vrijdag 20 augustus 2010

Een stad vól mantelzorgers

Het aantal mantelzorgers dat in ieder geval in 2008 meer dan 8 uur per week en/of langer dan 3 maanden hulp gaf aan een naaste, betrof 2,6 miljoen mensen. Dit is dus een slordige 20 % van onze bevolking. Het aantal mantelzorgers in Nederland is de laatste 10 jaar niet spectaculair gestegen, wat wel aanzienlijk toeneemt is het aantal mantelzorgers dat lang en intensief helpt (én meer dan 8 uur per week én langer dan 3 maanden). Het aantal mantelzorgers dat ernstig is overbelast, zijn zo'n 450.000 mensen (2008). Een toename van 150.000 mensen sinds de laatste inventarisatie in 2001. Die 450.000 inwoners, dat is zo ongeveer het aantal inwoners van de stad Den Haag.

Het staat allemaal te lezen in een recente publicatie van het sociaal en cultureel planbureau (rapport SCP). Het is nogal wat. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor de mantelzorgers, maar veel blijft ook nog verborgen. Veel ligt ook in de taboesfeer. Bijvoorbeeld, de echtgenoot van een dementerende dame thuis, die zijn vrouw slaat. Niet dat hij zo'n agressieve man is, maar het wordt hem gewoon te veel: 7 X 24 uur per dag alert en beschikbaar zijn, zijn vrouw die voortdurend pogingen doet om uit huis weg te lopen (ze moet naar huis) of die aldoor maar vergeet om het gas uit te draaien. Zo'n man raakt uitgeput. En als niemand het in de gaten heeft, kan zo'n situatie gemakkelijk ontsporen. En wie vertelt nu zomaar aan een ander dat hij zijn vrouw slaat? Of opsluit in de slaapkamer? Of....

We weten ook dat het aantal dementerenden in de thuissituatie de komende jaren alleen maar zal toenemen. Dat is niet zo vreemd: het aantal plaatsen in intramurale voorzieningen is al jaren op ongeveer hetzelfde niveau, terwijl een belangrijk effect van de vergrijzing de komende jaren een enorme toename van het aantal dementerenden te zien zal geven.

En wie gaat in dit proces nu de regie nemen? Dat is vooralsnog onduidelijk. Je zou verwachten dat, als gevolg van de introductie van de WMO, gemeenten hierin hun rol op zich gaan nemen. In de praktijk blijkt dat dit nog maar mondjesmaat gebeurt. En wat voor middelen heeft een gemeente nu eigenlijk? Vooralsnog wordt een belangrijk deel van het WMO-budget gebruikt voor huishoudelijke hulp op het laagste niveau, gewoon schoonmaakwerk dus. Is dat nu het belangrijkste wat moet gebeuren?

Ik vermoed dat gemeentes tot een herbezinning zullen moeten komen over de verdeling van hun WMO-gelden. Als je de problematiek voor je neerzet, dan kan het niet anders of er zijn andere type oplossingen nodig. Platgetreden paden zullen moeten worden verlaten. Er zal moeten worden samengewerkt. Ook met huisartsen, woningbouwcorporaties en zorginstellingen. Maar wie pakt hierin nu de regie?

Die vraag is belangrijk. Omwille van die mantelzorger. En natuurlijk die kwetsbare dementerende medemens. Over 15 jaar. U? Ik?

(In mijn studie ga ik in op deze problematiek. Ze is hier te downloaden: Achter de geraniums)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten