donderdag 19 augustus 2010

Jos de Blok

Vanmorgen las ik een, overigens niet zo heel veel zeggend interview met Jos de Blok, directeur Buurtzorg (www.skipr.nl) . Het lokkertje was de mededeling dat hij met Buurtzorg internationaal zou gaan. Het interview lezend, begrijp ik dat het vooral gaat om geïnteresseerden in Zweden en België in zijn manier van werken. Hierbij lijken er in België wat meer concrete plannen te zijn dan in Zweden.

Als iedere vernieuwer, krijgt ook de Blok het nodige zuur over zich heen gestort. Door weer (vele) anderen wordt hij op het schild gehesen als de redder van de thuiszorg. Beide beelden zullen niet kloppen, maar wat zijn werkelijke betekenis zal zijn, dat moet de tijd ons nog leren. Vooralsnog is het hem in ieder geval gelukt om het debat over de organisatie van de (thuis)zorg en de rol van de professional hierin, op de (politieke) agenda te krijgen. Die prestatie kan hem worden toegeschreven en hiervoor verdient hij ook alle lof. Of zijn model van werken toekomstbestendig zal zijn, zal, zo is mijn overtuiging, erg afhankelijk zijn van de politieke wil in Den Haag om de financieringssystematiek van de thuiszorg bij te stellen. Voorlopig moet ook de Blok hier flink voor lobbyen en ook daarom verdient hij alle steun.

Mijn belangrijkste kritiek op de Blok sluit aan op de opmerking die Ton van Overbeek, bestuurder van Careyn, maakt. De Blok kiest vanaf het eerste begin voor een koers waarin hij collega-thuiszorginstellingen bruuskeert en in het verdachtenbankje plaatst. In dit artikel probeert hij zijn koers hierin te nuanceren (“het is geen kritiek”). Hij stelt ook dat het voor iedere bestuurder mogelijk moet zijn om de Buurtzorg-wijze van werken zelf ook te introduceren. En daar zit nu precies het probleem. Dat is namelijk wat vele bestuurders aan het doen zijn: terug naar een meer wijkgerichte aanpak, een herwaardering van de rol van de professional, de regie meer in de teams leggen. Al die bestuurders hebben echter, in tegenstelling tot de Blok, te maken met een al gevormde organisatie. Om die ombuiging tot stand te brengen, heb je tijd nodig. De Blok heeft nauwelijks stafmensen in dienst, laat staan stafafdelingen. Dat kan omdat hij enkele jaren geleden met een geheel nieuwe organisatie begon. Al die bestuurders hebben, het klassieke thuiszorgmodel, stafafdelingen, administraties, etc. Dat zijn ook mensen, met een baan. Mensen die zich vaak al jaren voor een organisatie hebben ingezet. Die schuif je niet even aan de kant. Om nog niet eens te spreken over de cultuuromwenteling die nodig is in deze organisaties. Die cultuur ("volgende loket") heeft zich in jaren gevormd, anders dan bij Buurtzorg, die zijn als nieuw begonnen, met een cultuur die past bij deze tijd. Dat weet de Blok maar al te goed: hij maakte zelf jarenlang deel uit van de directie van zo’n grote instelling.

Het zou de Blok sieren als hij meer erkenning had voor de inspanningen van zijn collega-bestuurders. Als hij die boodschap ook zo nu en dan in Den Haag liet horen, weet ik zeker dat er veel meer kracht kan worden gemobiliseerd. Niet vanuit een wij/zij denken, maar samen werken aan een betere thuiszorg. Dat is hard nodig en ik ken geen bestuurder die het daar niet van harte mee eens is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten