momenteel gelijk aan niet willen geworden. Een boete dus (Da's logisch, zou Cruijff hebben toegevoegd).

Jaap wordt zijn huis uit gezet en trekt, wanhopig, in bij zijn hoog bejaarde moeder in haar kleine tweekamerappartement. Zijn moeder woont echter in een andere stad. Jaap probeert een uitkering aan te vragen, maar dat mag niet: hij moet de uitkering aanvragen in zijn eigenlijke woonplaats. Daar heeft hij geen adres meer. De gemeente waar zijn moeder woont wil hem niet inschrijven, want hij woont in een appartement die niet voor twee personen is bedoeld. Bovendien: hij moet zijn identiteitspapieren hebben en die zitten in een doos met spullen die ergens door een deurwaarder zijn opgeslagen en daar komt hij niet zomaar bij.

Jaap weet niet goed hoe zijn schulden zijn opgebouwd: alle papieren zijn in dezelfde opslag.

Hij ziet er tegen op om hier in te duiken. Tot op heden heeft hij alleen maar de deksel op zijn neus gekregen en is hij van het kastje naar de muur gestuurd. Jaap gelooft niet zo erg dat er nog mensen zijn die hem willen helpen.

Lang verhaal kort: hij krijgt toestemming om zijn papieren op te halen. Doordat hij zijn identiteitspapieren heeft, bestaat hij weer voor onze systemen en bovendien krijgt hij van de verhuurder van het appartement van zijn moeder een schriftelijke verklaring dat hij een jaar lang bij zijn moeder mag komen wonen. Inmiddels zijn er wel weken met telefoontjes en afspraken overheen gegaan en zijn de schulden van Jaap alleen maar toegenomen.

Op het moment dat hij zijn uitkering denkt te gaan ontvangen, duikt er een deurwaarder tussen en die legt beslag op het geld.

Dat mag niet: een deurwaarder moet rekening houden met het simpele gegeven dat ook een schuldenaar moet wonen en eten: hij moet hiervoor geld overhouden. Veel deurwaarders trekken zich hier niets van aan en nemen gewoon al het geld af. Jaap laat dit er niet bij zitten en bestookt de deurwaarder met brieven. Die geeft uiteindelijk toe.

Dan zijn er weer kostbare weken verloren gegaan en is de schuld opnieuw opgelopen.

Jaap woont inmiddels in een tentje. Het is bij zijn moeder niet uit te houden. Soms kan hij tijdelijk in het huis van een vriend wonen, wanneer deze op vakantie gaat.

We zijn eindelijk zover dat we het pad naar de schuldhulpverlening op kunnen gaan. Als dat lukt, dan kan Jaap in drie jaar van zijn enorme schuld af zijn. Dan heeft hij nog een heel leven voor zich.

Maar het lukt niet.

Jaap haakt na enkele afspraken af. Hij komt niet meer opdagen en reageert niet meer op mails of telefoontjes.

Jaap zwerft nu door Nederland.

2 opmerkingen:

  1. Goed verhaal, maar lezen bankiers, zorgverzekeraars en deurwaarders dit ook? Het stemt wel tot nadenken.

    BeantwoordenVerwijderen